Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In het in artikel II, onderdeel C, onder 4, opgenomen artikel 4, negende lid, wordt
in de eerste volzin «niet aldaar is gevestigd» vervangen door «niet aldaar is gevestigd,
en die opbrengstgerechtigde niet volgens de fiscale wetgeving van een andere staat
in die staat is gevestigd» en wordt in de tweede volzin «directe participatie» vervangen
door «participatie». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het tweede lid
vindt geen toepassing ingeval niet ten aanzien van iedere achterliggende gerechtigde
inhouding van belasting ingevolge dat lid achterwege zou blijven ingeval hij zijn
middellijke belang in de inhoudingsplichtige onmiddellijk zou hebben.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat enkele technische aanpassingen van het voorgestelde
artikel 4, negende lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965). In
de eerste plaats wordt geregeld dat de in genoemd negende lid opgenomen regeling geen
toepassing vindt indien de opbrengstgerechtigde, bedoeld in dat lid, is gevestigd
in een andere staat dan de staat op grond van wiens recht die opbrengstgerechtigde
is opgericht. In de tweede plaats vervalt met deze nota van wijziging in de tweede
volzin van genoemd negende lid het vereiste dat de participatie in de hybride entiteit,
bedoeld in die volzin, direct moet worden gehouden. Die voorwaarde is overbodig, gezien
de in genoemde volzin opgenomen voorwaarde dat de aldaar bedoelde opbrengst rechtstreeks
verband moet houden met de participatie in de bedoelde hybride entiteit. Tot slot
wordt aan genoemd negende lid een volzin toegevoegd waarmee – overeenkomstig hetgeen
in de memorie van toelichting is uiteengezet2 – ook in de wettekst tot uitdrukking wordt gebracht dat de in artikel 4, tweede lid,
van de Wet DB 1965 opgenomen inhoudingsvrijstelling slechts toepassing kan vinden
indien ieder van de participanten in de hybride entiteit – bij een onmiddellijk belang
in de inhoudingsplichtige – individueel zou kwalificeren voor toepassing van de in
genoemd tweede lid opgenomen inhoudingsvrijstelling.
De voorstellen in deze nota van wijziging zijn beoordeeld met de uitvoeringstoets
nieuwe stijl. Voor deze voorstellen geldt dat de eerder uitgebrachte uitvoeringstoets
onverkort van kracht is. De nota van wijziging heeft geen gevolgen voor de uitvoeringskosten
van de Belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes