34 807 Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2019

Op 18 februari 2019 heeft uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning in het nader voorlopig verslag vragen gesteld over de wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet, in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden. De leden van deze commissie ontvangen de beantwoording van de vragen bij voorkeur binnen vier weken na vaststelling van het nader voorlopig verslag.

Hierbij deel ik u mede dat de vragen uit het nader voorlopig verslag niet binnen de termijn van vier weken kunnen worden beantwoord. Op dit moment laat ik onderzoek doen naar de mate waarin gemeenten en provincies bestuurders van buiten de gemeente en provincie benoemen. Deze onderzoeksresultaten betrek ik bij de beantwoording. Dit onderzoek is een aanvulling op het onderzoek naar de ontheffing van het woonplaatsvereiste voor wethouders en gedeputeerden, waarvan ik de resultaten eind maart verwacht in de «Staat van het Bestuur». Uw Kamer ontvangt de antwoorden voor het meireces.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven