34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2018

Tijdens het dertigledendebat van donderdag 29 maart jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 67, debat over ontgroeningsrituelen bij de krijgsmacht) heb ik naar aanleiding van vragen van D66 toegezegd de aanwijzing van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) over inwijdingsrituelen ter informatie aan te bieden. Deze is bijgevoegd als bijlage bij deze aanbiedingsbrief1.

Meerwaarde

Wij vragen en verwachten veel van onze militairen. In het uiterste geval vragen wij aan hen om hun leven in de waagschaal te leggen. Dit bijzondere optreden maakt dat militairen een bijzondere positie hebben. Dit uit zich in de eisen die aan militairen worden gesteld als het gaat om de integriteit van hun optreden. Zo vallen militairen onder het militair tuchtrecht. Het succes van het militaire optreden wordt niet bepaald door de sterkte van het individu, maar door de samenwerking in het team. Daarom zijn, naast kennis, vooral groepsgevoel, gedeelde waarden en normen en wederzijds vertrouwen voor militairen van groot belang. Het vereiste vertrouwen – in elkaar en in het team – gaat bij militairen veel verder dan bij veel andere beroepen het geval is. Je moet onvoorwaardelijk op elkaar kunnen bouwen als het er op aan komt onder gevechtsomstandigheden.

Daarom dat de groepscohesie, doorzettingsvermogen en wederzijds vertrouwen op basis van gedeelde waarden en normen zijn verankerd in het gehele leer- en vormingstraject. De inwijdingsrituelen dragen hier aan bij. De mate en het belang van de cohesie van deze teams kan verschillen binnen Defensie en wordt sterk functioneel gedreven. Een gevechtsteam kent een andere cohesiebehoefte dan een ondersteuningsteam. Niet alle militairen krijgen dus hetzelfde vormingstraject en vorming is meer dan inwijdingsrituelen. Naast inwijdingsrituelen bestaat het vormingstraject bijvoorbeeld ook uit de algemene militaire opleiding. Vorming stopt niet na de opleiding maar gaat gedurende de gehele loopbaan door.

Functioneel

Inwijdingsrituelen kennen een lange traditie en vinden op verschillende manieren binnen de krijgsmacht plaats. Het belangrijkste doel van inwijdingsrituelen is het stimuleren van de saamhorigheid, het doorzettingsvermogen en de esprit de corps. Een voorbeeld van een inwijdingsritueel is de introductieperiode, de «coördinatie-tijd», voor officieren in opleiding aan het KIM en de KMA. De officieren-in-spe doorlopen in korte tijd een programma, waarbij ze op allerlei creatieve manieren fysiek getest worden, belangrijke feiten over de geschiedenis en traditie van de krijgsmacht moeten kennen, etiquette aangeleerd krijgen en de gedragscode en kernwaarden als loyaliteit, eer, trouw en moed bijgebracht worden tijdens de oefeningen die ze moeten uitvoeren. Bij dit alles zijn ze afhankelijk van elkaar («we laten niemand achter»).

Veel eenheden binnen de krijgsmacht hebben, elk gedreven vanuit tradities of functionaliteit, hun eigen unieke inwijdingsrituelen. De functionele doelstellingen variëren dan ook per ritueel en per eenheid. Zo zijn er rituelen die juist het team benadrukken: gemeenschappelijk een probleem oplossen, een hindernisbaan afleggen of een zware mars afleggen. Andere rituelen benadrukken juist de individuele aspecten die nodig zijn voor het team door de gevechtsbereidheid, durf en doorzettingsvermogen in gesimuleerde (gevechts)omstandigheden te laten ervaren. Andere rituelen benadrukken symbolisch de transitie naar het nieuwe team of de nieuwe rol. Een breed gebruikt ritueel bij het bevorderen naar een hogere rang voor een nieuwe functie is de «strepen» in front van de eenheid op de schouders nat te maken («de nieuwigheid eraf halen»). De inwijdingsrituelen markeren veelal een bijzonder moment en omvatten dus zowel fysieke, mentale als ludieke uitdagingen waarmee degenen die het ondergaan een bijzondere periode afsluiten (bijvoorbeeld de opleiding) om samen met hun team iets nieuws te kunnen beginnen.

Aanwijzing

Inwijdingsrituelen mogen nooit leiden tot vernedering, mishandeling, discriminatie of ander ongewenst gedrag. Om zeker te stellen dat bij inwijdingsrituelen de veiligheid en het welzijn, kortom de persoonlijke integriteit, van degene die het inwijdingsritueel ondergaat worden gewaarborgd, zijn er duidelijke regels gesteld aan inwijdingsrituelen in een CDS-aanwijzing. Binnen de kaders van de Gedragscode Defensie geeft deze aanwijzing nadere richtlijnen ten behoeve van de voorbereiding, de uitvoering, de evaluatie en de controle op deze inwijdingsrituelen. Inwijdingsrituelen zijn functioneel zolang ze van toegevoegde waarde zijn door het beoogde effect en dus gericht zijn op leer- en vormingsdoelstellingen, zoals mentale hardheid, groepsethiek, doorzettingsvermogen en kennis van geschiedenis en tradities. Dit is in lijn met recente wetenschappelijke inzichten; luitenant-kolonel Dalenberg heeft hierover recentelijk gepubliceerd2, waarbij hij nieuwe inzichten over het nut en het effect van inwijdingsrituelen heeft beschreven.

Deze CDS-aanwijzing is opgesteld in 2013 en is recentelijk getoetst door de CDS. Er is gekeken of deze aanwijzing voldoende concreet geformuleerd is om een goede uitvoering van de inwijdingsrituelen te kunnen waarborgen. Dit is het geval. Alle defensieonderdelen hebben een inventarisatie van hun inwijdingsrituelen opgemaakt en deze zijn door hen getoetst aan de CDS-aanwijzing. De lijncommandanten dragen de verantwoordelijkheid voor de waarborging van deze CDS-aanwijzing en de uitvoering van de inwijdingsrituelen.

Met het recent opgestelde plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» (bijlage bij Kamerstuk 34 919, nr. 4) en de nog aan te passen Gedragscode Defensie versterken we onder andere ons intern veiligheidsbeleid, -structuur en -cultuur. De CDS-aanwijzing zal hiermee in lijn worden gebracht, waarbij de inzichten van Dalenberg verwerkt worden.

Ontgroeningen versus inwijdingsrituelen

Zoals ik u eerder heb gemeld in de brief van 22 december jl. (Kamerstuk 34 775 X, nr. 69) en onlangs tijdens het dertigledendebat van 29 maart jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 67, debat over ontgroeningsrituelen bij de krijgsmacht) zijn inwijdingsrituelen bij Defensie toegestaan mits deze voldoen aan de betreffende CDS-aanwijzing.

Ontgroeningen zijn verboden bij Defensie. Onder ontgroeningen worden niet-gereguleerde activiteiten zonder enig doel verstaan, waarbij personen onder druk worden gezet om bepaalde activiteiten uit te voeren met de suggestie dat men hiermee wordt opgenomen in een groep. Hierbij kan misbruik gemaakt worden van de positie in de eenheid om (kwetsende) activiteiten ten opzichte van de nieuwe leden te plegen. Hier blijkt ook het verschil met inwijdingsrituelen uit, waarbij de kernwaarden van de krijgsmacht moeten worden versterkt, duidelijke leer- en vormingsdoelen moeten zijn geformuleerd en activiteiten vooraf, gedurende en achteraf worden getoetst op het respecteren van de geestelijke en fysieke integriteit. Alle activiteiten dienen bovendien onder begeleiding plaats te vinden en achteraf te worden geëvalueerd.

Mocht er, onder welke omstandigheden dan ook, iemand kwetsende activiteiten ten opzichte van zijn collega’s plegen dan spreekt de commandant de direct betrokkenen hierop aan en neemt indien nodig tuchtrechtelijke maatregelen of doet aangifte ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Dalenberg, S. (2017). Officer, practise what you preach! Radboud Universiteit Nijmegen

Naar boven