Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2018
Tijdens het Algemeen Overleg over de Nederlandse bankensector van 28 juni 2016 (Kamerstuk
32 013, nr. 135) heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer toegezegd schriftelijk terug te komen
op de vraag van het Kamerlid Aukje de Vries (VVD) of er belemmeringen zijn om bij
andere polissen dan de zorgpolis het beginsel in te voeren van «elektronische verstrekking,
tenzij bezwaar van de verzekeringnemer». In dit kader bericht ik de Tweede Kamer hierbij,
mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, als volgt.
Het verstrekken van digitale polissen is reeds mogelijk. Ingevolge artikel 156a, tweede
lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de verzekeringnemer
hiervoor wel uitdrukkelijk toestemming te geven. Bij de behandeling in de Tweede Kamer
van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor
2013 is de motie van het lid Pia Dijkstra (D66) over de digitale polis ingediend.1 In die motie wordt de regering verzocht de wet zodanig aan te passen dat de digitale
zorgpolis standaard wordt, tenzij de verzekeringnemer hiermee uitdrukkelijk niet instemt.
De ambtsvoorganger van de Minister van VWS heeft de Tweede Kamer toegezegd de mogelijkheid
van een standaard digitale zorgpolis te verkennen. Uitkomst van deze verkenning is
het thans in de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet
in verband met de elektronische zorgpolis.2 Het wetsvoorstel maakt het mogelijk de polis van de zorgverzekering langs elektronische
weg te verstrekken, tenzij de verzekeringnemer of de verzekerde uitdrukkelijk te kennen
geeft dat niet te wensen. Derhalve wordt de situatie van «elektronisch, mits toestemming»
vervangen door «elektronisch, tenzij bezwaar».
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel Zorgverzekeringswet in verband
met de elektronische zorgpolis is aangegeven dat een bijzonder regime voor de zorgpolis
gerechtvaardigd is. De zorgpolis dient jaarlijks door de zorgverzekeraar te worden
verstrekt. Dit hangt samen met het feit dat de consument jaarlijks zijn keuze voor
de zorgverzekering kan herzien. De jaarlijkse verstrekking van de zorgpolis brengt
de nodige kosten met zich. Het wetsvoorstel betekent een aanzienlijke kostenbesparing
voor de zorgverzekeraar. Indien dit wetsvoorstel door het parlement wordt aangenomen,
zal mede op basis van overleg met belanghebbenden, zoals het Verbond van Verzekeraars,
de Consumentenbond en de Ouderenbond, en de ervaringen met de werking van de nieuwe
regeling in de praktijk worden bezien of uitbreiding van de regeling naar andere verzekeringspolissen
is aangewezen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra