34 746 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme)

F BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn toezegging met betrekking tot de toepassing van voorlopige hechtenis zonder ernstige bezwaren bij ernstige terroristische misdrijven.1

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme heb ik, naar aanleiding van vragen van het lid Strik (GroenLinks), aan uw Kamer de toezegging gedaan om de Eerste Kamer jaarlijks te informeren over het gebruik van de nieuwe wettelijke mogelijkheid om zonder ernstige bezwaren de voorlopige hechtenis te kunnen verlengen in geval van verdenking van een aantal ernstige terroristische misdrijven.

Vóór inwerkingtreding van de Wet versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme was het op grond van artikel 67, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering reeds mogelijk om een verdachte van een terroristisch misdrijf na inverzekeringstelling, in bewaring te stellen voor de duur van 14 dagen zonder dat er reeds sprake hoefde te zijn van ernstige bezwaren tegen die verdachte. Deze bredere mogelijkheid om een verdachte van een terroristisch misdrijf in bewaring te kunnen stellen was al eerder gecreëerd door de Wet verruiming mogelijkheden opsporing en vervolging terroristische misdrijven (in werking getreden op 1 februari 2007).

Door de inwerkingtreding van de Wet versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme op 16 oktober 2018 bestaat bij een verdenking van een aantal specifiek in de wet genoemde ernstige terroristische misdrijven de mogelijkheid dat de rechtbank de voorlopige hechtenis ook na de periode van bewaring kan verlengen tot in de fase van de gevangenhouding, zonder dat reeds ernstige bezwaren zijn vereist. De gevangenhouding kan in dat geval steeds voor maximaal 10 dagen worden bevolen, met een maximum van in totaal 30 dagen.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in de periode vanaf de inwerkingtreding van de wet tot en met oktober 2019 nog geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme in de Tweede Kamer is de motie Verhoeven c.s.2 aangenomen waarin de regering wordt verzocht de Tweede Kamer jaarlijks te informeren over het gebruik van deze wettelijke mogelijkheid. Ik heb de Tweede Kamer per aparte brief gelijkluidend geïnformeerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Handelingen I 2017/18, nr. 39, item 10, p. 14–15.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 746, nr. 9.

Naar boven