Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 34956 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 34956 nr. B |
Vastgesteld 19 maart 2019
Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie sluiten zich bij deze vragen aan.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarover een aantal vragen. De leden van de D66-fractie sluiten zich bij deze vragen aan.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het treurig te constateren dat de overheidssector niet in staat is geweest de banenafspraken voor arbeidsbeperkten in het kader van het Sociaal Akkoord van 11 april 2013 na te komen. Dit in tegenstelling tot de marktsector. Het is pijnlijk te zien dat een overheid die zichzelf een regisserende rol toe-eigent als het gaat om een inclusieve arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking, de eigen taakstelling niet realiseert. Is de regering het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat hier een verkeerd maatschappelijk signaal vanuit gaat naar de groep arbeidsbeperkten die toch al een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt heeft? Een groep die, net bekomen van de commotie rond de loondispensatie, nu geconfronteerd wordt met een overheid die banenafspraken niet inlost.
De leden van de PvdA-fractie merken met teleurstelling op dat de overheid niet aan haar verplichtingen in het kader van de banenafspraak voldoet. Graag vragen zij de regering om een uitvoerige analyse van de redenen waarom de overheid hier niet in geslaagd is. Een verwijzing naar het hoge ambitieniveau achten de aan het woord zijnde leden geen adequaat antwoord. Immers, deze was gebaseerd op de aanname dat de overheidssector beter moet en kan presteren. Graag vernemen de leden van de regering in welke mate het bij de verschillende bestuurslagen van de overheidssector is gelukt te voldoen aan de verplichtingen in het kader van de banenafspraak. Welke maatregelen worden genomen opdat de overheid alsnog aan deze verplichtingen zal voldoen?
De leden van de PvdA-fractie ontvangen graag een zorgvuldig onderbouwde voorspelling van de resultaten van de overheidsinspanningen om alsnog aan de banenafspraak te voldoen. En daarbij hebben deze leden de aanvullende vraag waarom de doelstelling wel zou worden behaald indien de quotumheffing niet wordt gehanteerd.
De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering graag om te reflecteren op het effect van het niet realiseren van het beloofde aantal banen op de voorbeeldfunctie van de overheid. Wat zijn de verwachte reputatie-effecten van het vervolgens uitstellen van de quotumheffing?
Kan de regering in een meer omvattende vergelijkende analyse aangeven waarom de marktsector qua banenrealisering voor personen met een arbeidsbeperking beter presteert dan de publieke sector, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Is de marktsector beter in sociaal ondernemerschap dan de overheid? En zo ja, waarom is dat zo? Kan de regering ook aangeven wat in dit opzicht de overheidssector kan en wil leren van de private sector? Daaraan koppelen de aan het woord zijnde leden de vraag welke arbeidsmarktmaatregelen de regering in petto heeft om arbeidsgehandicapten veel sneller dan nu te geleiden naar een reguliere en volwaardige arbeidsplek binnen de publieke sector.
De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken de regering de meest recente kwantitatieve banenrealisaties van de overheidssector voor arbeidsbeperkten te delen, zo mogelijk met inbegrip van 2018. Trekt de op zich stijgende lijn door? Welke conclusies verbindt de regering hieraan in het licht van de urgentie en proportionaliteit van dit wetsvoorstel? Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft vorig jaar, in 2018, een rekentool ter beschikking gesteld waarmee werkgevers kunnen bepalen hoeveel banen zij voor arbeidsbeperkten moeten realiseren in een specifiek quotumjaar. Graag horen de aan het woord zijnde leden wat de leerervaringen met deze quotumcalculator zijn en in welke mate deze aan de gestelde doelen beantwoordt.
Uit de memorie van toelichting en antwoorden op vragen van de Tweede Kamer blijkt een aantal onderzoeken in uitvoering te zijn die zich richten op vitale onderdelen van de effecten van de banenafspraken, op werkelijk gerealiseerde banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Kan de regering een overzicht geven van deze studies en van de bevindingen, voor zover nu bekend, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Welke conclusies trekt de regering hieruit en hoe verhouden deze zich tot het voorliggende wetsvoorstel?
Wat is na deactivering van de quotumheffing de meerwaarde van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, zo vragen de leden van de PvdA-fractie aan de regering. Of zoals door de Raad van State verwoord, «is het de vraag welke nuttige functie de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (nog) heeft voor het bereiken van het beoogde doel ervan, extra banen voor arbeidsbeperkten».2 Graag vernemen de leden welke bijdrage de wet biedt aan het werkelijk bieden van kansen aan mensen met een arbeidsbeperking.
Het wetsvoorstel biedt overheidswerkgevers extra soelaas door het eenmalig niet opleggen van de quotumheffing over het eerste jaar na activering van de heffing. De leden van de ChristenUnie-fractie verzoeken de regering duidelijker te argumenteren wat nu precies het verwachte effect hiervan is. De geaggregeerde doelstellingen blijven immers (en terecht) onveranderd gelden. Juist gelet op de mooie woorden die de overheid zelf bezigt over een inclusieve arbeidsmarkt, kan het toch niet zo zijn, zo vragen de aan het woord zijnde leden, dat een eenmalige ontheffing van de quotumvordering het verschil zal maken? Moet de overheid de regieteugels niet juist strakker aanhalen? Zal de ontheffing niet leiden tot het eroderen van deze stok achter de deur? Is de geloofwaardigheid van de overheid niet in het geding als het gaat om het sluiten van akkoorden met sociale en maatschappelijke partners? Wat hebben banenafspraken voor zin indien sancties op het niet nakomen van deze afspraken zo makkelijk gelicht kunnen worden? De aan het woord zijnde leden zijn ook benieuwd naar de reactie van de sociale partners op deze onderprestatie van de overheid.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering om een nadere verklaring waarom in een tijd van snel oplopende arbeidsmarktkrapte – ook in de publieke sector – de overeengekomen doelstellingen niet worden gerealiseerd. Ook in deze sector is immers sprake van snel stijgende aantallen vacatures waarvan er velen uitstekend door arbeidsbeperkten kunnen worden vervuld. Moet de overheid niet veel actiever aan de slag om deze verborgen talenten perspectief te bieden via reguliere banen? Moet er ook niet veel kritischer door de overheid gekeken worden naar het banenverlies voor de groep arbeidsgehandicapten die het gevolg is van privatisering en uitbesteding van het type werkzaamheden dat vooral door deze groep verricht wordt?
De Raad van State adviseert «om te komen tot een hernieuwde brede doordenking van de wijze waarop een meer inclusieve arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking het beste kan worden bewerkstelligd». 3 Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie welke voorstellen zij op dit terrein van de regering mogen verwachten.
Het helpen van arbeidsgehandicapten aan een reguliere baan is een veelomvattend vraagstuk, ook binnen de overheidssector. Dat geldt eveneens voor het niet realiseren van banenafspraken voor deze kwetsbare groep. Het alleen draaien aan de sanctieknop – het deactiveren van de quotumheffing – is slechts een klein deel van een veel meer omvattende aanpak. Waarom, zo besluiten de leden van de ChristenUnie-fractie, richt dit wetsvoorstel zich alleen op dit beperkte onderdeel en blijft de bredere, integrale aanpak om een inhaalslag te maken buiten beeld?
De leden van de PvdA-fractie wijzen ten slotte op de door de Eerste Kamer aangenomen motie Vlietstra c.s. over het vinden van werk(ervarings)plaatsen voor langdurig werklozen en arbeidsgehandicapten.4 In deze motie wordt de regering verzocht decentrale overheden aan te moedigen in hun beleid op te nemen dat zij tenminste 5% langdurig werklozen en/of arbeidsgehandicapten inschakelen bij de uitvoering van werken en diensten, conform het beleid dat het Rijk voert. Graag vernemen deze leden op welke wijze de regering deze motie heeft uitgevoerd en wat de effecten daarvan zijn.
De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rinnooy Kan
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren
Samenstelling:
Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vice-voorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Lokin-Sassen (CDA), Don (SP), Van Hattem (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), A.J.M. van Kesteren (PVV), Wever (VVD), Vac. (PvdD), Gout-van Sinderen (D66)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34956-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.