34 985 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2019

Bij brief van 28 januari 2019 heeft u het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overgebracht om de in de consultatieronde te ontvangen reacties op het ontwerp van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet aan de Kamer te sturen, inclusief de reactie van het kabinet daarop. In die brief meldde u ook dat de commissie heeft besloten om de behandeling van het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet aan te houden tot de reacties uit de consultatie en de kabinetsreactie daarop zijn ontvangen. Graag reageer ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), op het verzoek en op het procedurebesluit van de commissie.

Betrokkenheid bij ontwerp van het Aanvullingsbesluit natuur

De consultatieronde van het ontwerp van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet is begonnen op 29 januari 2019. Belangenorganisaties en koepelorganisaties hebben acht weken de tijd om commentaar te leveren op het ontwerp. Andere belangstellenden hebben via internetconsultatie de gelegenheid om binnen vier weken te reageren.

Het toekomstige Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet bevat de uitwerking van het nu bij uw Kamer voorliggende wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat onder andere de taken en verantwoordelijkheden, kerninstrumenten, procedurele waarborgen, grondslagen voor het vergunningenstelsel en de kaders voor algemene regels ook voor de natuurbescherming goed in de Omgevingswet worden verankerd, zodat een beleidsneutrale overgang van de natuurbeschermingsregels wordt verzekerd.

Gegeven het belang dat de Tweede Kamer inzicht verkrijgt in de uitwerking van de wet op het niveau van de algemene maatregel van bestuur en de gelegenheid krijgt om daarover met het kabinet van gedachten te wisselen, voorziet artikel 23.5 van de Omgevingswet in voorhang van het ontwerp van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet aan beide Kamers van de Staten-Generaal. Als onderdeel van de voorhangprocedure is ook voorzien in toezending aan beide Kamers van de ontvangen commentaren op het ontwerpbesluit en de reactie daarop van het kabinet. Volgens de planning start die voorhangprocedure medio dit jaar. Ik verwijs naar de brief van de Minister van BZK aan uw Kamer van 21 december 2018 (Kamerstuk 33 118, nr. 115, blz. 4–6).

De bedoeling is dat de natuurregels onderdeel zijn van het stelsel van de Omgevingswet op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, volgens planning op 1 januari 2021. Dit om te verzekeren dat het natuurbelang van het begin af aan goed wordt betrokken in het proces van beleidsvorming en besluitvorming onder die wet. De uitvoeringspraktijk is al druk bezig met de voorbereiding op de komst van de Omgevingswet en heeft behoefte aan politieke duidelijkheid over de inpassing in die wet van de natuurbeschermingsregels, zoals voorzien in het bij uw Kamer voorliggende wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Het is van belang dat de praktijk tijdig op die natuurbeschermingsregels kan anticiperen.

Behandeling van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Indien uw Kamer wacht met de behandeling van het wetsvoorstel totdat de verwerking van de inbreng uit de consultatieronde is afgerond, komt dit neer op uitstel van de behandeling tot het late voorjaar 2019. Daarmee wordt afronding van de behandeling door uw Kamer vóór de zomer zeer onzeker. Er ontstaat zo een vertraging die kan oplopen tot ongeveer een half jaar.

Dit houdt ook een uitstel in van het verdere formele traject van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet (behandeling ministerraad, voorhang bij beide Kamers, advisering door de Raad van State, verwerking van het advies, vaststelling en publicatie). Dat traject zal aanmerkelijke vertraging oplopen, omdat dat pas kan aanvangen na aanvaarding van het wetsvoorstel door uw Kamer. Publicatie van het besluit is dan op zijn vroegst medio 2020 mogelijk.

Deze vertraging kan worden voorkomen door de gedachtewisseling over het Aanvullingsbesluit plaats te laten vinden in het kader van de wettelijke voorhangprocedure en de behandeling van het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet nu door te laten gaan. Dit voorkomt bovendien dat uw Kamer op twee momenten de inhoud van het Aanvullingsbesluit behandelt: eerst bij het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet en vervolgens bij de voorhangprocedure van het Aanvullingsbesluit. Overigens worden er naast de behandeling van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet komend jaar nog diverse aanvullingssporen in uw Kamer behandeld. U heeft tot en met de behandeling van de laatste aanvullingswet de gelegenheid zich een oordeel te vormen over zowel de wijzigingen binnen het specifieke wetsvoorstel zelf als over hoe de Omgevingswet er na de invlechting van een wetsvoorstel uit komt te zien.

Verzoek aan uw commissie

Tegen deze achtergrond verzoek ik u om de commissie in overweging te geven het besluit om de behandeling van het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet aan te houden in afwachting van de resultaten van de consultatieperiode van het ontwerpbesluit, opnieuw te bezien. Graag ondersteun ik te zijner tijd de voorhang van het Aanvullingsbesluit zo goed mogelijk door bij de formele aanbieding van het besluit aan uw Kamer een brief te sturen met de hoofdlijnen van de meegestuurde consultatiereacties en de kabinetsreactie daarop en – desgewenst – door een technische briefing te verzorgen over de inhoud van het Aanvullingsbesluit.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven