Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34960-XVII nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34960-XVII nr. 2 |
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Het onderhavige wetsvoorstel leidt tot een opwaartse bijstelling van de geraamde uitgaven voor 2018 op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) van EUR 323 miljoen. De ontvangsten worden met EUR 2,5 miljoen verhoogd.
In onderhavig wetsvoorstel worden de extra middelen voor ontwikkelingssamenwerking die voortvloeien uit het regeerakkoord aan de BHOS-begroting toegevoegd en kort toegelicht. De beleidsnota «Investeren in Perspectief», die de Kamer op 18 mei is toegegaan, geeft meer informatie over de beleidswijzigingen.
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2018 van hoofdstuk XVII van de begroting van het Rijk.
In de toelichting worden de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.
Conform de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. De wijzigingen van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten opzichte van de vorige stand op artikelniveau.
De indeling van de ontwerpbegroting 2019, zal op een aantal onderdelen wijzigen om de prioriteiten uit het regeerakkoord inzichtelijk te maken in de BHOS-begroting. Om de integrale migratieagenda een duidelijke plaats te geven in de BHOS-begroting wordt het subartikel 5.3 «Migratie en ontwikkeling» verplaatst naar artikel 4 «Vrede en veiligheid voor ontwikkeling». Daar blijft het een apart subartikel. Daarnaast wordt het budget voor opvang van vluchtelingen in de regio aan dit subartikel toegevoegd. Voorheen werd het budget voor opvang van vluchtelingen in de regio opgenomen als instrument onder subartikel 4.3 «Rechtsstaatontwikkeling». Met deze wijzigingen worden deze samenhangende middelen onder één begrotingsartikel gebracht.
Het Dutch Good Growth Fund wordt opgenomen onder subartikel 1.3 «versterkte private sector».
Tot slot worden bij het opstellen van de Ontwerpbegroting 2019 de omschrijvingen van de artikelen en de subartikelen in lijn gebracht met de BHOS-prioriteiten.
Bij deze eerste suppletoire begroting stijgt een aantal budgetten als gevolg van de afspraken van het regeerakkoord. Deze zijn ook toegelicht in de de beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei is toegegaan. De wijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord zijn:
• Extra middelen van EUR 16 miljoen zijn toegevoegd aan subartikel 1.1 (versterkt internationaal handelssysteem) voor de bestrijding van kinderarbeid en opstellen IMVO-convenanten.
• Binnen subartikel 1.3 voor versterking private sector en investeringsklimaat worden extra middelen toegevoegd voor de bestrijding van (jeugd)werkloosheid er (EUR 30 miljoen) en versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken (EUR 5 miljoen)
• Een stijging van de inzet op het tegengaan van klimaatverandering (subartikel 2.3) door de instelling van een nationaal klimaatfonds met een jaarbudget van EUR 40 miljoen én het geleidelijk oplopen van de Nederlandse klimaatfinanciering met EUR 20 miljoen in 2019 en EUR 40 miljoen per jaar vanaf 2020.
• Een verhoging van subartikel 3.1 voor «Vrouwenrechten en keuzevrijheid» met EUR 10 miljoen.
• Een verhoging van subartikel 3.3 met EUR 30 miljoen voor «Onderwijs met perspectief».
• Stijging van subartikel 4.1 Humanitaire hulp met EUR 157 miljoen voor 2018 en EUR 165 miljoen vanaf 2019.
• Stijging voor «Opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio» met EUR 128 miljoen per jaar.
• Stijging van het budget voor «Migratie en ontwikkeling» EUR 25 miljoen per jaar.
Naast de wijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord is ook budget toegevoegd op artikel 1.2 voor projectontwikkeling voor het internationale deel van INVEST-NL in 2018 en is het het uitgavenritme van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) aangepast. Op subartikel 5.3 «Migratie en ontwikkeling» heeft ook een extra (naast die voortvloeiend uit het regeerakkoord) verhoging plaastgevonden van EUR 10 miljoen voor een bijdrage aan de Global Consessional Finance Facility (GCFF) van de Wereldbank, ter ondersteuning van gastlanden Libanon en Jordanie.
Beleidsartikel 1 Duurzame handel en Investeringen
Stand ontwerp begroting 2018 |
Mutaties via nota van wijziging 2018 |
Vastgestelde begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
(4) |
(5)=(3+4) |
|||||||
Verplichtingen |
354.944 |
0 |
354.944 |
96.207 |
451.151 |
56.465 |
55.701 |
55.936 |
53.694 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
70.000 |
70.000 |
0 |
70.000 |
|||||||
Uitgaven: |
|||||||||||
Programma-uitgaven totaal |
508.830 |
0 |
508.830 |
35.071 |
543.901 |
55.192 |
84.182 |
– 3.583 |
99.717 |
||
waarvan juridisch verplicht |
1 |
||||||||||
1.1 |
Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
19.113 |
0 |
19.113 |
15.660 |
34.773 |
11.440 |
10.684 |
10.684 |
7.734 |
|
Opdrachten |
|||||||||||
Beleidsondersteuning internationaal ondernemen (non-ODA) |
2.185 |
2.185 |
0 |
2.185 |
|||||||
Bijdrage (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) |
5.670 |
5.670 |
0 |
5.670 |
|||||||
Subsidies |
|||||||||||
Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek |
1.500 |
1.500 |
2.273 |
3.773 |
2.123 |
1.367 |
1.367 |
1.367 |
|||
Maatschappelijk verantwoord ondernemen |
9.758 |
9.758 |
13.387 |
23.145 |
9.317 |
9.317 |
9.317 |
6.367 |
|||
1.2 |
Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid |
84.031 |
0 |
84.031 |
12.984 |
97.015 |
7.525 |
8.515 |
– 250 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA) |
5.800 |
5.800 |
– 1.800 |
4.000 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
|||
Partners for International Business (PIB) (non-ODA) |
5.705 |
5.705 |
– 1.800 |
3.905 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
– 1.800 |
|||
Demontratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA) |
3.500 |
3.500 |
– 700 |
2.800 |
– 700 |
– 700 |
– 700 |
– 700 |
|||
Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA) |
19.771 |
19.771 |
0 |
19.771 |
7.700 |
||||||
Versterking concurrentiepositie Nederland |
9.195 |
9.195 |
1.100 |
10.295 |
|||||||
Versterking economische functie |
527 |
527 |
0 |
527 |
|||||||
Wereldtentoonstelling Dubaï |
1.000 |
1.000 |
– 702 |
298 |
– 475 |
– 485 |
– 250 |
||||
Aanvullende opdrachten |
2.400 |
2.400 |
0 |
2.400 |
|||||||
Overig (non-ODA) |
1.000 |
1.000 |
886 |
1.886 |
8.000 |
1.300 |
|||||
Invest NL |
0 |
0 |
8.700 |
8.700 |
|||||||
Leningen |
|||||||||||
Overig |
1.133 |
1.133 |
0 |
1.133 |
|||||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA) |
28.600 |
28.600 |
7.300 |
35.900 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
|||
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA) |
5.400 |
5.400 |
0 |
5.400 |
|||||||
1.3 |
Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden |
292.186 |
0 |
292.186 |
47.277 |
339.463 |
23.727 |
24.483 |
24.483 |
24.483 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development |
45.696 |
45.696 |
3.777 |
49.473 |
– 2.123 |
– 1.367 |
– 1.367 |
– 1.367 |
|||
Wet en regelgeving |
5.000 |
5.000 |
0 |
5.000 |
|||||||
Financiele sectorontwikkeling |
15.000 |
15.000 |
4.500 |
19.500 |
|||||||
Versterking privaat ondernemerschap |
53.000 |
53.000 |
0 |
53.000 |
|||||||
Infrastructuurontwikkeling |
90.050 |
90.050 |
2.781 |
92.831 |
– 4.150 |
– 4.150 |
– 4.150 |
– 4.150 |
|||
Samenwerking bedrijfsleven en PPP's |
8.500 |
8.500 |
0 |
8.500 |
– 3.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
|||
Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA) |
1.700 |
1.700 |
0 |
1.700 |
|||||||
Technische assistentie DGGF |
7.700 |
7.700 |
0 |
7.700 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
|||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
36.000 |
36.000 |
0 |
36.000 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
International Labour Organization |
5.700 |
5.700 |
0 |
5.700 |
|||||||
Partnershipprogramma ILO |
5.500 |
5.500 |
0 |
5.500 |
|||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat |
16.840 |
16.840 |
1.219 |
18.059 |
|||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand |
1.500 |
1.500 |
0 |
1.500 |
|||||||
Werkgelegenheid |
0 |
0 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
|||
Innovatie |
0 |
0 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
|||
1.4 |
Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf |
113.500 |
0 |
113.500 |
– 40.850 |
72.650 |
12.500 |
40.500 |
– 38.500 |
67.500 |
|
Subsidies/Leningen/Garanties |
|||||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
113.500 |
113.500 |
– 40.850 |
72.650 |
12.500 |
40.500 |
– 38.500 |
67.500 |
|||
Ontvangsten |
4.119 |
0 |
4.119 |
2.500 |
6.619 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||
1.10 |
Ontvangsten duurzame handel en investeringen |
3.619 |
3.619 |
0 |
3.619 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
1.40 |
Ontvangsten DGGF |
500 |
500 |
2.500 |
3.000 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Verplichtingen
De verplichtingen van artikel 1 stijgen met EUR 96 miljoen in 2018 en in de volgende jaren met circa EUR 56 miljoen. Dit heeft verschillende oorzaken.
Het verplichtingenbudget voor de IMVO convenanten en de Responsible Business Conduct Facility wordt verhoogd met EUR 22 miljoen (subartikel 1.1). Het verplichtingenbudget voor INVEST-NL (subartikel 1.2) wordt verhoogd met EUR 8,7 miljoen in 2018. Daarnaast is het verplichtingenbudget verhoogd voor nieuwe activiteiten op het gebied van innovatie (EUR 5 miljoen per jaar), werkgelegenheid (EUR 30 miljoen per jaar) en DGGF (EUR 29,5 miljoen voor 2018 en EUR 2,5 miljoen voor latere jaren). Deze wijzigingen worden nader toegelicht bij de uitgaven.
Uitgaven
Subartikel 1.1
Het budget voor «Versterkt internationaal handelsysteem en maatschappelijk verantwoord ondernemen» stijgt meerjarig (in 2018 met EUR 15,7 miljoen en ongeveer EUR 11 miljoen in latere jaren).
De stijging wordt onder andere veroorzaakt door de verhoging van de uitgaven voor het kinderarbeidfonds. Dit betreft een incidentele verhoging van EUR 9 miljoen in 2018 als gevolg van de motie motie-Voordewind/Servaes (Kamerstuk 34506, nr. 23) en structureel EUR 5 miljoen per jaar conform het regeerakkoord. Ook zullen de IMVO convenanten structureel worden voortgezet, zoals is afgesproken in het regeerakkoord.
Subartikel 1.2
De verhoging van het budget voor «Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid» heeft een aantal oorzaken.
Ten eerste zijn de budgetten voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) aangepast om deze meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar en de verwachtingen voor de komende periode. De raming is daarom meerjarig aangepast.
Daarnaast is het budget voor 2018 voor projectontwikkeling van het internationale deel van Invest-NL, welke reeds bij Voorjaarsnota 2017 was afgesproken, overgeboekt van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Verder is ook het budget voor de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de implementatie van de programma’s internationaal ondernemen verhoogd. Deze werden in het verleden te laag ingeschat en dat is nu gecorrigeerd. Dit is dus niet een intensivering, maar een verschuiving vanuit de instrumenten Starters International Business, Partners for International Business en Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies. Ook zijn de RVO uitvoeringskosten gestegen door loon- en prijsbijstelling.
Om meer impact te realiseren en beter tegemoet te komen aan de financieringsbehoeften van Nederlandse ondernemers is het DTIF op enkele onderdelen aangepast. Het betreft relatief kleine aanpassingen die weinig tot geen verandering van het risico met zich mee brengen. Het toetsingskader is voor deze wijzigingen geactualiseerd. Het garantieplafond blijft ongewijzigd op EUR 140 miljoen.
Subartikel 1.3
Het budget voor «Versterkte private sector en verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden» wordt meerjarig verhoogd (EUR 47 miljoen in 2018 en ongeveer EUR 24 miljoen in latere jaren).
De verhoging is onder andere veroorzaakt door een tweetal beleidswijzigingen. Als gevolg van het regeerakkoord is binnen dit subartikel EUR 30 miljoen per jaar toegevoegd voor werkgelegenheid (structureel EUR 30 miljoen per jaar) ten behoeve van de bestrijding van de grondoorzaken van armoede en migratie. Een andere beleidswijziging voortvloeiend uit het regeerakkoord is de versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken. Hiervoor is structureel EUR 5 miljoen per jaar toegevoegd. De beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei is toegegaan, geeft meer informatie over de beleidswijzigingen.
Daarnaast is het budget verhoogd omdat de implementatie van een aantal Private Sector Development programma’s (zoals vermeld in tweede suppletoire begroting en decemberbrief 2017) sneller gaat dan gepland. Hierdoor zijn budgetten uit 2019 en later naar voren gehaald naar de jaren 2017 en 2018. Deze aanpassingen compenseren de doorgevoerde aanpassingen van het kasritme van het Dutch Good Growth Fund (DGGF), die hieronder bij subartikel 1.4 worden uitgelegd.
Subartikel 1.4
Het meerjarige kasritme van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar. Het totale budget voor het DGGF wijzigt niet. Deze aanpassingen worden gecompenseerd door budgetwijzigingen op artikel 1.3. en een bijstelling van de ontvangstenraming DGGF op artikel 1.40. Om meer impact te realiseren en beter tegemoet te komen aan de financieringsbehoeften van Nederlandse ondernemers is het DGGF op enkele onderdelen aangepast. Het betreft relatief kleine aanpassingen die weinig tot geen verandering van het risico met zich mee brengen. Het toetsingskader is voor deze wijzigingen geactualiseerd. Het garantieplafond van EUR 675 miljoen blijft ongewijzigd.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van het DGGF is, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder subartikel 1.4, bijgesteld volgens de huidige inzichten.
Beleidsartikel 2
Beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water
Stand ontwerp begroting 2018 |
Mutaties via nota van wijziging 2018 |
Vastgestelde begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
(4) |
(5)=(3+4) |
|||||||
Verplichtingen |
475.744 |
0 |
475.744 |
159.450 |
635.194 |
60.000 |
80.000 |
65.716 |
80.000 |
||
Uitgaven: |
|||||||||||
Programma-uitgaven totaal |
666.496 |
0 |
666.496 |
41.060 |
707.556 |
60.000 |
80.000 |
80.000 |
80.000 |
||
waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||||||
2.1 |
Toename van voedselzekerheid |
337.295 |
0 |
337.295 |
0 |
337.295 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector |
57.745 |
57.745 |
– 1.000 |
56.745 |
|||||||
Kennis en capaciteitsopbrouw ten behoeve van voedselzekerheid |
53.800 |
53.800 |
– 1.000 |
52.800 |
|||||||
Uitbannen huidige honger en voeding |
22.000 |
22.000 |
– 1.000 |
21.000 |
|||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||||
realiseren ecologische houdbare voedselsystemen |
30.000 |
30.000 |
– 1.300 |
28.700 |
|||||||
Landenprogramma's voedselzekerheid |
173.750 |
173.750 |
4.300 |
178.050 |
|||||||
2.2 |
Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie |
199.283 |
0 |
199.283 |
0 |
199.283 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Integraal waterbeheer |
46.535 |
46.535 |
– 3.641 |
42.894 |
|||||||
Drinkwater en sanitatie |
47.535 |
47.535 |
– 4.240 |
43.295 |
|||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||||
Landenprogramma's integraal waterbeheer |
60.988 |
60.988 |
3.031 |
64.019 |
|||||||
Landenprogramma's drinkwater en sanitatie |
44.225 |
44.225 |
4.850 |
49.075 |
|||||||
2.3 |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering |
129.918 |
0 |
129.918 |
41.060 |
170.978 |
60.000 |
80.000 |
80.000 |
80.000 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Hernieuwbare energie |
34.000 |
34.000 |
0 |
34.000 |
|||||||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen |
49.729 |
49.729 |
0 |
49.729 |
20.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
|||
Nationaal Klimaatfonds |
0 |
0 |
40.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
|||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||||
Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen |
14.840 |
14.840 |
0 |
14.840 |
|||||||
GEF |
20.750 |
20.750 |
0 |
20.750 |
|||||||
UNEP |
7.142 |
7.142 |
0 |
7.142 |
|||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid |
1.300 |
1.300 |
1.060 |
2.360 |
|||||||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) |
1.800 |
1.800 |
0 |
1.800 |
|||||||
Contributie IZA/IZT |
357 |
357 |
0 |
357 |
|||||||
Opdrachten |
|||||||||||
Nationaal Klimaatfonds |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor artikel 2 neemt toe met EUR 159 miljoen voor 2018. Dit wordt veroorzaakt door de verhoging van budget voor internationale klimaatactie, die voortvloeit uit het regeerakkoord. Het betreft EUR 40 miljoen in 2018, EUR 60 miljoen in 2019 en EUR 80 miljoen per jaar vanaf 2020. De beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei is toegegaan, geeft meer informatie hierover.
Naast de verhoging voor klimaat met EUR 40 miljoen in 2018 zijn ook de verplichtingen voor 2018 voor subartikel 2.2 «Voedselzekerheid» verhoogd (EUR 71 miljoen) onder andere voor het aangaan van verplichtingen in Zuid Sudan, Benin, Bangladesh, Rwanda. Ook is het verplichtingenbudget voor 2018 voor subartikel 2.2. «Water» verhoogd met EUR 47 miljoen voor het aangaan van verplichtingen in de Palestijnse gebieden en Mozambique, en voor activiteiten op gebied van water van UNICEF.
Uitgaven
Subartikel 2.3
Het budget voor «Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering» wordt meerjarig verhoogd met EUR 40 miljoen in 2018, EUR 60 miljoen in 2019 en EUR 80 miljoen per jaar vanaf 2020. Zoals afgesproken in het regeerakkoord wordt binnen de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een nationaal Klimaatfonds ingesteld voor klimaatadaptatie en -mitigatie in ontwikkelingslanden. Aanvullend op het klimaatfonds zal komende jaren de klimaatfinanciering binnen de BHOS-begroting oplopen met EUR 20 miljoen in 2019 en EUR 40 miljoen per jaar vanaf 2020.
Beleidsartikel 3
Beleidsartikel 3 Sociale vooruitgang
Stand ontwerp begroting 2018 |
Mutaties via nota van wijziging 2018 |
Vastgestelde begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
(4) |
(5)=(3+4) |
|||||||
Verplichtingen |
424.577 |
0 |
424.577 |
112.050 |
536.627 |
39.500 |
39.500 |
– 69.500 |
52.500 |
||
Uitgaven: |
|||||||||||
Programma-uitgaven totaal |
724.927 |
0 |
724.927 |
61.400 |
786.327 |
39.500 |
39.500 |
37.800 |
37.500 |
||
waarvan juridisch verplicht |
89% |
||||||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids |
417.784 |
0 |
417.784 |
26.900 |
444.684 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Centrale programma's SRGR & HIV/aids |
175.392 |
175.392 |
– 775 |
174.617 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
Unicef |
11.000 |
11.000 |
– 1.000 |
10.000 |
|||||||
UNAIDS |
20.000 |
20.000 |
0 |
20.000 |
|||||||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis |
52.000 |
52.000 |
3.300 |
55.300 |
|||||||
UNFPA |
60.000 |
60.000 |
0 |
60.000 |
|||||||
WHO-PAHO |
6.713 |
6.713 |
0 |
6.713 |
|||||||
Partnershipprogramma WHO |
10.216 |
10.216 |
0 |
10.216 |
|||||||
Landenprogramma's SRGR & HIV/aids |
82.463 |
82.463 |
15.375 |
97.838 |
|||||||
Vrouwenrechten en keuzevrijheid |
0 |
0 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|||
3.2 |
Gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
52.539 |
0 |
52.539 |
0 |
52.539 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
42.239 |
42.239 |
– 300 |
41.939 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
UNWOMEN |
6.000 |
6.000 |
0 |
6.000 |
|||||||
Landenprogramma's gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
4.300 |
4.300 |
300 |
4.600 |
|||||||
3.3 |
Versterkt maatschappelijk middenveld |
219.304 |
0 |
219.304 |
0 |
219.304 |
0 |
0 |
– 1.700 |
– 2.000 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Strategische partnerschappen |
217.604 |
217.604 |
0 |
217.604 |
|||||||
Twinningsfaciliteit Suriname |
1.700 |
1.700 |
0 |
1.700 |
– 1.700 |
– 2.000 |
|||||
3.4 |
Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek |
35.300 |
0 |
35.300 |
34.500 |
69.800 |
29.500 |
29.500 |
29.500 |
29.500 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Onderzoekprogramma's |
3.000 |
3.000 |
0 |
3.000 |
|||||||
Onderwijsprogramma's |
0 |
||||||||||
Internationale hoger onderwijsprogramma's |
32.300 |
32.300 |
7.500 |
39.800 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
|||
Bijdragen |
|||||||||||
Onderwijs met perspectief |
0 |
0 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor artikel 3 «Sociale vooruitgang» stijgt met EUR 112 miljoen in 2018. Het verplichtingenbudget voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) is verhoogd met EUR 54 miljoen voor onder andere het Global Finance Facility in Mozambique en de extra middelen voortvloeiend uit het regeerakkoord. Het verplichtingenbudget voor vrouwenrechten en gendergelijkheid is verhoogd met EUR 25 miljoen onder andere voor de Syrian Women's Advisory Board via UN Woman, gendertrainingen voor vredeshandhavers en het Dutch Gender Platform WO=MEN. Het verplichtingenbudget voor hoger- en beroepsonderwijs stijgt met EUR 35 miljoen voor de extra inzet op het gebied van onderwijs ter bestrijding van de grondoorzaken van armoede en migratie, en als basis voor perspectief voor jongeren (en met name meisjes).
Uitgaven
Subartikel 3.1:
Op basis van afspraken uit het regeerakkoord zal Nederland vanaf 2018 meerjarig EUR 10 miljoen per jaar uittrekken voor de Global Financing Facility in support of «Every Woman, Every Child» in het kader van keuzevrijheid voor een duurzame bevolkingsgroei. In combinatie met een eenjarige verhoging voor SheDecides van EUR 16,9 miljoen in 2018 leidt dit tot een verhoging van het uitgavenbudget van artikel 3.1 van EUR 26,9 miljoen in 2018 en EUR 10 miljoen per jaar vanaf 2019.
Artikel 3.2:
Geen toelichting
Subartikel 3.3
Geen toelichting
Subartikel 3.4
Het uitgavenbudget voor artikel 3.4 stijgt door de toename van het budget voor onderwijs voor de bestrijding van de grondoorzaken van armoede, migratie, terreur en klimaatveranderingen, zoals afgesproken in het regeerakkoord. Een groot deel zal worden besteed via het Global Partnership for Education (GPE). Ook zal het aantal beurzen binnen het Holland Scholarship Programma (HSP) worden verdubbeld vanwege de nieuwe focuslanden. De beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei is toegegaan, geeft meer informatie over deze beleidswijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord.
Beleidsartikel 4
Beleidsartikel 4 Vrede en veiligheid voor ontwikkeling
Stand ontwerp begroting 2018 |
Mutaties via nota van wijziging 2018 |
Vastgestelde begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
(4) |
(5)=(3+4) |
|||||||
Verplichtingen |
425.301 |
190.000 |
615.301 |
180.437 |
795.738 |
303.000 |
303.000 |
303.000 |
303.000 |
||
Uitgaven: |
|||||||||||
Programma-uitgaven totaal |
396.979 |
190.000 |
586.979 |
158.000 |
744.979 |
313.000 |
303.000 |
303.000 |
303.000 |
||
waarvan juridisch verplicht |
54% |
||||||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
205.191 |
140.000 |
345.191 |
17.000 |
362.191 |
165.000 |
165.000 |
165.000 |
165.000 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
UNHCR |
33.000 |
33.000 |
0 |
33.000 |
|||||||
Wereldvoedselprogramma |
36.000 |
36.000 |
– 8.000 |
28.000 |
|||||||
UNRWA |
13.000 |
13.000 |
0 |
13.000 |
|||||||
Noodhulpprogramma's |
122.000 |
140.000 |
262.000 |
22.000 |
284.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
||
Noodhulpprogramma's non-ODA |
1.191 |
1.191 |
0 |
1.191 |
|||||||
Bijdragen |
|||||||||||
onderwijs |
0 |
0 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
|||
4.3 |
Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie |
191.788 |
50.000 |
241.788 |
133.000 |
374.788 |
148.000 |
138.000 |
138.000 |
138.000 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
landenprogramma's legitieme en capabele overheid |
1.500 |
1.500 |
– 1.000 |
500 |
|||||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde |
75.576 |
75.576 |
18.500 |
94.076 |
|||||||
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en confilictpreventie |
2.500 |
2.500 |
0 |
2.500 |
|||||||
functionerende rechtsorde |
10.000 |
10.000 |
40.000 |
50.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie |
23.862 |
23.862 |
2.000 |
25.862 |
|||||||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen |
56.000 |
56.000 |
– 19.500 |
36.500 |
|||||||
Legitieme en capabele overheid |
22.350 |
22.350 |
0 |
22.350 |
|||||||
Opvang in de regio |
0 |
50.000 |
50.000 |
93.000 |
143.000 |
138.000 |
128.000 |
128.000 |
128.000 |
||
4.4 |
Noodhulpfonds |
0 |
0 |
0 |
8.000 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
Noodhulpfonds |
0 |
0 |
8.000 |
8.000 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor 2018 voor het artikel 4 «Vrede en Veiligheid voor Ontwikkeling» neemt ten opzichte van de vastgestelde begroting toe met EUR 180,4 miljoen. Dit betreft regeerakkoord-intensiveringen, zoals voor onderwijs en humanitaire hulp op subartikel 4.1 en voor opvang voor vluchtelingen in de regio op subartikel 4.2.
Het verplichtingenbudget neemt tevens meerjarig toe. Zo zal het budget voor subartikel 4.1 vanaf 2019 meerjarig toenemen met EUR 165 miljoen vanwege intensiveringen in humanitaire hulp en onderwijs (zoals bij de uitgaven voor subartikel 4.1 is beschreven). Voor subartikel 4.3 zal het verplichtingenbudget vanaf 2019 met EUR 138 miljoen op jaarbasis toenemen.
Uitgaven
Subartikel 4.1
In totaal leiden drie mutaties in 2018 tot een per saldo toename van EUR 17 miljoen van het uitgavenbudget voor artikel 4.1. Hiervan zijn er twee meerjarig, waardoor vanaf 2019 het uitgavenbudget zal stijgen met EUR 165 miljoen.
De eerste en grootste stijging wordt veroorzaakt door de intensiveringeren in humanitaire hulp. Deze komen voort uit het regeerakkoord en leiden tot een verhoging van het uitgavenbudget van EUR 22 miljoen in 2018 en EUR 162 miljoen per jaar vanaf 2019. Dit zal gebeuren in de vorm van core bijdragen aan de professionele humanitaire organisaties van de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance, en door gerichte bijdragen aan specifieke langdurige crises en specifieke programma's op prioritaire thema's zoals paraatheid en innovatie. In de tweede plaats zal er vanaf 2018 structureel EUR 3 miljoen beschikbaar worden gesteld voor onderwijs van kinderen van vluchtelingen, in de vorm van een bijdrage aan het internationaal fonds Education Cannot Wait (ECW). Ten derde wordt het uitgavenbudget in 2018 met EUR 8 miljoen naar beneden bijgesteld, omdat een betaling aan de World Food Programme (WFP) al in 2017 heeft plaatsgevonden.
Subartikel 4.2
Geen toelichting
Subartikel 4.3
Het uitgavenbudget van artikel 4.3 neemt in 2018 toe met EUR 133 miljoen. Hier ligt een aantal oorzaken aan ten grondslag. De voornaamste reden is de regeerakkoordintensivering voor opvang van vluchtelingen in de regio. Dit leidt tot een verhoging van het uitgavenbudget van EUR 28 miljoen in 2018 en EUR 78 miljoen per jaar vanaf 2019. Deze intensivering betreft strategische partnerschappen zoals met UNICEF, ILO, IFC (International Finance Corporation) en IOM (International Organisation for Migration), maar ook met (lokale) not-for-profits en verlengingen/uitbreidingen van lopende programma's in de regio. In aanvulling op deze plannen zal extra worden ingezet op «Opvang in de Regio» (EUR 25 miljoen in 2018, EUR 50 miljoen vanaf 2019). Het gaat om middelen die zich speciaal zullen richten op het bevorderen van toegang tot onderwijs en het creëren van banen. Daarnaast wordt EUR 30 miljoen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) toegevoegd aan de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De raming van het budget voor «opvang van vluchtelingen in de regio» voor 2018 en 2019 wordt binnen de BHOS-begroting aangepast.
Subartikel 4.4
Enkele betalingen van het Relief Fund konden eind 2017 niet meer gedaan worden en zijn verschoven naar 2018. Verder is een geplande betaling aan WFP (zie bij 4.1) reeds in 2017 gedaan.
