Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 34861 nr. P |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 34861 nr. P |
Vastgesteld 22 oktober 2024
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 28 maart 2024,2 ter aanbieding van de jaarrapportage 2023 van de functionaris gegevensbescherming van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland.
Naar aanleiding hiervan is op 5 juni 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
De Minister heeft op 21 oktober 2024 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Karthaus
Aan de Minister van Justitie en Veiligheid
Den Haag, 5 juni 2024
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 28 maart 2024,3 ter aanbieding van de jaarrapportage 2023 van de functionaris gegevensbescherming van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland. De leden van de fractie van de SGP hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de fractie van JA21 sluiten zich hierbij aan.
Vragen van de leden van de fractie van de SGP
De Passagiersinformatie-eenheid voert de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (34 861) uit. In een ander verband – tijdens het debat over de Wet seksuele misdrijven (36 222) op 19 maart 2024 – hebben de leden van de fractie van de SGP u hierover vragen gesteld, meer in het bijzonder met betrekking tot het misdrijf van seksueel misbruik in het buitenland. U heeft toen aangegeven dat er onderzoeken gaande zijn met betrekking tot de hervorming van de strafrechtelijke wet- en regelgeving. U heeft ook de toezegging gedaan om in deze onderzoeken de vraag te betrekken of het mogelijk is om aan landen die gelden als seksbestemming een signaal door te geven in het geval een pedofiel of een voor een zedenmisdrijf veroordeelde persoon naar dat land afreist, zodat deze personen daar gemonitord kunnen worden en zodat kan worden voorkomen dat zij kinderen en vrouwen in het buitenland misbruiken.4 In het licht daarvan constateren de leden van de SGP-fractie dat in paragraaf 6 van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven bevoegdheden zijn opgenomen om passagiersgegevens uit te wisselen met de Passagiersinformatie-eenheden van derde landen. De verwerking en het gebruik van passagiersinformatie vindt plaats voor de bestrijding van terrorisme en ernstige misdrijven.
De leden van de fractie van de SGP vragen zich af of pedofilie of het plegen van andere seksuele misdrijven onder de categorie «ernstige misdrijven» in de zin van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven vallen.
Als dit niet het geval is dan werpen zij de vraag op of het misbruiken van kinderen en kwetsbare vrouwen niet onder de categorie mensenrechtenschendingen door individuele personen valt en vragen zij of deze misdrijven niet alleen al om die reden onder de categorie «ernstige misdrijven» zouden moeten vallen.
Indien deze misdrijven wel vallen onder de categorie «ernstige misdrijven», informeren de leden van de fractie van de SGP of zij het dan goed begrijpen dat dit betekent dat het onder de huidige wet mogelijk is om gegevens van uit reizende personen te delen met derde landen met als doel te voorkomen dat zij in het derde land een misdrijf plegen.
Feitelijk is het zo dat een derde land een specifiek verzoek moet doen om passagiersinformatie te ontvangen. Er is dus geen wettelijke grondslag op basis waarvan de Passagiersinformatie-eenheid op eigen initiatief passagiersinformatie mag doorgeven, zo stellen de leden van de fractie van de SGP. Echter, een derde land weet van tevoren niet of er pedofielen of sekstoeristen in Nederland op het vliegtuig stappen. Een derde land kan daarom moeilijk een verzoek indienen om passagiersinformatie van een persoon waarvan zij niet weten dat die eraan komt, aldus genoemde leden.
Gelet hierop vragen zij u of het mogelijk is om in de wet een bevoegdheid op te nemen voor de Passagiersinformatie-eenheid om op eigen initiatief een signaal door te geven aan de Passagiersinformatie-eenheid in een derde land in het geval een pedofiel of een persoon die voor een seksueel misdrijf is veroordeeld naar dat land afreist. En in het verlengde hiervan vragen zij u of dit kan worden meegenomen bij de lopende onderzoeken, zoals in eerdergenoemde toezegging op 19 maart 2024 is verwoord.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur uiterlijk 28 juni 2024 – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, B.O. Dittrich
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2024
De leden van de fractie van de SGP en JA21 hebben naar aanleiding van de Jaarrapportage 2023 van de functionaris gegevensbescherming van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland enkele vragen gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het uitwisselen van passagiersgegevens met Passagiersinformatie-eenheden van derde landen met oog op het voorkomen van seksuele misdrijven. In deze brief ga ik in op deze vragen. Het is helaas niet gelukt uw vragen binnen vier weken te beantwoorden.
Ernstige criminaliteit, waaronder ook seksuele misdrijven, beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. Internationale samenwerking is daarom van groot belang om ernstige criminaliteit te voorkomen en criminelen op te sporen en te vervolgen. Het kabinet zet zich hier onverkort voor in. Zoals ook beschreven door de leden van de SGP-fractie en de JA-21 fractie vormt het verwerken van passagiersgegevens (zogenoemde Passenger Name Record, hierna: PNR) hierbij een belangrijk instrument. In Nederland wordt de verwerking van PNR-gegevens uitgevoerd door de Passagiersinformatie-eenheid Nederland op basis van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (hierna: PNR-wet).
