34 775 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2018

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

Vandaag heeft de ministerraad ingestemd met het voorstel voor de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Onderdeel van dit wetsvoorstel is het per 2020 vervangen van de sectorale differentiatie van de WW-premies door premiedifferentiatie naar de aard van het contract. Dit is één van de maatregelen waarmee het kabinet het voor werkgevers aantrekkelijker wil maken om werknemers een vast contract aan te bieden.

Premiedifferentiatie naar de aard van het contract is een complexe maatregel voor de Belastingdienst. Om deze maatregel te kunnen uitvoeren, wordt met ingang van 2020 de sectorale differentiatie van de WW-premies afgeschaft en op termijn ook de (gedeeltelijke) sectorale differentiatie voor de Werkhervattingskas (ZW en WGA). Dit is reeds aangekondigd in het conceptwetsvoorstel dat van 9 april tot en met 7 mei 2018 is aangeboden voor internetconsultatie.

Middels deze brief kondig ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, aan dat ik, in aanvulling op het bovenstaande, per direct een aantal maatregelen neem om knelpunten in de uitvoering van de sectorindeling aan te pakken. Hiertoe zal ik eerst ingaan op de problematiek met de sectorindeling en daarna uiteenzetten welke maatregelen ik neem betreffende de uitvoeringsproblematiek en waarom deze per direct geëffectueerd worden.

Problematiek met de sectorindeling

De sectorindeling voor de premieheffing is sterk verouderd, weerspiegelt de huidige economie niet meer, en biedt beperkte prikkels om werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Daarom wordt, als onderdeel van de WAB, de sectorale differentiatie van de WW-premie afgeschaft en zal op termijn hetzelfde gebeuren voor de premies voor de Werkhervattingskas. In de memorie van toelichting bij de WAB zal de regering daar verder op ingaan.

In maart jl. heb ik met uw Kamer gesproken over de toenemende uitvoeringsproblematiek van de sectorindeling (Kamerstuk 34 855, nr. 9). Hier heb ik ook aangegeven dat de sectorindeling de afgelopen jaren een steeds groter hoofdpijndossier is geworden voor de Belastingdienst. De problemen worden met name veroorzaakt door de verouderde omschrijvingen van de sectoren, waardoor het vaak moeilijk is om de werkzaamheden van een werkgever aan een sector toe te wijzen, en door het sterk toegenomen «shopgedrag» van werkgevers tussen sectoren om zo laag mogelijke premies af te dragen. Dit heeft geleid tot een sterke toename van het aantal aanvragen tot herindeling. Ook is het aantal bezwaar-, beroeps- en cassatiezaken over indelingsbeslissingen sterk gestegen – inmiddels zijn het er ruim duizend per jaar. Kortom: de uitvoering van de sectorindeling legt een onverantwoord groot beslag op de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst.

Onmiddellijke aanpak knelpunten

Vooruitlopend op de invoering van premiedifferentiatie naar de aard van het contract, is het noodzakelijk om de grootste knelpunten in de uitvoering van de sectorindeling versneld aan te pakken. Daarom pas ik de regels omtrent de sectorindeling op de volgende onderdelen per direct aan:

  • 1. Wijzigingen in de indeling op verzoek van de werkgever zijn niet meer mogelijk met terugwerkende kracht.

    Wijzigingen in de sectorindeling van de werkgever op zijn verzoek of melding op grond van artikel 97, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) zullen alleen nog plaatsvinden met ingang van een datum in de toekomst. Terugwerkende kracht tot voor de datum waarop het verzoek is gedaan is daarbij niet langer mogelijk, tenzij geconstateerd wordt dat de werkgever is bevoordeeld doordat hij voor de sectorindeling relevante wijzigingen te laat heeft doorgegeven waardoor de indeling niet tijdig is aangepast. In dat laatste geval is terugwerkende kracht bij de aanpassing van de indeling wel aan de orde, ongeacht of wel of geen verzoek of melding is ingediend. Deze maatregel is van toepassing op verzoeken of meldingen die op of na 29 juni 2018, 17.00 uur, zijn ingediend.

  • 2. Gesplitste aansluitingen niet meer mogelijk voor nieuwe gevallen.

    Op zijn verzoek kon een werkgever voor verschillende soorten werkzaamheden in verschillende sectoren worden ingedeeld. Een verzoek daartoe, dat kon worden ingediend op grond van artikel 97, derde lid, van de Wfsv, wordt niet meer in behandeling genomen indien het is ingediend op of na 29 juni 2018, 17.00 uur.

  • 3. Concernaansluitingen en aansluitingen van nevenbedrijven en neveninstellingen zijn niet meer mogelijk voor nieuwe gevallen.

    Een werkgever kon op zijn verzoek worden ingedeeld in de sector van de werkgever(s) met wie hij een economische of organisatorische eenheid vormt of de sector van de tak van beroep of bedrijf waarmee zijn bedrijf door onderlinge verbondenheid geacht kan worden een nevenbedrijf of neveninstelling te zijn, in plaats van in de sector die past bij de aard van de werkzaamheden die hij zelf verricht. Een verzoek daartoe, dat kon worden ingediend op grond van artikel 5.4, eerste of derde lid, van de Regeling Wfsv, wordt niet in behandeling genomen indien het is ingediend op of na 29 juni 2018, 17.00 uur.

Deze wijzigingen hebben geen effect op de wijze waarop werkgevers op dit moment zijn ingedeeld. Ze betekenen wel dat herindelingen met terugwerkende kracht – tot nu toe mogelijk tot vijf jaar terug – niet meer mogelijk zijn (maatregel 1). Een verzoek tot toekomstige herindeling wordt nog wel in behandeling genomen, met uitzondering van gesplitste aansluitingen, concernaansluitingen en aansluitingen van nevenbedrijven en neveninstellingen (maatregelen 2 en 3).

Zonder onmiddellijke effectuering zouden veel werkgevers naar verwachting proberen om, zolang het nog kan, gebruik te maken van de mogelijkheid tot herindeling met terugwerkende kracht, gesplitste aansluiting of concernaansluiting. Gelet op het te verwachten beslag op de capaciteit van de Belastingdienst vind ik dat risico niet aanvaardbaar. Ik acht het daarom noodzakelijk om te anticiperen op de voorgenomen wetgeving en daarmee af te wijken van de thans geldende regelgeving. De bovenstaande maatregelen zullen daarom terugwerken tot het moment van verzending van deze brief, te weten vrijdag 29 juni 2018 om 17.00 uur. Dit wordt, naast deze brief, ook met een brief aan de Eerste Kamer en een persbericht aangekondigd.

Om te kunnen anticiperen op inwerkingtreding van aangepaste wet- en regelgeving, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet het gaan om een situatie waarin sprake is van in voorbereiding zijnde wetgeving, en waarin sprake is van zodanige onbillijkheden of uitvoeringstechnische problemen dat het anticiperen op een wetswijziging wenselijk wordt geacht. Ook moet onderzocht zijn of aan een aantal andere criteria is voldaan, waaronder een zorgvuldige afweging van de belangen. Naar mijn oordeel voldoen de bovenstaande maatregelen aan deze voorwaarden.

Maatregelen 1 en 2 zullen, als onderdeel van de WAB, geregeld worden via een wijziging van de artikelen 95 en 97 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Maatregel 3 zal zo spoedig mogelijk in de Staatscourant gepubliceerd worden door middel van een wijziging van artikel 5.4 van de Regeling Wfsv.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven