34 775 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2018

Nr. 12 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 november 2017

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 3 november 2017 inzake de nota van wijziging (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 6).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 november 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

1

Hoe groot is het ODA-percentage, per jaar voor de jaren 2018–2022, als het extra geld van Rutte III én het extra geld als gevolg van de ontwikkeling van het BNI mee worden genomen?

Antwoord

In onderstaande tabel wordt het ODA-percentage na verwerking van de maatregelen uit het Regeerakkoord Rutte III (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) weergegeven. In de tabel is ook het ODA-percentage op basis van de Ontwerpbegrotingen 2018 weergegeven. Hiermee is inzichtelijk wat het effect is van de extra middelen voor Ontwikkelingssamenwerking op het ODA-percentage.

2

Waarom zijn de incidentele extra middelen nog niet toegevoegd aan de begroting?

Antwoord

In het Regeerakkoord staat dat intensiveringen (inclusief uitvoeringskosten) die nadere uitwerking behoeven, op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën worden geboekt in afwachting van concrete en doelmatige beleidsvoorstellen. De intensiveringsmiddelen worden vervolgens uitgekeerd op basis van een doelmatig bestedingsplan met daarin onder andere aandacht voor hoe en wanneer wordt geëvalueerd en hoe hiervoor data wordt verzameld.

Voor het eerste deel van de intensivering (EUR 190 mln voor noodhulp en opvang in de regio) ontvangt u een nota van wijziging (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 11), die gelijktijdig met deze brief naar uw Kamer is verzonden.

3

Kunt u aangeven hoe de extra middelen precies zullen worden uitgegeven en in ieder geval zo specifiek mogelijk aangeven welk deel gebruikt wordt voor het verbeteren van de opvang in de regio enerzijds en het aanpakken van de grondoorzaken in de landen van herkomst anderzijds?

Antwoord

Uw Kamer wordt middels een separate brief geïnformeerd over het proces van beleidsvorming in de komende maanden en besluitvorming over de besteding van de intensiveringen op ontwikkelingssamenwerking, die gelijktijdig met deze brief naar uw Kamer is verzonden (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 13).

4

Hoe hoog is, op basis van de BNI-correctie en de voorgenomen verhoging van het OS-budget uit het Regeerakkoord, de vrije bestedingsruimte voor 2018?

Antwoord

Op bladzijde 19 van de beleidsagenda van de ontwerpbegroting 2018 voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is een tabel opgenomen waarin per beleidsterrein wordt aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch verplicht is en welk deel niet juridisch verplicht is. In totaal is 83% van de ontwerpbegroting 2018 voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking juridisch verplicht, 17% is nog niet juridisch verplicht (EUR 422 mln).

Naast de juridisch verplichte uitgaven zijn er uitgaven voor zogenaamde

bestuurlijke verplichtingen en toezeggingen, die nog niet tot een getekend contract hebben geleid. Hierdoor is een deel van de niet verplichte bedragen niet direct inzetbaar voor andere thema’s. Voorbeelden hiervan zijn de algemeen vrijwillige bijdragen aan UNFPA, UNAIDS en UNWOMEN, waarvoor de verplichtingen begin 2018 worden aangegaan.

De vrije bestedingsruimte is in 2018 verhoogd met EUR 44 miljoen door verhoging BNI (is geparkeerd op sub-artikel 5.4) en EUR 400 miljoen door intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord (geparkeerd op Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën). In de Ontwerpbegroting 2018 stond sub-artikel 5.4 nog op EUR –42 mln. De totale vrije bestedingsruimte in 2018 komt hiermee op EUR 402 mln (EUR –42 mln + EUR 44 miljoen + EUR 400 mln). Over de inzet van de intensiveringsmiddelen wordt uw Kamer separaat per brief geïnformeerd voorafgaand aan de begrotingsbehandeling (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 13).

5

Waartoe wordt het extra geld besteed dat er bij is gekomen op de begroting op artikel 5 als gevolg van de ontwikkeling van het BNI?

Antwoord

Het ODA-budget wordt een aantal maal per jaar gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. Het is gebruikelijk dat schommelingen die het gevolg hiervan zijn, niet direct worden door vertaald in de OS-programmalijnen. Daarom worden deze schommelingen eerst geparkeerd op het sub-artikel 5.4 «nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen». Dit voorkomt ad hoc stoppen of juist opstarten van programma’s vanwege soms onvoorspelbare aanpassingen van het BNI. In de Ontwerpbegroting 2018 stond dit artikel nog op EUR –42 mln. De BNI-mutatie in 2018 op basis van de doorrekening van het Regeerakkoord door het Centraal Plan Bureau (CPB)(bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is EUR 44 mln. Hiermee komt dit sub-artikel op EUR +2 mln. Over de voorstellen voor besteding van het budget op dit sub-artikel wordt Uw Kamer op de geëigende begrotingsmomenten – zoals de Voorjaarsnota en de Najaarsnota – geïnformeerd.

Naar boven