Beleidsartikel 5
Beleidsartikel 5 Versterkte kaders voor Ontwikkeling
Stand ontwerp begroting 2018 |
Mutaties via nota van wijziging 2018 |
Vastgestelde begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2019 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) |
(2) |
(3)=(1+2) |
(4) |
(5)=(3+4) |
|||||||
Verplichtingen |
110.950 |
0 |
110.950 |
41.101 |
152.051 |
108.850 |
25.000 |
25.000 |
117.000 |
||
Uitgaven: |
|||||||||||
Programma-uitgaven totaal |
169.071 |
43.896 |
212.967 |
27.712 |
240.679 |
– 143.364 |
– 361.184 |
– 450.107 |
– 637.470 |
||
waarvan juridisch verplicht |
50% |
||||||||||
5.1 |
Versterkte multilaterale betrokkenheid |
131.057 |
0 |
131.057 |
– 8.791 |
122.266 |
0 |
5.559 |
5.559 |
5.559 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
UNDP |
28.000 |
28.000 |
0 |
28.000 |
|||||||
UNICEF |
18.000 |
18.000 |
0 |
18.000 |
|||||||
UNIDO |
1.950 |
1.950 |
0 |
1.950 |
|||||||
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen |
58.230 |
58.230 |
– 8.820 |
49.410 |
5.559 |
5.559 |
5.559 |
||||
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken |
6.518 |
6.518 |
29 |
6.547 |
|||||||
Speciale multilaterale activiteiten |
9.359 |
9.359 |
0 |
9.359 |
|||||||
Assistent-deskundigen programma |
9.000 |
9.000 |
0 |
9.000 |
|||||||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
70.589 |
0 |
70.589 |
– 51.380 |
19.209 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
12.882 |
12.882 |
1.040 |
13.922 |
|||||||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking |
850 |
850 |
37 |
887 |
|||||||
Schuldverlichting |
52.457 |
52.457 |
– 52.457 |
0 |
|||||||
Unesco |
4.400 |
4.400 |
0 |
4.400 |
|||||||
5.3 |
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling |
9.000 |
0 |
9.000 |
35.000 |
44.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
|
Subsidies |
|||||||||||
Migratie en ontwikkeling |
9.000 |
9.000 |
– 2.400 |
6.600 |
3.750 |
3.750 |
3.750 |
3.750 |
|||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||||
Migratie en ontwikkeling |
0 |
0 |
37.400 |
37.400 |
21.250 |
21.250 |
21.250 |
21.250 |
|||
5.4 |
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
– 41.575 |
43.896 |
2.321 |
52.883 |
55.204 |
– 168.364 |
– 391.743 |
– 480.666 |
– 668.029 |
|
Ontvangsten |
74.692 |
0 |
74.692 |
0 |
74.692 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
5.20 |
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen |
43.516 |
43.516 |
0 |
43.516 |
||||||
5.21 |
Ontvangsten OS |
31.176 |
31.176 |
0 |
31.176 |
||||||
5.22 |
Koersverschillen OS |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
|||
5.23 |
Diverse ontvangsten non-ODA |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor artikel 5 «Versterkte kaders voor ontwikkeling» neemt toe met EUR 41,1 miljoen in 2018. Deze verhoging heeft drie componenten op zowel subartikel 5.1, 5.2 en 5.3. Het verplichtingenbudget voor subartikel 5.1 neemt met EUR 4,9 miljoen toe vanwege bijdrages aan UNIDO en andere IFI’s om het Nederlandse aandeel in IFAD11 procentueel op hetzelfde niveau te houden. Voor subartikel 5.2 neemt het verplichtingenbudget met EUR 1,2 miljoen omdat het kasbudget voor enkele kleine ODA-activiteiten wordt verhoogd. Vervolgens leiden de intensiveringen voor migratiesamenwerking en terugkeer voor migranten op subartikel 5.3 tot een verhoging van het verplichtingenbudget van EUR 35 miljoen.
Het verplichtingenbudget neemt in 2019 toe met EUR 108,9 EUR 25 miljoen in 2020 en 2021 en met EUR 117 miljoen in 2022. Een doorlopende factor is de intensivering op migratiesamenwerking en terugkeer voor migranten op subartikel 5.3. Vervolgens vindt op subartikel 5.1 en verhoging plaats van EUR 84 miljoen in 2019 vanwege het aangaan van een verplichting met de African Development Bank. Op ditzelfde subartikel is in 2022 het verplichtingenbudget verhoogd met EUR 92 miljoen voor het aangaan van verplichtingen met UNICEF en UNDP.
Uitgaven
Artikel 5.1
Het uitgavenbudget voor artikel 5.1 «Versterkte Multilaterale Betrokkenheid» wordt voor 2018 naar beneden bijgesteld met EUR 8,8 miljoen. Dit omdat een deel van de voor 2018 geplande betalingen aan multilaterale instellingen reeds in 2017 is gedaan.
Artikel 5.2
Ten opzichte van de vastgestelde begroting neemt het uitgavenbudget in 2018 af met EUR 51,4 miljoen. Dit word met name veroorzaakt doordat een deel van de voor 2018 geplande betalingen voor schuldenverlichting reeds in 2017 is gedaan.
Artikel 5.3
Het uitgavenbudget voor artikel 5.3 «Bijdrage aan migratie en ontwikkeling» neemt toe met EUR 35 miljoen. Op basis van het regeerakkoord wordt het budget meerjarig verhoogd met EUR 25 miljoen voor migratiesamenwerking en terugkeer van migranten met als doel facilitatie van veilige en legale migratie. Aanvullend wordt het budget in 2018 met EUR 10 miljoen verhoogd voor een bijdrage aan de Global Consessional Finance Facility (GCFF) van de Wereldbank ter ondersteuning van gastlanden Libanon en Jordanie.
