Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2018
Verwijzend naar het verslag van uw Kamer en mijn toezegging zoals gedaan in de nota
naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen
(Kamerstuknummer 34821), treft u bijgaand aan de tweede nota van wijziging inzake
het bovengenoemde voorstel die ik, namens de Minister van Rechtsbescherming, de Tweede
Kamer heb aangeboden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
34 687 Wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die
wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen
in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel VA wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel VB
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2017 ingediende voorstel van
wet houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees parlement
en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow
en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken
en openbaar maken daarvan (PbEU 2016, L157) (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) (Kamerstukken
34 821) tot wet is of wordt verheven, wordt het in artikel 10, onderdeel B, voorgestelde
artikel 1019ie gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.»geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld in welke gevallen
de rechter de in het ongelijk gestelde partij kan veroordelen in de kosten, bedoeld
in het eerste lid.
Toelichting
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het voorstel voor een Wet bescherming
bedrijfsgeheimen zijn door leden van verschillende fracties zorgen geuit over de toepassing
van het voorgestelde artikel 1019ie van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering,
dat de rechter de mogelijkheid geeft de in het ongelijk gestelde partij in een procedure
over de inbreuk op een bedrijfsgeheim, in de volledige proceskosten van de wederpartij
te veroordelen (Kamerstukken I 2017/18, 34 821, B en D). In mijn, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming uitgebrachte, reactie in
de nadere memorie van antwoord (Kamerstukken I 2017/18, 34 821, E) is aangegeven dat de toepassing zorgvuldig zal worden gemonitord en zal worden geëvalueerd.
In aansluiting daarop wordt met deze nota van wijziging erin voorzien dat indien de
evaluatie daar aanleiding toe geeft, bij algemene maatregel van bestuur kan worden
geduid in welke gevallen deze bijzondere bepaling inzake kostenveroordeling zal worden
toegepast. Bij die duiding zal rekening worden gehouden met hetgeen in de schriftelijke
discussie met de Eerste Kamer is vermeld. Deze nota van wijziging wordt mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming ingediend.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,