34 785 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)

Nr. 81 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2018

Op 13 maart jl. heb ik de vaste commissie voor Financiën geïnformeerd dat ik in april met een inhoudelijke reactie kom met betrekking tot de verzoeken van de Kamer inzake de getto-uitkeringen (Kamerstuk 34 785, nr. 79). In dit kader wil ik uw commissie nu alvast informeren dat ik nader aan het verkennen ben hoe een oplossing kan worden geboden voor de bijzondere groep gerechtigden die een getto-uitkering ontvangen.

Voor de belastingheffing geldt dat geen belasting is verschuldigd over de getto-uitkering, maar dat de getto-uitkering wel meetelt voor de bepaling van de hoogte van het tarief dat geldt voor de andere bestanddelen van het inkomen uit werk en woning. Hierdoor kan dat overige inkomen eerder in een hogere belastingschijf komen te vallen.

De getto-uitkeringen behoren voorts in Nederland tot het inkomen uit werk en woning en maken daardoor deel uit van het toetsingsinkomen dat geldt voor inkomensafhankelijke regelingen, waardoor toeslagen of tegemoetkomingen lager kunnen uitvallen. Ook kunnen premies voor de volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd zijn over de getto-uitkering.

Ik begrijp de bijzondere positie van de gerechtigden van de getto-uitkeringen in onze samenleving en voel mee met de wens van deze gerechtigden om de getto-uitkeringen vanwege hun bijzondere karakter buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van het inkomen. Deze kwestie verdient een oplossing en heeft mijn volle aandacht. Dit voorjaar zal ik uw Kamer daar nader over informeren.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven