34 785 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)

Nr. 77 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2018

Met ingang van 1 januari 2017 is de wetgeving met betrekking tot de innovatiebox aangepast naar aanleiding van afspraken die zijn gemaakt in het kader van actiepunt 5 van het «Base Erosion and Profit Shifting» (BEPS)-project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Voor immateriële activa die uiterlijk op 30 juni 2016 zijn voortgebracht en waarvoor is gekozen voor toepassing van de innovatiebox geldt overgangsrecht. Het overgangsrecht geldt uiterlijk tot en met 30 juni 2021 en voorziet erin dat de innovatiebox, zoals die gold op 31 december 2016, van toepassing blijft op die immateriële activa.1

Per 1 januari 2018 is de innovatiebox opnieuw gewijzigd. Het effectieve tarief van de innovatiebox is met ingang van die datum verhoogd van 5% naar 7%. Met die wijziging is een onbedoeld verschil in behandeling ontstaan tussen de voordelen uit hoofde van immateriële activa die onder het regime van de »oude» innovatiebox (overgangsrecht) worden belast en de voordelen uit hoofde van immateriële activa die onder het regime van de »nieuwe» innovatiebox worden belast. De eerste groep immateriële activa valt nog onder de »oude» voorwaarden. Dit heeft er onbedoeld toe geleid dat daarmee ook de voordelen die vanaf 1 januari 2018 met dergelijke immateriële activa worden behaald voor 5/H gedeelte – in plaats van voor 7/H gedeelte – in aanmerking kunnen worden genomen, wat kort gezegd inhoudt dat die voordelen worden belast tegen een effectief tarief van 5% (in plaats van 7%).2 Dit verschil in effectief tarief leidt tot een budgettaire derving in de periode januari 2018 tot en met medio 2021 van in totaal circa € 84 miljoen. Die derving kan worden beperkt door met een maatregel het verschil in effectief tarief op te heffen, waardoor voor de voordelen uit immateriële activa die onder het overgangsrecht vallen ook het effectieve tarief van 7% geldt. De budgettaire derving wordt daardoor beperkt tot € 9 miljoen.

Deze maatregel zal worden opgenomen in hetzelfde wetsvoorstel als de spoedreparatiemaatregelen inzake de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting.3 Het streven is dat dit wetsvoorstel in het tweede kwartaal van 2018 aan de Tweede Kamer ter behandeling wordt aangeboden. De maatregel met betrekking tot de innovatiebox zal terugwerkende kracht hebben tot en met 1 maart 2018, hetgeen betekent dat voor de vanaf die datum behaalde voordelen uit hoofde van immateriële activa die onder het hiervoor bedoelde overgangsrecht vallen ook het effectieve tarief van 7% geldt.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Artikel 34d, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in samenhang met artikel XVI, eerste lid, onderdeel j, van het Belastingplan 2017.

X Noot
2

H staat voor het percentage van het hoogste tarief, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, geldend voor het jaar waarin het voordeel is genoten.

X Noot
3

Zie daarvoor onder andere Kamerstuk 34 323, nr. 20.

Naar boven