Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 66, tweede lid, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2017;.
2. In onderdeel c wordt «tussen 1 januari 2007 en de peildatum, bedoeld in onderdeel
a» vervangen door: tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2017.
2
In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 220b als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 70a is van toepassing indien de deelneming is geëindigd of eindigt vanaf
1 januari 2017.
2. De aanhef van het vierde lid komt te luiden:
4. Indien de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2017:.
3
In artikel II, onderdeel G, wordt artikel 78, tweede lid, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2017;.
2. In onderdeel c wordt «tussen 1 januari 2007 en de peildatum, bedoeld in onderdeel
a» vervangen door: tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2017.
4
In artikel II, onderdeel S, wordt artikel 214a als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 81a is van toepassing indien de deelneming is geëindigd of eindigt vanaf
1 januari 2017.
2. De aanhef van het vierde lid komt te luiden:
4. Indien de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2017:.
5
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIA
Indien artikel I, onderdeel F, en artikel II, onderdeel G, in werking treden wordt
het bedrag, genoemd in artikel 66, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioenwet en
artikel 78, eerste lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
vervangen door het bedrag, genoemd in artikel 66, eerste en tweede lid, van de Pensioenwet
en artikel 78, eerste en tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
zoals deze luiden met ingang van 1 januari 2018.
6
In artikel IV wordt «na de inwerkingtreding van deze wet» vervangen door: na de inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel I, en artikel II, onderdeel J, van deze wet.
Toelichting
In de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht dat het systeem van automatische
waardeoverdracht in werking zal treden op 1 januari 2019. Nu dit tijdstip bekend is
worden in de artikelen waarvoor dit relevant is de specifieke data opgenomen in plaats
van verwijzingen naar het tijdstip van inwerkingtreding van de onderdelen waarin dit
is geregeld.
Verder wordt in een nieuw artikel IIIA geregeld dat de indexatie van het afkoopbedrag
per 1 januari 2018 ook in het wetsvoorstel doorwerkt. In het huidige wetsvoorstel
staat het afkoopbedrag uit 2017. Bij inwerkingtreding van de (nieuwe) artikelen 66
van de Pensioenwet en 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling na 1 januari
2018 moet de indexatie voor het jaar 2018 en dus het afkoopbedrag uit 2018 nog in
het voorstel verwerkt worden. Door artikel IIIA wordt geregeld dat bij inwerkingtreding
op 1 januari 2019 het afkoopbedrag uit 2018 geïndexeerd wordt voor 2019.
Tenslotte wordt de evaluatiebepaling aangepast. De evaluatie van de wet is met name
van belang voor de regeling rondom automatische waardeoverdracht. De termijn van deze
evaluatie wordt daarom gekoppeld aan de inwerkingtreding van de bepalingen omtrent
waardeoverdracht en niet aan inwerkingtreding van de wet aangezien de inwerkingtreding
voor andere onderdelen eerder dan 1 januari 2019 zal zijn.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma