Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2018
Hierbij bied ik u de rapportage aan van de Commissie van Onderzoek (CvO) over het
tragische schietongeval in Ossendrecht1. Op 22 maart 2016 is een militair van het Korps Commandotroepen omgekomen bij een
schietoefening op een schietbaan in Ossendrecht. In opdracht van de Commandant der
Strijdkrachten (CDS) is direct na het ongeval een CvO ingesteld met de opdracht onderzoek
te verrichten naar de oorzaken van dit ongeval. Dit onderzoek is bedoeld om van te
leren door verbetermaatregelen vast te stellen zodat in de toekomst herhaling kan
worden voorkomen.
Dit CvO-onderzoek doet niets af aan de uitkomsten van het onderzoek «Veilig oefenen,
lessen uit schietongeval Ossendrecht» dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)
heeft verricht (bijlage bij Kamerstuk 34 550 X, nr. 99). Het CvO-onderzoek moet als aanvulling op dat onderzoek worden gezien; het bevat
meer gedetailleerde aanbevelingen. De uitkomsten van de CvO zijn dan ook in lijn met
die van de OvV. Zo concludeert de CvO samenvattend: «Bij de schietoefening waarin
het ongeval plaatsvond, is zowel bij de voorbereiding alsook tijdens de uitvoering
onvoldoende rekening gehouden met de veiligheid. Zo was er geen adequate en expliciete
Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), geen toereikende baanorganisatie en onvoldoende
aandacht voor het slachtoffer dat een opleiding volgde». Hiermee wordt de conclusie
uit het OvV-rapport, dat op verschillende momenten en niveaus niet op professionele wijze is omgegaan met de veiligheid, nogmaals bevestigd. Daarmee wordt ook
de noodzaak tot structurele verbetering van de veiligheid onderstreept. Daarom heeft
Defensie het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» opgesteld dat u vandaag
ook wordt aangeboden (Kamerstuk 34 919, nr. 4).
Daarnaast zijn direct na het tragische ongeval in Ossendrecht maatregelen genomen.
Daarover bent u eerder geïnformeerd (onder andere Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2362). In de beleidsreactie op het OvV-rapport bent u geïnformeerd over de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding
van twee van de drie aanbevelingen in dat rapport (bijlage bij Kamerstuk 34 775 X, nr. 16). Op de derde aanbeveling uit het OvV-rapport «Onderzoek in hoeverre het wegvallen van meerdere veiligheidskritische barrières in
het onderhavige schietincident indicatief is voor de veiligheidscultuur binnen Defensie
in den brede. Besteed hierbij specifiek aandacht aan de vraag in hoeverre het veiligheidsbewustzijn
op alle niveaus binnen Defensie is geborgd», reageer ik in de beleidsreactie op het OvV-rapport over het mortierongeval te Kidal
dat u ook vandaag ontvangt (Kamerstuk 34 775 X, nr. 94).
De CvO heeft in haar rapport aanvullende maatregelen benoemd. Al deze maatregelen
worden door mij onderschreven en zijn of worden uitgevoerd. Het nemen van deze verbetermaatregelen
heeft hoge prioriteit. Het is van belang dat de nog openstaande maatregelen zorgvuldig,
volledig en zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd. Zoals in het plan van aanpak «Een
veilige defensieorganisatie» (bijlage bij Kamerstuk 34 919, nr. 4) is opgenomen, monitort de directie Veiligheid in de Bestuursstaf de voortgang en de verankering van alle maatregelen die voortvloeien uit onderzoek en houdt
de Inspectie Veiligheid Defensie daar toezicht op.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser