34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Nr. 93 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2018

Hierbij bied ik u de rapportage aan van de Commissie van Onderzoek (CvO) over het tragische schietongeval in Ossendrecht1. Op 22 maart 2016 is een militair van het Korps Commandotroepen omgekomen bij een schietoefening op een schietbaan in Ossendrecht. In opdracht van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) is direct na het ongeval een CvO ingesteld met de opdracht onderzoek te verrichten naar de oorzaken van dit ongeval. Dit onderzoek is bedoeld om van te leren door verbetermaatregelen vast te stellen zodat in de toekomst herhaling kan worden voorkomen.

Dit CvO-onderzoek doet niets af aan de uitkomsten van het onderzoek «Veilig oefenen, lessen uit schietongeval Ossendrecht» dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) heeft verricht (bijlage bij Kamerstuk 34 550 X, nr. 99). Het CvO-onderzoek moet als aanvulling op dat onderzoek worden gezien; het bevat meer gedetailleerde aanbevelingen. De uitkomsten van de CvO zijn dan ook in lijn met die van de OvV. Zo concludeert de CvO samenvattend: «Bij de schietoefening waarin het ongeval plaatsvond, is zowel bij de voorbereiding alsook tijdens de uitvoering onvoldoende rekening gehouden met de veiligheid. Zo was er geen adequate en expliciete Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), geen toereikende baanorganisatie en onvoldoende aandacht voor het slachtoffer dat een opleiding volgde». Hiermee wordt de conclusie uit het OvV-rapport, dat op verschillende momenten en niveaus niet op professionele wijze is omgegaan met de veiligheid, nogmaals bevestigd. Daarmee wordt ook de noodzaak tot structurele verbetering van de veiligheid onderstreept. Daarom heeft Defensie het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» opgesteld dat u vandaag ook wordt aangeboden (Kamerstuk 34 919, nr. 4).

Daarnaast zijn direct na het tragische ongeval in Ossendrecht maatregelen genomen. Daarover bent u eerder geïnformeerd (onder andere Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2362). In de beleidsreactie op het OvV-rapport bent u geïnformeerd over de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van twee van de drie aanbevelingen in dat rapport (bijlage bij Kamerstuk 34 775 X, nr. 16). Op de derde aanbeveling uit het OvV-rapport «Onderzoek in hoeverre het wegvallen van meerdere veiligheidskritische barrières in het onderhavige schietincident indicatief is voor de veiligheidscultuur binnen Defensie in den brede. Besteed hierbij specifiek aandacht aan de vraag in hoeverre het veiligheidsbewustzijn op alle niveaus binnen Defensie is geborgd», reageer ik in de beleidsreactie op het OvV-rapport over het mortierongeval te Kidal dat u ook vandaag ontvangt (Kamerstuk 34 775 X, nr. 94).

De CvO heeft in haar rapport aanvullende maatregelen benoemd. Al deze maatregelen worden door mij onderschreven en zijn of worden uitgevoerd. Het nemen van deze verbetermaatregelen heeft hoge prioriteit. Het is van belang dat de nog openstaande maatregelen zorgvuldig, volledig en zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd. Zoals in het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» (bijlage bij Kamerstuk 34 919, nr. 4) is opgenomen, monitort de directie Veiligheid in de Bestuursstaf de voortgang en de verankering van alle maatregelen die voortvloeien uit onderzoek en houdt de Inspectie Veiligheid Defensie daar toezicht op.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven