34 807 Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden

F BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 21 maart 2019

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning heeft op 18 februari 2019 het nader voorlopig verslag vastgesteld bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden.1 De commissie heeft daarbij aangegeven de nadere memorie van antwoord graag binnen vier weken na vaststelling van het genoemde verslag te ontvangen. Bij brief van 14 maart 2019 hebt u echter aangegeven dat dit niet mogelijk is aangezien er momenteel nog een onderzoek wordt uitgevoerd.2 De nadere memorie wordt nu «voor het meireces» verstuurd.

De commissie merkt op dat zij het wenselijk vindt dat het wetsvoorstel nog in deze Kamerperiode kan worden afgehandeld. Zij wenst de nadere memorie van antwoord uiterlijk vrijdag 19 april 2019, 12:00 uur, te ontvangen. Dat stelt de commissie in de gelegenheid op dinsdag 23 april 2019, en dus nog voor het meireces, de nadere procedure met betrekking tot het wetsvoorstel te bespreken.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, J.W.M. Engels


X Noot
1

Kamerstukken I 2018/19, 34 807, D.

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 34 807, E.

Naar boven