Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2019
Uw Kamer heeft gevraagd om een reactie op de gewijzigde motie van het Kamerlid Thieme
c.s. (Kamerstuk 35 300, nr. 43) over een budget van 0,7% van het bruto nationaal inkomen voor ontwikkelingssamenwerking.
In de beleidsnota «Investeren in Perspectief» (Kamerstuk 34 952, nr. 1) heeft het kabinet aangegeven dat, om alle benodigde maatregelen te kunnen nemen
om zoveel mogelijk bij te dragen aan de SDG’s, stappen moeten worden gezet die passen
binnen de herbevestiging van de internationale afspraak in EU- en VN-verband om weer
toe te werken naar een ODA-budget van 0,7 procent van het BNI in 2030.
Uw Kamer vraagt middels de gewijzigde motie van het lid Thieme c.s. om aan te geven
hoe het kabinet hieraan invulling geeft. Het kabinet heeft in het Regeerakkoord honderden
miljoenen euro’s meer beschikbaar gesteld voor ontwikkelingssamenwerking dan was voorzien
onder het vorige kabinet. Het kabinet heeft EUR 1 miljard extra ODA budget toegevoegd
aan de BHOS-begroting voor deze kabinetsperiode en heeft daarnaast gecorrigeerd voor
de kasschuiven van het vorige kabinet. Deze extra middelen uit het Regeerakkoord zijn
belangrijke stappen tijdens deze kabinetsperiode. Door deze extra middelen valt het
ODA-budget voor 2020 EUR 504 miljoen hoger uit dan was voorzien door het vorige kabinet.
Vanwege deze extra middelen valt ook de verwachte ODA-prestatie (ook in 2020) substantieel
hoger uit dan onder het vorige kabinet voorzien. Mede vanwege een ongelijke fasering
van de intensiveringsmiddelen is de ODA-prestatie in 2018 en 2019 relatief hoger dan
in de latere jaren. De ODA-prestatie stabiliseert op ongeveer 0,54% in 2021 en verder.
De relatieve daling in 2020 kent een technische oorzaak. Door een betaling aan de
International Development Association van de Wereldbank in 2019 uit te voeren in plaats van in 2020 komt het verwachte
ODA-percentage in 2020 vermoedelijk uit op 0,53% in plaats van de eerder geraamde
0,55%. Deze mutatie heeft geen gevolgen voor het totale ODA-budget over de jaren.
Een mogelijke extra vervolgstap om verder toe te werken naar een ODA-budget van 0,7 procent
van het BNI tijdens deze kabinetsperiode wordt integraal op de daartoe geëigende momenten
bekeken in het licht van humanitaire en ontwikkelingssituatie, de Rijksbrede prioriteiten
en binnen de afgesproken budgettaire kaders.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag