De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende
nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie danken de regering voor de gegeven antwoorden. Omdat de regering hecht aan
een spoedige behandeling van de voornoemde implementatiewet beperken de leden van
de CDA-fractie zich tot het stellen van slechts enkele vragen en het maken van enkele
opmerkingen naar aanleiding van de memorie van antwoord.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Grensoverschrijdende activiteiten en grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht
Bij het stellen van extra eisen aan een grensoverschrijdende collectieve waardeoverdracht
hanteert de regering het argument dat het prudentieel kader in een andere lidstaat
zou verschillen van het Nederlandse prudentieel kader, waardoor extra voorwaarden
aan een buitenlandse collectieve waardeoverdracht noodzakelijk zijn, zo lezen de leden
van de CDA-fractie in de memorie van antwoord. Zien deze leden het goed, dan zijn
er toch ook in Nederland verschillen in het prudentieel kader, afhankelijk van het
type pensioenregeling? Zo gelden toch voor een bedrijfspensioenfonds andere regels
dan voor een verzekeraar of premiepensioeninstelling?
Communicatie
Als gevolg van deze richtlijn worden extra eisen gesteld aan de informatie die via
het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) aan deelnemers wordt aangeboden. De leden van
de CDA-fractie houden hierbij echter de twijfel of deze extra verplichtingen wel zullen
bijdragen aan meer zekerheid en duidelijkheid voor de deelnemers. Bijzonder blijft
volgens deze leden de eis dat het UPO voor pensioenuitvoerders van Nederlandse pensioenregelingen
in andere Europese lidstaten uitgebreid moet worden met informatie die uitgaat van
de financiële spelregels naar Nederlandse maatstaf. Zou het niet zinvol zijn, zo vragen
de leden van de CDA-fractie tot slot, om deze extra informatie – die nog toegevoegd
moet worden aan het UPO en die nog niet is getoetst op uitvoerbaarheid en duidelijkheid
– verplicht voorafgaand aan een grensoverschrijdende waardeoverdracht te verstrekken
aan de deelnemers, in plaats van deze toe te voegen aan het jaarlijkse UPO? Op deze
wijze kunnen de deelnemers zich immers bewust zijn van de consequenties van de overdracht,
aldus de aan het woord zijnde leden.
De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling
tegemoet. Zij verzoeken de regering de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk
vrijdag 14 december 2018 aan de Eerste Kamer toe te zenden. Onder voorbehoud van tijdige
beantwoording achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 18 december
2018.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rinnooy Kan
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren