34 892 Raming der voor de Tweede Kamer in 2019 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 23 maart 2017

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van de Raming van de Tweede Kamer voor 2019 (Kamerstuk 34 892, nrs. 1–3), heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat het presidium de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de Raming voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

     

1.

Inleiding

1

2.

Informatiepositie van de Tweede Kamer

2

3.

Instrumentarium

3

4.

Transparantie

4

5.

Betrokkenheid van de burgers

4

6.

Viering algemeen kiesrecht

5

7.

Renovatie

5

8.

Reorganisatie

5

9.

Werkklimaat en sociale veiligheid

6

10.

Staat van de Kamer

6

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de Raming der voor de Tweede Kamer in 2019 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (Kamerstuk 34 892). Zij hebben over de geagendeerde stukken enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor het jaar 2019. Naar aanleiding daarvan hebben deze leden de volgende vragen aan het presidium.

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de Ramingsstukken. Zij constateren met de Voorzitter dat de Raming in overwegende mate een continuering is van die van vorig jaar. Daarom hebben zij maar enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met veel interesse kennis genomen van de Raming der Tweede Kamer voor het jaar 2019 en met de heldere geleidende brief.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de Raming en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

2. Informatiepositie van de Tweede Kamer

De leden van de CDA-fractie kunnen zich goed vinden in de vasthoudendheid waarmee het presidium de informatiepositie van de Tweede Kamer en de transparantie van het Kamerwerk ook voor 2019 centraal stelt. Daar is des te meer reden toe nu het hacken van netwerken een internationale sport lijkt te zijn geworden en zo onze informatiestromen bedreigt. Daarnaast vraagt ook de problematiek van het nepnieuws aandacht, aangezien deze trend niet alleen de kiezer op het verkeerde been kan zetten, maar ook tot ondeugdelijke besluitvorming van regering en parlement kan leiden en zo het vertrouwen van de kiezer nog meer kan ondermijnen.

Overigens zijn deze leden van mening, dat dit nepprobleem nog in het niet valt bij de gevolgen van informatie-overload. Het ondoenlijk worden van het kunnen vinden en kennisnemen van gewone relevante informatie, maakt dat grotere transparantie – zonder flankerend beleid – in plaats van de zaken overzichtelijk te maken alleen maar leidt tot het transparant maken van onhanteerbaarheid van de beschikbare informatie. De leden van de CDA-fractie zouden – in lijn met wat zij al sedert 1980 bij eerdere ramingen hebben opgemerkt – gaarne vernemen welke mogelijkheden het presidium ziet voor zulk noodzakelijk flankerend beleid.

De leden van de CDA-fractie hebben in verband met de informatiepositie van de Kamer een vraag aan het presidium over de wijze waarop de regering stukken aan de Kamer toezendt. Deze leden hebben geconstateerd, dat de regering bijvoorbeeld bij wetsvoorstellen voor gemeentelijke herindeling het daaraan ten grondslag liggende herindelingsadvies niet meer aan de Kamer toezendt, ook niet in digitale vorm. Op het uitdrukkelijke verzoek van deze leden om toezending van de stukken antwoordt de regering met een betoog over papierverspilling en een verwijzing naar de website. Deze leden zijn van mening, dat het ter beschikking stellen van documenten op de website www.rijksoverheid.nl niet gelijkgesteld kan worden met toezending aan de Kamer. De betreffende stukken worden dan immers ook niet meer opgenomen in de informatiesystemen van de Kamer. Deze leden vinden deze ontwikkeling ongewenst en vragen het presidium dan ook de informatiestroom naar de Kamer zo efficiënt en effectief mogelijk in te richten, ook met het oog op duurzame archivering.

Op dit moment hebben de leden van de GroenLinks-fractie slechts een vraag n.a.v. de voorliggende stukken. Deze vraag betreft de informatiepositie van de Tweede Kamer. Met enige regelmaat komt het voor dat informatie, die in Kamerstukken afkomstig van het kabinet staat, van te voren of gelijktijdig (uitgebreid) in de media aan de orde is. Dit betekent dat informatie in deze gevallen dus al eerder met media is gedeeld dan dat deze informatie aan de Kamer is gezonden. De aan het woord zijnde leden vragen zich af of de Voorzitter deze signalen ook kent en hoe dit soort situaties zich volgens de Voorzitter verhoudt tot de informatiepositie van de Kamer? Welke mogelijkheden ziet de Voorzitter om dit soort situaties te voorkomen?

De leden van de SP-fractie lezen dat de nieuwe vergaderopstelling in de Troelstrazaal (staand debatteren) geëvalueerd zal worden en dan mogelijk zal worden uitgebreid. Genoemde leden vragen hoe deze evaluatie zal plaatsvinden en wat hierin het tijdspad is.

3. Instrumentarium

De leden van de VVD-fractie vragen naar de grondslag voor het voornemen om met elkaar in debat te gaan. Kunnen de aanbevelingen van de Staatscommissie toekomst parlementair stelsel niet op andere wijze worden «behandeld» en/of besproken? Hoe wordt de Tweede Kamer bij dit proces betrokken?

Voorts vragen deze leden hoe staat het met de herziening van de Wet ambtsdelicten en de uitwerking van de motie-Tellegen c.s. (Kamerstuk 34 340, nr. 7).

Een zaak die voor de informatiepositie van de Kamer in ieder geval van groot belang is naar de mening van de leden van de CDA-fractie, is het kunnen beschikken over een volwaardig motievolgsysteem dat zowel politici als burgers in staat stelt te volgen wat van de uitspraken van de Kamer geworden is. Vorig jaar hebben deze leden bij de behandeling van de Raming vrij precies beschreven aan welke eisen zo’n systeem zou moeten voldoen. De leden van de CDA-fractie vragen het presidium nader toe te lichten op welke wijze de motie-Amhaouch /Schouten (Kamerstuk 34 444, nr. 13) is uitgevoerd. Het presidium stelt: «Gelijktijdig met de nieuwe werkwijze van de Kamercommissies is er uitvoering gegeven aan de motie van de leden Amhaouch en Schouten (Kamerstuk 34 444, nr. 13) door de voortgang en uitvoering van moties digitaal volgbaar te maken in Parlis». Kan uit deze zin worden afgeleid dat de Kamer nu inderdaad over zo’n volwaardig volgsysteem beschikt en dat dit systeem zowel voor politici als burgers toegankelijk is?

Vorig jaar heeft informateur Tjeenk Willink ernstige zorgen geuit over de uitvoerbaarheid en uitvoering van nieuw beleid. Hij uitte deze zorgen in een opmerkelijke brief met de ondertitel «Hoe geloofwaardig is de overheid?» (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 25). Hij geeft daarin aan dat het voor de geloofwaardigheid van overheid en publieke dienstverlening dringend nodig is dat volksvertegenwoordiging en kabinet niet alleen incidenteel maar stelselmatig letten op de uitvoeringsaspecten van het beleid. Kan het presidium aangeven op welke wijze het deze «stelselmatigheid» denkt te kunnen bevorderen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Ook zouden de leden van de CDA-fractie graag horen wat nu precies de planning is voor de bredere invoering van het EU-volgsysteem, dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het zicht op de verbanden tussen de nationale en Europese activiteiten.

De aan het woord zijnde leden merken voorts op dat het presidium aandacht vraagt voor «het debat van Kamerleden onderling over onderwerpen die primair de Kamer aangaan, zonder aanwezigheid van bewindspersonen in Vak K». Deelt het presidium de mening van de leden van de CDA-fractie, dat de nadruk van het parlementaire werk behoort te liggen op het controleren van de regering. Het debat van Kamerleden onderling, over bijvoorbeeld de Raming, is terecht een uitzondering.

De leden van de D66-fractie hebben een vraag over de constitutionele toetsing van EU-voorstellen, die niet apart wordt aangeduid in de BNC-fiches die van de betreffende ministeries komen. Er is in de Kamer gesproken over de vraag of de Kamer dit zelf zou kunnen (laten) uitvoeren. Is hier voldoende capaciteit voor? Zou de Kamer dit zelf kunnen doen, of beter kunnen laten uitvoeren door externe experts?

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de uitkomsten van de commissie-Van der Staaij die het Regelement van Orde zal herzien. Hierbij zal ook een eventueel andere vorm van het Vragenuur aan de orde zijn. Genoemde leden vragen of er, totdat de commissie met een advies komt, niet alvast geëxperimenteerd kan worden met enkele aanpassingen in het Vragenuur?

De leden van de fractie van de SP vragen zich verder af of het eventueel een goed idee is om bij gewijzigde moties en amendementen duidelijk te maken wat er gewijzigd is, bijvoorbeeld door dit te arceren? Dat zou het zoekgemak eventueel ten goede kunnen komen, zo denken deze leden.

4. Transparantie

In het kader van bevordering van transparantie vragen de leden van de VVD-fractie of het straks ook mogelijk wordt om van buitenaf te volgen via de site van de Tweede Kamer hoe het staat met de uitvoering van moties.

De leden van de D66-fractie hechten zeer aan het belang van transparant Kamerwerk en open data en zijn daarom positief over de stappen. Zij vragen met interesse naar wat de ideeën zijn voor de verdere ontwikkeling van dit beleid en de uitrol daarvan?

De leden van de D66-fractie zouden tevens graag volledige transparantie zien in de uitgaven van de Tweede Kamer (open spending). Kan de Voorzitter hierin voorzien?

De leden van de D66-fractie waarderen de verbeteringen in de website van de Tweede Kamer, waardoor wetgevingstrajecten gemakkelijker te volgen zijn, en aan de verbeteringen in de app Debat Direct. Zij vragen zich af welke concrete aanpassingen en verbeteringen er in de loop van 2018 en 2019 nog verwacht kunnen worden?

5. Betrokkenheid van de burgers

Kamer en kabinet streven er naar dat elke Nederlander voor zijn achttiende levensjaar een bezoek heeft gebracht aan het Binnenhof. De leden van de VVD-fractie vragen hoe de renovatie en de tijdelijke verhuizing naar de Bezuidenhoutseweg, naar de mening van het presidium, invloed hebben op deze doelstelling. Wat zijn de plannen voor de komende jaren, wanneer de Kamer zich tijdelijk bevindt op de Bezuidenhoutseweg? Wat zijn de ideeën rond de rondleidingen, een vast onderdeel voor scholieren? Welke organisatorische en bouwkundige aanpassingen zijn er nodig om de grotere bezoekersaantallen te kunnen opvangen?

In navolging van het V100-programma vragen deze leden hoe het presidium het voor zich ziet om de politiek voor burgers aantrekkelijker te maken.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het een goed signaal is dat de Oude Zaal intensief gebruikt wordt en toegankelijk is voor een breed publiek, maar vragen hoe wordt voorkomen dat de Oude Zaal een semi-congrescentrum wordt.

In verband met het voornemen in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III om het mogelijk te maken dat alle kinderen tijdens hun schooltijd ons parlement bezoeken, stelt het presidium: «Als de Kamer conform het Regeerakkoord wil faciliteren dat nóg meer scholieren de Kamer bezoeken, zijn zowel voor de huidige locatie als voor de tijdelijke huisvesting organisatorische en bouwkundige aanpassingen nodig om de groetere bezoekersaantallen te kunnen opvangen». De leden van de CDA-fractie vragen het presidium nader toe te lichten, welke aanpassingen met de begrote extra middelen gerealiseerd kunnen worden.

In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is verder vastgelegd, dat het kabinet investeert in het beter zichtbaar maken en zo mogelijk toegankelijk maken van historische plaatsen in het land die het verhaal van onze geschiedenis vertellen. De leden van de CDA-fractie vragen het presidium welke rol de Tweede Kamer hierin kan spelen. Deze leden stellen het bijzonder op prijs, dat het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, dat dit jaar werd gekozen tot Pronkstuk van Nederland, te zien is bij de plenaire zaal, evenals de Unie van Utrecht uit 1579. Zo wordt de staatkundige geschiedenis van Nederland (bijna) tastbaar.

De leden van de CDA-fractie vragen het presidium een nadere toelichting te geven op de aanstelling van een Kamerhistoricus. Deze leden begrijpen, dat het de bedoeling is dat hij de historie van de Tweede Kamer beter voor het voetlicht gaat brengen.

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd in welke mate de werkgroep tot herziening van het Reglement van Orde naast rondvraag binnen de Kamer naar het functioneren van de regels en instrumenten van de Kamer, ook in de samenleving gaat kijken waar kiezers behoefte aan hebben om herkenbaar vertegenwoordigd te worden en inspraak te hebben in hetgeen de Kamer besluit. Kan dat nader toegelicht worden?

De leden van de SP-fractie vragen hoe de bezoeken van scholieren via ProDemos in goede banen worden geleid, zeker als deze bezoeken komende tijd toenemen. Hoe wordt daar ook in de tijdelijke gebouwen (Bezuidenhoutseweg) rekening mee gehouden?

6. Viering algemeen kiesrecht

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het bestaan in Nederland van 100 jaar algemeen kiesrecht gevierd gaat worden.

7. Renovatie

De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze er de komende tijd actief draagvlak onder alle Kamerbewoners, dus ook bij de Kamerleden en alle ambtelijke ondersteuning van de fracties, gecreëerd gaat worden voor de tijdelijke verhuizing.

De leden van de D66-fractie lezen dat er nog geen volledig beeld beschikbaar is van de kosten voor de toegang voor bezoekers in de tijdelijke huisvesting aan de Bezuidenhoutseweg en voor de positie en de inrichting van de plenaire zaal en de commissiezalen. Zij zijn benieuwd waar deze kosten nog afhankelijk van zijn, en of de uitgangspunten van een sobere en doelmatige tijdelijke huisvesting voldoende tot uiting blijven komen in die keuzes.

8. Reorganisatie

De leden van de VVD-fractie vragen wat er wordt gedaan om de Kamercommissies die nog niet zo ver zijn met het incorporeren van de nieuwe KVKO-aanpak hiertoe aan te sporen?

De nieuwe werkwijze van de Kamercommissies op basis van de aanbevelingen van de Klankbordgroep Versterking Kennis- en Onderzoekspositie Kamer (KVKO) is inmiddels geïmplementeerd. De leden van de CDA-fractie vragen, hoe de algehele, grotere evaluatie van de nieuwe werkwijze dit jaar vormgegeven zal worden. Het presidium stelt, dat het in de rede ligt om bij deze evaluatie ook het opbouwen en versterken van een kennisnetwerk door de commissiestaven te betrekken. Kan het presidium toelichten wat moet worden verstaan onder deze netwerken, waarin de verworvenheden van de samenwerking met de wetenschapskoepels en de adviesraden verder worden ontwikkeld?

De leden van de D66-fractie delen de voortdurende aandacht voor het versterken van de informatiepositie van Kamerleden. Om zicht te houden op de wijze waarin de nieuwe commissiewerkwijze en de informatiespecialisten bij commissies daarin ondersteunen, vragen zij zich af of gemonitord wordt welke informatievragen hen bereiken van individuele Kamerleden of in commissieverband, wat daarop de reactietermijn is en of dergelijke cijfers ook in de Ramingsstukken meegenomen kunnen worden in de toekomst?

De leden van de D66-fractie constateren dat in de Staat van de Kamer voor hoorzittingen een uitsplitsing gemaakt wordt voor normale hoorzittingen en intensief voorbereide hoorzittingen. Zij vragen zich af of een dergelijk onderscheid voor rondetafelgesprekken ook valt te maken? En of er binnen de verschillende commissies werkwijzen aan te duiden zijn die als best practice benoemd kunnen worden om in het korte tijdsbestek met veel aanwezige Kamerleden zoveel mogelijk gericht informatie te kunnen ophalen bij de genodigde deskundigen.

9. Werkklimaat en (sociale) veiligheid

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het interne informatiesysteem in het geval van veiligheidsincidenten, zoals het afzetten van het Binnenhof i.v.m. een verdacht pakketje, kan worden verbeterd. Met andere woorden: hoe kan ervoor worden gezorgd dat alle Kamerbewoners intern worden ingelicht wanneer er dit soort zaken spelen?

Wat wordt bedoeld met verdere intensivering van de beveiliging van de digitale infrastructuur? En meer specifiek: hoe kan er een betere beveiliging worden gerealiseerd als het om phishingmail gaat?

De leden van de CDA-fractie missen in de toelichting op de Raming de maatschappelijke stage voor scholieren. In het verleden was er sprake van het aanbieden van stages op basis van de motie-Biskop c.s. (Kamerstuk 32 531, nr. 14). Biedt de Tweede Kamer nog ruimte voor maatschappelijke stages? De leden van de CDA-fractie hechten eraan, dat juist de Tweede Kamer een plaats is waar jongeren een maatschappelijke stage kunnen doen. Is het presidium bereid ook in 2019 maatschappelijke stages aan te bieden?

De leden van de D66-fractie zouden graag een nader tijdspad voor het Kamer-interne onderzoek naar een veilig werkklimaat in de Tweede Kamer verkrijgen.

De leden van de SP-fractie lezen dat er in het kader van de Participatiewet nu ongeveer 1 persoon per jaar wordt aangenomen. Genoemde leden vragen zich af waarom dit zo laag is en vragen of dit niet iets ambitieuzer mag.

Voorts vragen deze leden naar de plannen voor vertrouwenspersonen en ongewenste omgangsvormen. Kan uitgebreider worden toegelicht hoe het werken aan een goed sociaal klimaat er precies uit komt te zien? Hoe zal bijvoorbeeld de herkenbaarheid en vindbaarheid van vertrouwenspersonen worden verbeterd?

10. Staat van de Kamer

De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat opnieuw een literatuuroverzicht is toegevoegd aan de Staat van de Tweede Kamer. Deze leden waarderen het ook, dat het overzicht is voorzien van een duiding van de inhoud. Naar de mening van deze leden bieden de opeenvolgende jaarlijkse literatuuroverzichten een goed overzicht van het externe onderzoek naar het functioneren van de Kamer.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

Naar boven