Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 34843 nr. 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 34843 nr. 61 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Kinderen moeten in onze samenleving veilig en vrij kunnen opgroeien. Slachtoffers van seksueel kindermisbruik en hun naasten zijn voor het leven getekend, zeker wanneer de beelden van het misbruik online blijven staan. Een blijvend schoon internet is daarom belangrijk. Door diens grote en goede internetsector heeft Nederland hierin een belangrijke rol. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom werken we al meerdere jaren nauw samen met de internetsector, de politie, het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) en vele anderen om het internet op te schonen van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Door de monitoring van de TU Delft houden we zicht op de bedrijven die dit beeldmateriaal hosten en of ze adequaat opvolging geven aan verzoeken om hun netwerk op te schonen.
Met deze brief ontvangt uw Kamer de nieuwe rapportage van de TU Delft Monitor inzake online seksueel kindermisbruik en ga ik in op de resultaten van de aanpak van de uitkomsten van de monitor. De brief schetst allereerst de ontwikkelingen in de aanpak van online seksueel kindermisbruik, waarbij nader wordt ingegaan op de publiek-private samenwerking en de bestuursrechtelijke aanpak. Vervolgens worden enkele resultaten van de nieuwe TU Delft Monitor uitgelicht. Daarna worden de inzichten en resultaten van de publiek-private samenwerking uiteengezet. Afsluitend gaat de brief in op de stand van zaken rondom de Autoriteit Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) en de recente voorstellen van de Europese Commissie over online seksueel kindermisbruik.
Aanpak online seksueel kindermisbruik
In 2018 is de hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik gestart. Om bij te dragen aan een vermindering van het aantal slachtoffers van online seksueel kindermisbruik is ingezet op het voorkomen van slachtofferschap, het weghalen van slachtoffers uit actieve misbruiksituaties en het stoppen van slachtofferschap doordat (oud) beeldmateriaal op het internet blijft circuleren. Met betrekking tot dit laatste punt zijn er de afgelopen jaren zorgelijke signalen afgegeven over de grote rol die Nederland speelt in het hosten van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Dit is zorgelijk, want als dergelijk beeldmateriaal op het internet blijft rondgaan heeft dit verstrekkende gevolgen voor de slachtoffers.
Nederland heeft een grote en hoogwaardige internetsector, waardoor de mogelijkheid om dit materiaal te hosten ook groter is. Om de nodige stappen naar een schoon internet te zetten is in 2018 een publiek-private samenwerking gestart met onder meer de internetsector, het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) en de politie.1 In deze samenwerking toont de internetsector zich al jaren een actieve en betrokken partner. Door de gezamenlijke inspanningen heeft de zelfregulering van de sector een stimulans gekregen. Zo heeft de sector zichzelf een termijn van 24 uur opgelegd waarbinnen beeldmateriaal verwijderd moet worden. Deze 24 uur gaat in nadat een hostingbedrijf een notice-and-takedown-verzoek (hierna: melding) van het Meldpunt Kinderporno van het EOKM ontvangt. Daarnaast is de HashCheckService onderwerp geweest van een onderzoek in opdracht van de Europese Commissie. In samenwerking met onder meer het EOKM is de HashCheckService doorontwikkeld in de Instant Image Identifier.2 Met deze technische dienst kunnen bedrijven voorkomen dat er bekend beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik online wordt gezet.3 Ook wordt doorlopend gewerkt aan de verbetering van het meldingssysteem Sexual Child Abuse Reporting Tool (SCART) van het Meldpunt Kinderporno.4 De doorontwikkeling en automatisering van de werkprocessen via SCART heeft ervoor gezorgd dat in 2021 meer meldingen en URL’s zijn verwerkt dan in voorgaande jaren.5 Bovendien wordt door het vrijkomen van structurele middelen uit de motie-Hermans de belangrijke positie van het EOKM in deze aanpak bestendigd.6 Als sluitstuk van deze zelfregulering wordt de ATKM opgericht. Bedrijven die niet voldoende bijdragen aan de zelfregulering kunnen hier door de ATKM alsnog toe worden gedwongen. Naast het feit dat de ATKM bestuursrechtelijk gaat handhaven, krijgt die ook de bevoegdheid om te monitoren en te detecteren. Verderop in deze brief wordt de huidige stand van zaken rondom de ATKM nader toegelicht.
