Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2017
Tijdens het debat op 14 juni jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 87, item 6) en in reactie op de motie-Van den Bosch c.s. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 93), heb ik toegezegd u nader te informeren over de maatregelen naar aanleiding van
het beveiligingsincident op de vliegbasis Volkel. Hierbij doe ik mijn toezegging gestand.
Feitelijke gebeurtenissen
Zoals eerder aan de Tweede Kamer gemeld, voerde een plaatselijk bedrijf op woensdag
10 mei jl. op vliegbasis Volkel graafwerkzaamheden uit in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf
(Kamerstuk 34 550 X, nr. 91, 8 juni 2017). Omdat deze werkzaamheden van ongerubriceerde aard waren en werden
uitgevoerd op een deel van de basis waar de laagste beveiligingscategorie (TBB-4)
van kracht is, hoefden de werklieden niet te beschikken over enige vorm van screening. Wel moesten zij vooraf door het bedrijf worden aangemeld. Bij de toegangscontrole
aan de poort bleek dat bij één van hen niet te zijn gebeurd. Deze persoon was, uitsluitend
voor die dag, via een uitzendbureau ingeschakeld in verband met ziekte van een reguliere
werknemer. Na overleg met de voorman en het overhandigen van een geldig identiteitsbewijs
heeft de bewaking ook hem toegelaten tot het werkterrein op de vliegbasis.
De procedures op vliegbasis Volkel schrijven in een dergelijk geval overleg voor tussen
de bewaking en een luchtmachtfunctionaris. Dit is niet gebeurd. Omdat bij ongerubriceerde
werkzaamheden zoals deze geen naslag wordt gedaan als een geldig identiteitsbewijs
wordt overgelegd, was de uitkomst waarschijnlijk niet anders geweest.
De voorman, die beschikte over een begeleidingscertificaat, heeft de graafwerkzaamheden
begeleid en de beveiliging van de basis heeft op verschillende tijdstippen toezicht
gehouden. In de loop van de middag is een routinecontrole uitgevoerd waarbij de man,
die andere kleding aan had dan de rest van de werkploeg en zijn toegangspas niet zichtbaar
droeg, om identificatie is gevraagd. Nadat sprake bleek te zijn van een veroordeling
wegens poging tot uitreizen naar Syrië, heeft de Koninklijke Marechaussee de persoon
in opdracht van het Openbaar Ministerie aangehouden.
Maatregelen
De Beveiligingsautoriteit van Defensie en de Koninklijke Marechaussee hebben het incident
op vliegbasis Volkel geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten hiervan zijn de volgende
maatregelen afgekondigd om de beveiliging van defensielocaties te verbeteren en herhaling
van dergelijke voorvallen te voorkomen.
Ten eerste worden de procedures voor de begeleiding van extern personeel dat ongerubriceerde
werkzaamheden verricht op de zgn. laag risico-delen van defensielocaties per direct
aangescherpt.
Ten tweede wordt een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) per direct voor iedereen
verplicht gesteld, dus ook voor extern personeel dat ongerubriceerde werkzaamheden
verricht op die zgn. laag risico-delen van defensielocaties. De verantwoordelijkheid
voor controle van de VOG wordt contractueel bij het externe bedrijf belegd. Zo wordt
gewaarborgd dat ook in de laagste beveiligingscategorie de antecedenten van externe
werklieden op voorhand zijn gecontroleerd.
Voorts is het streven om nog dit jaar de aanmeldprocedure voor werkzaamheden op defensielocaties
te uniformeren en een geautomatiseerde uitwisseling van bezoekersinformatie tussen
defensielocaties in te voeren. Daarbij zal, tot slot, eveneens worden gewerkt aan
het intensiveren van de informatieuitwisseling tussen de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie
en de MIVD om de nog resterende risico’s zoveel mogelijk weg te nemen. Uiteraard zal
dit gebeuren binnen de geldende wet- en regelgeving.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert