34 956 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van de quotumheffing mogelijk te maken en erin te voorzien dat de quotumheffing niet eerder dan over het jaar 2022 wordt geheven en enige andere wijzigingen

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 9 juli 2019

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor de antwoorden op hun vragen en maken graag gebruik van de gelegenheid enkele aanvullende vragen te stellen. De leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich bij deze vragen aan.

De regering schrijft in de memorie van antwoord dat «het voor de overheid lastiger was om het aantal afgesproken banen te halen. De overheid heeft zich voor de banenafspraak voor een relatief grotere opgave gesteld, door af te spreken dat er 25.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking worden gecreëerd, ten opzichte van de 100.000 banen bij de markt. De overheid moet daardoor naar verhouding een groter aantal banen leveren dan de markt. Ook moet de overheid deze banen in een kortere periode realiseren dan de markt.» Voorts wordt het volgende aangegeven: «Er zijn verklaringen die het voor de overheid lastig maken om de banen te realiseren, maar zij vormen geen excuus voor de overheid om de banen niet te realiseren. De regering vindt dat de overheid alles op alles moet zetten om dit onbenut potentieel te benutten en zo de afgesproken aantal banen te halen.»2

De leden van de PvdA-fractie leiden hieruit af dat de regering zich uiteindelijk wil houden aan de eerdere gemaakte afspraken. Dit roept bij deze leden de vraag op wat de overheid zal doen om het onbenut potentieel te benutten en hoe dit verschilt van de activiteiten die de overheid reeds heeft ondernomen.

Eén vraag van de aan het woord zijnde leden uit het voorlopig verslag3 is niet volledig door de regering beantwoord en derhalve leggen zij deze nogmaals voor. De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering graag om te reflecteren op het effect van het niet realiseren van het beloofde aantal banen op de voorbeeldfunctie van de overheid. Wat zijn de verwachte effecten van het uitstellen van de quotumheffing op de reputatie van de overheid en op de algehele creatie van banen voor mensen met een arbeidsbeperking? Graag verzoeken deze leden om een zorgvuldig onderbouwde analyse.

De regering geeft in de memorie van antwoord aan dat de wijze waarop de heffing wordt vormgegeven in de vereenvoudigde quotumregeling zal gaan veranderen. Wat zijn de daadwerkelijke verschillen tussen het nieuwe systeem en het huidige systeem? Kan concreet worden toegelicht hoe dit nieuwe systeem ervoor zou kunnen zorgen dat wel de gewenste doelen worden bereikt in de toekomst, zo vragen deze leden.

Wat blijft teleurstellen is dat de overheid niet aan haar verplichtingen in het kader van de banenafspraak voldoet. De antwoorden daarover bieden de leden van de PvdA-fractie onvoldoende zicht op de inhoudelijke oorzaken hiervan. Derhalve vragen zij de regering deze te expliciteren.

De leden van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien met belangstelling uit naar de antwoorden en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van dit nader voorlopig verslag.

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sent

De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Ester (CU), Sent (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), De Bruijn-Wezeman (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD) (ondervoorzitter), Ballekom (VVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van der Linden (FVD), Moonen (D66), Nanninga (FVD), Pouw-Verweij (FVD), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/2019, 34 956, C, p. 3.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/2019, 34 956, B, p. 2.

Naar boven