34 739 Regels over de informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken)

C VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Vastgesteld 9 januari 2018

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben zorgen over de uitwerking van het aangenomen amendement Van den Berg2, waarmee mogelijk onbedoeld maar feitelijk de opruimplicht van in onbruik geraakte kabels wordt geschrapt, hetgeen tot hoge publieke kosten en/of ernstige milieuschade kan leiden. Deze leden hebben hierover nog de volgende vragen. De leden van de CDA-fractie sluiten zich bij deze vragen aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen of het klopt dat de toevoeging «redelijk» zo gelezen kan worden dat een verzoek tot opruiming niet redelijk is als een kabel of duct ooit nog eens bruikbaar zou kunnen worden.

Klopt het dat met het bruikbaarheidscriterium de bewijslast bij de gedoogplichtige grondeigenaar komt te liggen en dat deze aldus onweerlegbaar moet kunnen bewijzen dat de betreffende kabels en ducten nooit meer gebruikt kunnen worden? Klopt het dat daarmee de termijn dat kabels en ducten tegen de wil van de gedoogplichtige grondeigenaar ongebruikt en onbelast in de grond liggen aanzienlijk langer dan tien jaar kan zijn en in theorie geen horizon kent? Is de regering het met deze leden eens dat daarmee de Opruimplicht van nooit gebruikte of in onbruik geraakte kabels en ducten, mogelijk onbedoeld, feitelijk is komen te vervallen? Zo nee, kan de regering dan nadere criteria geven om de redelijkheid van het verzoek aan te toetsen? Acht de regering deze criteria dusdanig afdoende dat er geen sprake zal zijn van jarenlange juridische procedures?

De leden van de PvdA-fractie vragen vervolgens hoe de regering het feit beoordeelt dat netwerkeigenaren op hun balans geen voorzieningen hebben getroffen voor de toekomstige verplichting tot opruiming van nooit gebruikte of in onbruik geraakte kabels en ducten. Zouden naar het oordeel van de regering met het aangenomen amendement Van den Berg de (veelal publieke) gedoogplichtige grondeigenaren een voorziening moeten treffen voor toekomstige kosten in verband met het opruimen van ongebruikte of in onbruik geraakte kabels en ducten? Zouden zij naar het oordeel van de regering voorzieningen moeten treffen voor de kosten die samenhangen met toekomstige juridische procedures over de interpretatie van de notie van «redelijk verzoek»? Hoe ziet volgens de regering de procedure eruit in geval er sprake zou zijn van een geschil over de redelijkheid van een verzoek? Kan de regering daarbij aangeven hoe lang een dergelijke procedure in theorie zou kunnen duren?

Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie de regering of zij het mogelijk acht dat met acceptatie van het voorliggende wetsvoorstel bepaalde kabels zo lang in de grond blijven liggen dat deze gaan lekken of op andere wijze schade aan het milieu zullen toebrengen?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 2 februari 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gerkens

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), Gerkens (SP) (voorzitter), Vlietstra (PvdA), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Aardema (PVV).

X Noot
2

Kamerstukken II, 2017/2018, 34 739, 9.

Naar boven