Artikel 5.4
Om de inzichtelijkheid van de BHOS begroting verder te verbeteren is er met ingang van begrotingsjaar 2017 een nieuw artikelonderdeel gecreëerd. Zie ook de Kamerbrief 34 300 XVII, nr 62 over de inzichtelijkheid van de BHOS begroting. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor bijgesteld. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct doorvertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA budget.
Per saldo neemt het budget van dit subartikel in 2018 toe met EUR 52,9 miljoen, in de volgende jaren is sprake van verlagingen.
De belangrijkste verhogingen van dit artikel zijn:
• De toevoeging van de intensiveringsmiddelen uit het regeerakkoord; in totaal EUR 810 miljoen verdeeld over 2018 t/m 2021. Eerder werd met een nota van wijziging op de BHOS-begroting al EUR 190 miljoen toegevoegd aan de BHOS-begroting voor 2018.
• Als gevolg van groei van het BNI neemt de ODA-begroting toe met EUR 20,9 miljoen in 2018, oplopend naar EUR 184 miljoen in 2021.
• Door verlaging van de instroomraming van asielzoekers voor 2017 en 2018 nemen de kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers af. Dit leidt in 2018 tot een overheveling van EUR 94,2 miljoen van de begroting van JenV naar de begroting voor BHOS.
• De jaarlijkse budgetten voor het het DGGF worden bijgesteld om ze in lijn te brengen met de verwachte uitgaven. Hierdoor neemt het budget op artikel 5.4 toe met EUR 43,3 miljoen in 2018. De middelen worden in latere jaren weer toegevoegd aan het budget voor het DGGF; het totale budget voor het DGGF blijft daardoor gelijk (zie toelichting bij artikel 1.4).
• Omdat bijdragen voor schuldverlichting (EUR 51,4 miljoen; artikel 5.2) en middelenaanvulling van multilaterale banken (EUR 8,8 miljoen; art 5.1) al in 2017 zijn betaald wordt dit budget toegevoegd aan dit artikel 5.4.
• Het betalingsritme voor IDA (Wereldbank), op de begroting van Financien, is bijgesteld. Dit leidt in 2018 t/m 2020 tot overhevelingen van de begroting van Financien naar de begroting voor BHOS (EUR 59,2 miljoen in 2018 aflopend naar EUR 28,3 miljoen in 2020). Vanaf 2021 neemt de bijdrage aan IDA weer toe en worden middelen overgeheveld naar Financiën.
Het saldo van artikel 5.4 wordt onder andere verlaagd door:
• Overhevelingen naar de beleidsartikelen van de extra middelen uit het regeerakkoord. Het betreft o.m. EUR 256,8 miljoen in 2018 (eerder werd via een nota van wijziging voor 2018 al EUR 190 miljoen toegevoegd voor noodhulp en opvang in de regio), oplopend naar EUR 511,8 miljoen in 2020 en verder. De middelen worden structureel ingezet voor de aanpak van de grondoorzaken van armoede, migratie, terreur en klimaatverandering en prioriteiten genoemd in het regeerakkoord zoals «Werkgelegenheid en onderwijs in fragiele staten», «Klimaatfinanciering», «IMVO convenanten», «het Kinderarbeidfonds» en «Holland Scholarship». Zie gedetaileerde toelichtingen bij de beleidsartikelen.
• Het verhogen van het budget voor Opvang in de regio met EUR 40 miljoen in 2018 en EUR 10 miljoen in 2019, omdat dit budget in 2017 is verlaagd met EUR 50 miljoen. Het betreft een aanpassing van het kasritme binnen de bestaande middelen voor Opvang in de regio die oorspronkelijk beschikbaar waren voor 2016/2017.
• Het verhogen van het budget voor het Noodhulpfonds met EUR 8 miljoen voor het betalen van eindafrekeningen voor lopende activiteiten. Het betreft een aanpassing van het kasritme binnen de bestaande middelen voor het Noodhulpfonds die oorspronkelijk beschikbaar waren voor 2014/2017.
• Het meerjarig verhogen van de bijdrages aan het Europees Ontwikkelings fonds (EOF) met EUR 36,7 miljoen in 2018 oplopen naar EUR 46,2 miljoen in 2021.
• Het terugbetalen van de negatieve eindejaarsmarge 2017 (EUR 15,6 miljoen in 2018) en de verhoging van de toerekening van apparaatskosten aan ODA (EUR 21,5 miljoen in 2018 en structureel EUR 9 miljoen vanaf 2019).
• Op basis van moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer, en voor overige (reguliere) mutaties wordt EUR EUR 48,3 miljoen overgeheveld naar de beleidsartikelen. Het betreft onder andere EUR 4,1 miljoen voor bestrijding kinderarbeid (motie Voordewind); EUR 3,5 miljoen voor het NRFP-fonds (motie Ten Broeke c.s.); EUR 16,9 miljoen voor She Decides; EUR 14,5 miljoen voor Private sector development (ORIO en DRIVE) en EUR 10 miljoen voor Migratie en ontwikkeling voor een bijdrage aan de Global Consessional Finance facility (GCFF) van de Wereldbank ter ondersteuning van gastlanden Libanon en Jordanie.
Ontvangsten
Geen toelichting
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34960-XVII-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.