34 781 Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 30 november 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

       

I.

Algemeen deel

1

 

1.

Inleiding

2

 

2.

Gasaansluitplicht

2

 

3.

Aanleiding en achtergrond

3

 

4.

Huidig beleid

3

 

5.

Financiële gevolgen

4

 

6.

Werking van de wet

4

II.

Artikelsgewijze toelichting

6

   

Artikel I

6

I. Algemeen deel

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen. Deze leden hebben naar aanleiding van de gewijzigde memorie van toelichting nog enkele vragen aan de initiatiefnemer en bedanken de initiatiefnemer alvast voor de beantwoording.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen. Hierover hebben deze leden enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Gaswet en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend voorstel. Zij stellen hierbij de volgende vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen. Zij spreken hun waardering uit voor het werk dat de initiatiefnemer heeft verzet. Zij stellen enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende initiatiefwetsvoorstel. Zij delen de wens dat aardgasvrije nieuwbouw de norm moet zijn, maar hebben enkele vragen over de voorgestelde uitwerking.

1. Inleiding

Samen met de initiatiefnemer onderschrijven de leden van de VVD-fractie de noodzaak om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Deze leden staan achter de te behalen doelen welke in het Akkoord van Parijs zijn afgesproken. De verduurzaming van de bebouwde omgeving is een belangrijk onderdeel om die doelen te bereiken en zal tot 2050 nog de nodige inspanningen vereisen. Deze leden vragen de initiatiefnemer in te gaan op de impact voor huishoudens en bedrijven, welke geraakt worden door deze initiatiefwet. Welke omvang heeft deze groep? Welke kosten zijn er voor deze groep verbonden door deze initiatiefwet?

De leden van de SP-fractie ondersteunen het schrappen van de gasaansluitplicht voor nieuwbouw, dit is een belangrijke eerste stap naar echte verduurzaming. Uiteindelijk moeten we voor een duurzame energievoorziening en de veiligheid van Groningen de gaswinning zo snel mogelijk terug naar nul brengen.

De initiatiefnemer noemt voorliggend voorstel onderdeel van een breder pakket te nemen maatregelen. Deze leden vragen welke benodigde maatregelen niet in deze wet worden geregeld, maar wel noodzakelijk zijn voor de transitie naar aardgasvrij wonen. Welke belemmeringen voor een alternatieve energievoorziening kunnen optreden? Waarom is er niet voor gekozen de gasaansluitplicht te vervangen voor een recht op warmte? Zijn er volgens de initiatiefnemer situaties denkbaar waarin er geen alternatief wordt geboden? De leden van de SP-fractie vragen verder wie welke verantwoordelijkheid heeft voor de alternatieve energievoorziening. Wat moet een koper zelf regelen om verzekerd te zijn van een functionele energievoorziening?

2. Gasaansluitplicht

De leden van de VVD-fractie zien ook dat een belangrijk obstakel bij het uitfaseren van aardgas de verplichting tot het aanleggen van nieuwe gasaansluitingen voor woningen is. De netbeheerders en gemeenten hebben zo niet de mogelijkheid om slimme oplossingen te kiezen voor de warmtevoorziening van gebouwen. Welke rol ziet de initiatiefnemer voor de netbeheerders? Waar moet deze rol belegd worden? Welke rol ziet de initiatiefnemer voor de gemeenten? Kan de initiatiefnemer reflecteren waar de verantwoordelijkheid voor wie neergelegd moet worden?

De leden van de D66-fractie lezen dat de gasaansluitplicht wordt geschrapt met in achtneming van beperkte uitzonderingsgronden. Kan de initiatiefnemer toelichten met welk alternatief de voorgestelde wijziging van de Gaswet mensen garandeert dat zij hun huis kunnen blijven verwarmen, met in achtneming dat alternatieve warmtebronnen op belemmeringen kunnen stuiten of alleen tegen onevenredig hoge kosten vallen te realiseren?

3. Aanleiding en achtergrond

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het doel van het wetsvoorstel en deze leden zijn het met het advies van de afdeling advisering van de Raad van State eens dat het afschaffen van gasaansluitplicht een klein onderdeel is van de maatregelen die genomen moeten gaan worden voor de energietransitie in de gebouwde omgeving. Zij vragen zich echter af waarom, gezien de spoedige behandeling gewenst is, dit niet geregeld kan worden met een amendement bij de behandeling van de Wet voortgang energietransitie, die binnenkort ingepland gaat worden. De leden van de CDA-fractie vragen zich ook af in hoeverre de initiatiefwet afwijkt van het amendement Bosman (Kamerstuk 34 627, nr. 7).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in lijn met de opmerkingen van de Raad van State toelichting op de brede warmtetransitie die nodig is. Zo wijst de Raad op de vele betrokken partijen die een rol hebben in de warmtetransitie en dat nog steeds een aanzienlijke omslag in denken en doen nodig is. Hoe moet de brede aanpak vorm krijgen volgens de initiatiefnemer?

4. Huidig beleid

De leden van de VVD-fractie lezen dat het bevoegd gezag slechts in een enkel uitzonderlijk geval kan bepalen dat er voor een bepaalde nieuwe woning wél een aansluitingsplicht moet gelden. Kan de initiatiefnemer in de context van die bepaling in gaan op de vraag die de Raad van State oproept, namelijk of het schrappen van de gasaansluitplicht ook opportuun is in die situaties waarin de introductie van alternatieve warmtebronnen op belemmeringen stuit of een alternatieve voorziening alleen tegen onevenredig hoge kosten valt te realiseren?

De leden van de D66-fractie constateren dat de Raad van State opmerkt dat dit voorstel ingebed dient te zijn in een bredere aanpak gericht op versnelling van het transitieproces. In de gewijzigde memorie van toelichting verwijst de indiener in de ogen van deze leden vooral naar wetgeving, terwijl zij de opmerking van de Raad van State breder zien. Kan de initiatiefnemer toelichten hoe die brede aanpak er volgens haar uit zou moeten zien, ook gelet op de mogelijkheden voor gebouwgebonden financiering, korting op de verhuurderheffing bij verduurzaming en (bestuurlijke) afspraken met gemeenten, provincies, netbeheerders, corporaties, ontwikkelaars en andere partners zoals afgesproken in het coalitieakkoord «Vertrouwen in de toekomst»? Is de initiatiefnemer het met de leden van de D66-fractie eens dat enkel het schrappen van de aansluitplicht onvoldoende is om het transitieproces voldoende te versnellen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad van State ook vraagt naar de Unierechtelijke dimensie. Kan de initiatiefnemer toelichten, met verwijzing naar de door de Raad van State opgesomde artikelen, welke Unierechtelijke aspecten hier van belang zijn en welke relatie het ingediende voorstel heeft met het bestaande Unierecht? Kan de initiatiefnemer beargumenteerd onderbouwen waarom het voorstel in overeenstemming is met Unierecht? Is de initiatiefnemer bekend met relevantie jurisprudentie en kan zij toelichten op welke manier haar voorstel raakt aan de bestaande jurisprudentie?

De leden van de SP-fractie vragen of de initiatiefnemer kan toelichten op welke punten voorliggend wetsvoorstel verschilt van de wijziging in de aansluitplicht zoals voorgesteld door de regering. Deze leden zien graag verder toegelicht waarom de initiatiefnemer heeft gekozen voor een tweede, afzonderlijk wetstraject naast het traject zoals ingezet door regering.

5. Financiële gevolgen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de initiatiefnemer aangeeft dat door het schrappen van de gasaansluitplicht maatschappelijke investeringen voor het onnodig aanleggen van gasaansluitingen worden voorkomen. De initiatiefnemer ziet dit als een grote besparing voor de netbeheerders. Deze leden vragen de initiatiefnemer te reflecteren op de kosten die een netbeheerder gaat maken voor het uitfaseren van het gasnetwerk. Welke kosten gaan de netbeheerders maken om gemeentes en bewoners te informeren over het verdwijnen van de gasaansluiting? Welke kosten worden er door de netbeheerders gemaakt in de zoektocht naar een alternatieve warmteaansluiting? Hoe worden deze kosten omgeslagen? Met andere woorden, waar komen ze uiteindelijk terecht? Welke kosten gaan gemeentes voor dit proces maken? Hoeveel fte kost dit en hoe gaan de kleinere gemeentes deze rol oppakken? De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer hoeveel maatschappelijke kosten er vermeden worden. Kan de initiatiefnemer de kosten van dit wetsvoorstel tegenover de baten afzetten en dit ondersteunen met behulp van bedragen?

De leden van de SP-fractie hebben nog enkele vragen over eventuele effecten op nieuwbouwprojecten en de gevolgen voor de potentiële koper. Welke effecten op de kostprijs van een nieuwbouwwoning worden verwacht en wanneer deze niet in de kostprijs worden verrekend: welke kosten dient een koper nog te maken voor het realiseren van een alternatieve energievoorziening? Wordt een effect op de vraag naar nieuwbouw verwacht? Op welke wijze wordt een potentiële koper geïnformeerd over de eventuele meerprijs voor het leveren van een alternatieve energievoorziening?

De leden van de SP-fractie constateren dat, zoals de Raad van State aangeeft, in 2016 nog meer dan 80% van de nieuwe woningen op het gasnet werd aangesloten. In het Regeerakkoord staat dat het de ambitie is om richting 2021 50.000 nieuwbouwwoningen per jaar aardgasloos op te leveren. De nieuwbouwopgave is groot en gaat over de 60.000 woningen per jaar heen. Dat betekent dat invoering van het voorliggende wetsvoorstel naar de mening van de leden van de SGP-fractie aanzienlijke consequenties zal hebben. Hebben marktpartijen voldoende personele en materiele capaciteit om op korte termijn de benodigde omslag te maken? Wat betekent dat voor de kostprijs van aardgasloze bouw en projectontwikkeling? Het is tenminste van belang dat marktpartijen voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden. Welke invoeringstermijn heeft de initiatiefneemster voor ogen?

6. Werking van de wet

De leden van de VVD-fractie zijn kritisch over het voornemen van de initiatiefnemer om financiële kosten niet onder zwaarwegende redenen te laten vallen. Graag krijgen deze leden van de initiatiefnemer een uitleg waarom hier voor gekozen is. Waarom wordt door de initiatiefnemer de betaalbaarheid van de energietransitie niet meegenomen in het voorstel van wet? In hoeverre is de initiatiefnemer van mening dat het laten vervallen van een gasaansluiting belangrijker is dan een betaalbare eerste levensbehoefte? In hoeverre is de initiatiefnemer van mening dat het bij burgemeesters en wethouders neerleggen van de verantwoordelijkheid om van de gasaansluiting af te stappen en het verbieden van argumenten waarop deze keuze gemaakt mag worden in overeenstemming is?

De leden van de D66-fractie lezen dat een college van burgemeester en wethouders slechts een verzoek kan doen voor een aansluiting indien zwaarwegende redenen daartoe nopen. Kan de initiatiefnemer toelichten of het wenselijk is dat financiële kosten nooit worden beschouwd als zwaarwegende redenen in het geval dat alternatieve warmtebronnen of voorzieningen alleen tegen onevenredige kosten kunnen worden gerealiseerd? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? En hoe kijkt de initiatiefnemer naar het meenemen van financiële kosten hetzij baten op de lange termijn als wordt gerefereerd aan zwaarwegende redenen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen meer toelichting op de ruimte die het college van burgemeester en wethouders (B&W) volgens het voorstel krijgt om bij zwaarwegende redenen af te wijken van het verbod op een gasaansluiting. Hoe wordt getoetst wat een zwaarwegende reden is? Welke rol ziet de initiatiefnemer voor de netbeheerder? Deze leden vragen waarom uitzonderlijk hoge kosten per definitie zijn uitgesloten als zwaarwegende reden. Wie moet in een dergelijk geval deze uitzonderlijk hoge kosten dragen?

De leden van de SGP-fractie constateren dat het gasnet niet alleen gevoed kan worden door aardgas, maar ook door waterstof of biogas. Hoe waardeert de initiatiefneemster (toekomstige) nieuwbouwprojecten waarbij een gasnet gevoed door waterstof of biogas aangelegd zou kunnen worden? Is het haar bedoeling om ook dergelijke projecten te blokkeren of wil zij kijken hoe dit mogelijk kan blijven?

Het wetsvoorstel geeft het college van burgemeesters en wethouders de ruimte om vanwege zwaarwegende redenen alsnog een gasaansluiting toe te kennen. De initiatiefneemster geeft aan dat argumenten over de financiële kosten niet mee mogen tellen. Deze leden ontvangen graag een nadere duiding. In reactie op de opmerking van de Raad van State dat bij individuele woningen of nieuwbouw in oudbouw sprake kan zijn van onevenredige kosten of inspanningen, geeft de initiatiefneemster aan dat hiervoor de ontsnappingsroute via het lokaal bestuur is gecreëerd. Het kan goed zijn dat tegen hoge kosten wel een alternatieve voorziening gerealiseerd kan worden, terwijl een bestaand gasnet om de hoek ligt. Zou de voorliggende inkadering betekenen dat in deze gevallen ondanks de hoge kosten toch een alternatieve warmtevoorziening gerealiseerd moet worden? Hoe groot is het risico dat een woningbouwproject in verband met specifieke omstandigheden onbetaalbaar wordt en door de strikte afbakening in de memorie van toelichting dreigt te stranden?

De leden van de SGP-fractie zien dat de initiatiefneemster het college van B&W de mogelijkheid geeft om alsnog aansluiting op het gasnet af te dwingen. Waarom kiest zij voor de route via het college van B&W? Hoe groot is het risico op willekeur? Hoe zou dat vermeden kunnen worden? Waarom heeft zij niet gekozen voor de netbeheerder of een andere nationale autoriteit, dan wel voor een adviserende rol voor de netbeheerder?

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer waar geregistreerd moet gaan worden welke wijken wanneer geen gasaansluiting meer krijgen. Waarom is er voor die instantie gekozen? Met welk doel wordt dit bijgehouden?

De voorzitter van de commissie, Diks

De adjunct-griffier van de commissie, De Vos

Naar boven