Een belangrijk onderdeel van de bestuursrechtelijke aanpak is de door de TU Delft ontwikkelde «CSAM Hosting Monitor». Deze onafhankelijke monitor geeft inzicht in hoeveel beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik er in Nederland wordt gehost, welke bedrijven dit doen en hoe lang dit materiaal online staat. In 2020 is de eerste rapportage van deze monitor naar uw Kamer verzonden, waarbij de prestaties van hostingbedrijven openbaar zijn geworden en uitvoering is gegeven aan de motie van de leden Van Oosten (VVD) en Buitenweg (GroenLinks).7 Het doel van deze publicatie was om hostingbedrijven een spiegel voor te houden en aan te sporen tot verbeteringen. De TU Delft is na de publicatie metingen blijven uitvoeren en heeft tegelijkertijd gewerkt aan de doorontwikkeling van de monitor. Ten behoeve van diens monitoringsbevoegdheid wordt de monitor op termijn aan de ATKM overgedragen, vergezeld met de inzichten die de afgelopen jaren met de monitor zijn opgedaan.
Uitkomsten TU Delft monitor 2021
Net zoals in 2020 heeft de TU Delft een rapportage opgesteld die inzicht geeft in de prestaties van hostingbedrijven in 2021. Het Meldpunt Kinderporno van het EOKM verzendt meldingen naar hostingbedrijven, waarin het hen verzoekt om beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik binnen 24 uur offline te halen. Op basis van deze meldingen meet de TU Delft hoeveel URL’s8 hostingbedrijven op hun netwerk hebben en stelt hiervan een ranglijst op in de vorm van een top 5 van hosters die de meeste URL’s hosten. Via een aparte, handmatige meting wordt nagegaan hoe snel hostingbedrijven beeldmateriaal offline halen na een melding van het Meldpunt Kinderporno. De rapportage is als bijlage gevoegd bij de brief. Hieronder licht ik enkele bevindingen uit:
• Over de afgelopen twee jaar is geen trend zichtbaar in termen van groei of afname in hoeveelheid beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik in Nederland. Dit komt doordat de hoeveelheid beeldmateriaal erg fluctueert. Deze fluctuaties kunnen ontstaan door meerdere factoren, die niet goed uit elkaar te halen zijn. Zo kan er op momenten meer beeldmateriaal beschikbaar zijn, maar kan een toename ook komen doordat er beter gedetecteerd wordt. In 2021 is er een piek te zien in de hoeveelheid beeldmateriaal die in Nederland is gedetecteerd en waarover is gemeld. In de laatste vier maanden van 2021 is de hoeveelheid beeldmateriaal echter weer gedaald, maar dit kan een tijdelijk effect zijn.
• Een belangrijk onderdeel van de publiek-private samenwerking is dat de hostingsector zichzelf heeft opgelegd dat hostingbedrijven binnen 24 uur na een melding van het EOKM het desbetreffende materiaal moeten verwijderen. Over het algemeen is de verwijdersnelheid hoog. Uit een handmatige analyse van een steekproef URL’s9 blijkt dat:
− Hostingbedrijven 87% van het beeldmateriaal binnen 24 uur verwijderden;
− Hostingbedrijven 3% van het beeldmateriaal verwijderden tussen de 24–48 uur en dat 10% langer dan 48 uur online stond.
• Net zoals in 2019 is een grote hoeveelheid beeldmateriaal geconcentreerd bij een paar hostingbedrijven. In de jaren 2019, 2020 en 2021 stond respectievelijk 97.37%, 98.49% en 95.97% van alle URL’s bij vier hostingbedrijven. Deze vier zijn niet telkens dezelfde hostingbedrijven.
• Het hostingbedrijf NForce, dat in de jaren 2019, 2020 en 2021 op nummer 1 in de top 5 hosters van beeldmateriaal stond, heeft grote stappen gezet in het opschonen van het netwerk. Zo verwijderde NForce al het gemelde beeldmateriaal binnen 24 uur. Bovendien tonen de laatste vier maanden van 2021 een daling van het aantal URL’s, waarbij NForce in januari 2022 geen beeldmateriaal meer op diens netwerk had. Dit is een indrukwekkende prestatie.
• Ook het hostingbedrijf IP Volume toont goede ontwikkelingen. Het aantal URL’s op hun netwerk is in zoverre afgenomen dat het bedrijf uit de top 5 is verdwenen. Ook vindt een constructieve dialoog plaats tussen IP Volume, de TU Delft en het EOKM.
Resultaten publiek-private samenwerking en opgedane inzichten
De afgelopen jaren is er door veel partijen en via verschillende maatregelen gewerkt aan een schoner internet, met resultaat. De rapportage van de TU Delft geeft aan dat hostingbedrijven die aandacht hebben gekregen vanuit de PPS-aanpak naar aanleiding hiervan ook actie hebben ondernomen. Dit geldt in mindere mate voor hostingbedrijven die bijvoorbeeld pas recentelijk zichtbaar zijn geworden in de monitor. De TU Delft signaleert dat er hostingbedrijven zijn die afscheid hebben genomen van legitieme klanten die een hoger risico hadden op het hebben van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Dit zijn lastige keuzes voor hostingbedrijven, maar dit kan wel snel leiden tot minder meldingen.
Tegelijkertijd stelt het rapport dat door de toegenomen druk in Nederland domeinen met veel beeldmateriaal zich naar het buitenland verplaatsen. Ook het EOKM signaleert in diens jaarverslag dat er door de verschillende maatregelen uit de publiek-private samenwerking meerdere klanten naar hostingbedrijven in andere landen zijn vertrokken. Dit heeft geleid tot een daling van het aantal meldingen van buitenlandse partijen bij het Meldpunt Kinderporno. Ondanks dat dit aantoont dat wij als Nederland ons netwerk opschonen, kunnen deze partijen in het buitenland minder goed bereikbaar zijn voor meldingen van meldpunten. Het EOKM geeft in diens jaarverslag aan dat sommige partijen naar landen zijn vertrokken waar geen enkele handhaving op dergelijk materiaal plaatsvindt.10 Hierdoor verwijderen ze waarschijnlijk minder beeldmateriaal dan wanneer ze in Nederland waren gebleven. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Daarom zal ik waar mogelijk de Nederlandse aanpak bij andere landen onder de aandacht brengen, zoals reeds is gedaan door het aanbieden van de HashCheckService aan de lidstaten. Dit draagt eraan bij dat dit afschuwelijke materiaal ook over de grens van het internet verdwijnt.
Een belangrijk aspect van de TU Delft monitor was het publiceren van de rapportage in 2020. Voor bedrijven was het geen prettige boodschap, maar wel een noodzakelijke. Het is goed om te zien dat veel hostingbedrijven het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het is belangrijk om in gesprek te blijven met hostingbedrijven en hun ervaringen serieus te nemen. Binnen de publiek-private samenwerking is hierover uitvoerig gesproken en ook met hostingbedrijven zelf hebben gesprekken plaatsgevonden. Hierin zijn waardevolle inzichten opgedaan. Zo is de snelheid waarmee een hostingbedrijf beeldmateriaal verwijdert een belangrijke graadmeter voor diens inspanningen, meer dan de hoeveelheid beeldmateriaal op diens netwerk. Hostingbedrijven kunnen namelijk legitieme klanten hebben, bijvoorbeeld image hosters11, die vanwege de aard van hun dienstverlening een groot risico hebben op beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Hierdoor kunnen hostingbedrijven een groot aantal meldingen van het EOKM ontvangen en hoog op de ranglijst van de TU Delft monitor terechtkomen. Tegelijkertijd kunnen het hostingbedrijf en de klant zich inspannen door gebruik te maken van de Instant Image Identifier12 en het binnen 24 uur verwijderen van al het beeldmateriaal. Andersom kunnen hostingbedrijven respectievelijk minder beeldmateriaal op hun netwerk hebben, maar hiervan niks offline halen. Dit is uitermate schadelijk voor de slachtoffers. Het is daarom positief dat de TU Delft in de meest recente monitor aangeeft dat de snelheid waarmee hostingbedrijven beeldmateriaal offline halen hoog is.
ATKM en voorstel Europese verordening bestrijding (online) seksueel kindermisbruik
Het afgelopen jaar is gewerkt aan de oprichting van de ATKM, die zich gaat richten op het tegengaan van de verspreiding van online terroristisch en kinderpornografisch materiaal. De autoriteit zal onder meer belast worden met de bestuursrechtelijke handhaving van de hiervoor beschreven norm van verwijdering van online kinderpornografisch materiaal binnen 24 uur. Per 7 juni 2022 is de ATKM in een basisinrichting opgeleverd. De ATKM wordt operationeel zodra de «Uitvoeringswet verordening terroristische online inhoud» en het «Wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal» zijn aangenomen. Tot die tijd ontbreekt het de ATKM aan juridische grondslag om haar wettelijke taken met betrekking tot terroristisch en kinderpornografisch materiaal uit te voeren. Meer toelichting hierover vindt u in de antwoorden op de Kamervragen van het lid Bikker van 9 juni jl.13
Momenteel wordt het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel ten behoeve van de bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal verwerkt, waarna het zo spoedig mogelijk naar uw Kamer wordt verzonden. Op 21 juni jl. is aan uw Kamer het wetsvoorstel Uitvoeringswet verordening Terroristische Online-inhoud verzonden, met daarbij het verzoek het wetsvoorstel spoedig in behandeling te nemen.14 Tot het wetstraject over de bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal is afgerond en de «Uitvoeringswet verordening terroristische online inhoud» door het parlement is aangenomen, werkt het kwartiermakersteam verder aan de doorontwikkeling van de basisinrichting die op 7 juni is opgeleverd. Dit omvat onder andere de overdracht van de opgedane ervaringen met de TU Delft monitor, die de ATKM ten behoeve van diens monitoringstaak zal gaan gebruiken.
Op 11 mei jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening ter bestrijding van (online) seksueel kindermisbruik gepubliceerd.15 Het is positief dat de Europese Commissie het initiatief heeft genomen de aanpak van (online) seksueel kindermisbruik in de EU doeltreffender te maken. Het internet, en daarmee het verspreiden van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik, stopt niet bij onze landsgrenzen. Het feit dat door de Nederlandse aanpak partijen zich naar het buitenland verplaatsen, onderstreept dit. Voor meer inzicht in het voorstel van de Commissie en de reactie van het Kabinet hierop verwijs ik u naar het BNC-fiche dat op 17 juni jl. naar uw Kamer is verzonden.16
Tot slot
De hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik heeft geleid tot goede resultaten. Met de oprichting van de ATKM wordt ook het bestuursrechtelijke deel van deze aanpak ingericht. Voor een onderwerp dat zoveel impact heeft op de slachtoffers, alle betrokkenen en de maatschappij als geheel moet blijvend aandacht zijn. Daarom zal ik de komende tijd doorgaan met de aanpak van online seksueel kindermisbruik, waarvan preventie, de strafrechtelijke aanpak en het voorstel van de Europese Commissie een belangrijke onderdeel zijn. Hierbij blijft samenwerking met de sector van belang. Ik zal uw Kamer hierover voor het einde van het jaar nader informeren. Kinderen dienen beschermd te worden tegen dit soort afschuwelijke criminaliteit en ik zal mij hiervoor blijven inzetten.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Motie van de leden van Oosten en Buitenweg over een systeem van
«naming-and shaming» van internetondernemers. Kamerstuk 29 270, nr. 128.
6268 URL’s die stonden bij 33 hostingbedrijven op 70 domeinen. De analyse is uitgevoerd in de periode december 2021–januari 2022.
Imagehosters bieden een service aan waarbij je anoniem afbeeldingen op hun server kunt uploaden en opslaan, waar ze vervolgens voor iedereen toegankelijk zijn. Zie jaarverslag EOKM.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34843-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.