De leden van de SGP-fractie en de JA21-fractie stelden de vraag of pedofilie en andere seksuele misdrijven onder de categorie «ernstige misdrijven» van de PNR-wet vallen. In antwoord op deze vraag kan ik u mededelen dat onder de PNR-wet strafbare feiten vallen waarop een gevangenisstraf van drie jaar of meer staat.5 Dit betekent dat onder meer verkrachting, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie onder de deze wet vallen. Voor deze misdrijven kunnen bevoegde instanties6, zoals het Openbaar Ministerie, de politie of de Koninklijke Marechaussee – de passagiersgegevens of het verwerkingsresultaat gebruiken om ernstige criminaliteit en terrorisme te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken of te vervolgen.
Daarnaast vragen leden van de SGP-fractie en de JA21-fractie zich af of het onder de huidige PNR-wet mogelijk is om gegevens van uitreizende personen te delen met derde landen met als doel te voorkomen dat zij in het derde land een misdrijf plegen. En indien dat niet het geval is, of het mogelijk is om in de PNR-wet een bevoegdheid op te nemen voor de Passagiersinformatie-eenheid om op eigen initiatief een signaal door te geven aan de Passagiersinformatie-eenheid in een derde land in het geval een persoon die voor een seksueel misdrijf – al dan niet met een minderjarige – is veroordeeld, naar dat derde land afreist. In het verlengde hiervan wordt gevraagd of dit kan worden meegenomen bij de lopende onderzoeken.
Ik deel de noodzaak om er alles aan te doen om dergelijke misdrijven te voorkomen. De Passagiersinformatie-eenheid Nederland verstrekt persoonsgegevens niet rechtstreeks aan derde landen. Dit verloopt altijd via de bevoegde instanties, waaronder het Openbaar Ministerie en de politie. Dit waarborgt dat het delen van gegevens zorgvuldig gebeurt, zonder de Nederlandse onderzoeksbelangen te schaden, en dat privacybelangen worden afgewogen op basis van proportionaliteit, subsidiariteit en noodzakelijkheid.
Bevoegde instanties hebben de mogelijkheid om de door de Passagiersinformatie-eenheid Nederland verstrekte informatie op eigen initiatief verder te delen met derde landen, mits aan de voorwaarden voor gegevensuitwisseling wordt voldaan. Op het moment dat de Passagiersinformatie-eenheid Nederland, met inachtneming van de PNR-wet, passagiersgegevens aan een bevoegde instantie verstrekt, dan vallen deze gegevens vervolgens onder het regime van de Wet politiegegevens (Wpg). De betreffende bevoegde instantie beoordeelt vervolgens zelf aan de hand van artikel 17a Wpg of er kan worden verstrekt aan een derde land. Dit kunnen bevoegde instanties echter niet zelfstandig, maar kan alleen met toestemming van het Openbaar Ministerie.
Het is niet mogelijk om een bevoegdheid in de PNR-wet op te nemen die het mogelijk maakt dat de Passagiersinformatie-eenheid Nederland zelf op eigen initiatief een signaal doorgeeft aan een autoriteit in een derde land. In de Nederlandse PNR-wet kan alleen een nieuwe bevoegdheid worden opgenomen, als deze al in de PNR-richtlijn staat, of indien de PNR-richtlijn een EU-lidstaat de beleidsruimte geeft om een nieuwe bevoegdheid te creëren. Van beide is geen sprake.
Verder ben ik in mijn voortgangsbrief aanpak seksuele misdrijven aan de Kamer van 19 juni 2024 nader ingegaan op een aantal aspecten uit de genoemde toezegging die zien op de aanpak van het fenomeen transnationaal seksueel kindermisbruik waaronder de toepassing van artikel 24, onder a, Paspoortwet en de vraag naar mogelijke voortgang omtrent een risico-taxatie instrument transnationaal seksueel kindermisbruik.7, 8 Ten aanzien van de voortgang omtrent risicotaxatie instrumenten geldt dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) momenteel een onderzoek uitvoert naar de profielen, werkwijze en risicotaxatie van (mogelijke) plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik. De bevoegdheden van de Passagiersinformatie-eenheid worden hierin niet onderzocht, aangezien de focus van het onderzoek ligt op daderprofielen en daarop aansluitend in hoeverre de bestaande risicotaxatie voor zedendaders aansluit op de mogelijk afwijkende dadergroep van transnationaal seksueel kindermisbruik. Ik zal in de beleidsreactie op het uiteindelijke onderzoeksrapport van het WODC opnemen in hoeverre de ontwikkeling van een nieuw risicotaxatie instrument een logische en noodzakelijke stap is in de aanpak van transnationaal seksueel kindermisbruik.
Gelet op de ernst en gevolgen van seksuele misdrijven zal ik mij blijven inzetten om deze gruwelijke misdaden te voorkomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Samenstelling:
Croll (BBB) (ondervoorzitter), Marquart Scholtz (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Van Gasteren (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66) (voorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
In bijlage 2 van de PNR-wet is een limitatieve lijst met strafbare feiten opgenomen waarvoor PNR verwerkt mag worden.
Artikel 24, onder a, van de Paspoortwet biedt de juridische basis voor het weigeren of intrekken van een paspoort op verzoek van de verantwoordelijke Minister. Dit kan plaatsvinden als er een gegrond vermoeden bestaat dat de houder opnieuw een soortgelijk strafbaar feit zal plegen in het buitenland, waarvoor hij of zij in de afgelopen tien jaar is veroordeeld. Deze maatregel heeft tot doel om reisbewegingen van daders naar buiten de EU te beperken en zodoende transnationaal seksueel kindermisbruik te voorkomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34861-P.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.