Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Hierbij zend ik u, mede namens mijn ambtgenoot voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media het Besluit van 27 september 2019 houdende nadere regels met betrekking tot
de gegevens in het register onderwijsdeelnemers, alsmede over de levering van gegevens
aan het register door onderwijsinstellingen en de verstrekking van gegevens uit het
register aan derden (Besluit register onderwijsdeelnemers)1.
Deze toezending geschiedt in het kader van de procedure, bedoeld in de artikelen 43,
derde lid, en 70, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra en de artikelen 42,
derde lid, en 69, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs. Deze artikelen
noemen een termijn van vier weken. De genoemde procedure is slechts van toepassing
ten aanzien van de wijzigingen die dit besluit aanbrengt in het Besluit bekostiging
WEC, het Besluit bekostiging WPO en het Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens
(zie de artikelen 59, 60 en 66 van het Besluit register onderwijsdeelnemers).
Een ontwerp van dit besluit is eerder aan uw Kamer voorgelegd in het kader van de
voorhangprocedure (Kamerstuk
34 878, nr. 12). Genoemde artikelen van het besluit zijn ongewijzigd ten opzichte van het eerder
voorgelegde ontwerpbesluit.
Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven