34 721 Veiligheidsovereenkomst tussen de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Koninkrijk Spanje betreffende de bescherming van gerubriceerde informatie van de European Gendarmerie Force (EUROGENDFOR); Rome, 3 februari 2017

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 22 mei 2017.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 21 juni 2017.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2017

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 3 februari 2017 te Rome tot stand gekomen Veiligheidsovereenkomst tussen de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Koninkrijk Spanje betreffende de bescherming van gerubriceerde informatie van de European Gendarmerie Force (EUROGENDFOR) (Trb. 2017, nr. 49).

Een toelichtende nota bij de overeenkomst treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTENDE NOTA

I. ALGEMEEN

De Veiligheidsovereenkomst tussen de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Koninkrijk Spanje betreffende de bescherming van gerubriceerde informatie van de European Gendarmerie Force (EUROGENDFOR) (hierna: de overeenkomst) vormt een aanvulling op het op 18 oktober 2007 te Velsen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden en de Portugese Republiek tot oprichting van het Europees Gendarmeriekorps EUROGENDFOR (Trb. 2007, nr. 227) (hierna: het verdrag) dat op 1 juni 2012 voor het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden in werking is getreden.

Het verdrag vormt de basis voor een multinationaal samenwerkingsverband met Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje (officieel «European Gendarmerie Force» geheten) van politiekorpsen met een militaire status uit EU-lidstaten. Nederland is één van de lidstaten van EUROGENDFOR. Het doel van EUROGENDFOR is politiemissies binnen Crisis Management-operaties uit te voeren en als operationeel instrument te dienen, voornamelijk voor de Europese Unie. Daarnaast kan EUROGENDFOR voor andere internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de NAVO of een ad hoc-coalitie worden ingezet. EURGENDFOR kan binnen 30 dagen 800 militaire politiefunctionarissen uitzenden. Het hoofdkwartier, waar ook enkele KMar-functionarissen werkzaam zijn, is gevestigd in Vicenza, Italië.

De uitvoering van de aan EUROGENDFOR opgedragen taken en het bereiken van de doelen van EUROGENDFOR maken het genereren van gerubriceerde informatie binnen EUROGENDFOR en het uitwisselen tussen EUROGENDFOR en de lidstaten van gerubriceerde informatie noodzakelijk. De basis voor de overeenkomst vormt artikel 12 van het verdrag dat bepaalt dat de grondbeginselen en minimumnormen voor de bescherming van gerubriceerde informatie worden vervat in een veiligheidsovereenkomst.

Het doel van de overeenkomst is het uitwisselen van gerubriceerde informatie tussen de verschillende lidstaten van EUROGENDFOR mogelijk te maken.

De overeenkomst brengt voor Nederland geen wijzigingen met zich mee van de nationale wet- of regelgeving, zoals met name de Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, nr. 525), de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Stb. 2002, nr. 148) en het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (Stcrt. 2013, nr. 15497). De overeenkomst bevat naar het oordeel van de regering geen een ieder verbindende bepalingen.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel geeft de reikwijdte en het doel van de overeenkomst weer. Het tweede lid bepaalt dat het doel van de overeenkomst is het beschermen van gerubriceerde informatie van EUROGENDFOR teneinde de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van die informatie te waarborgen. Het derde lid bepaalt dat de reikwijdte van de overeenkomst alle gerubriceerde en als zodanig gemarkeerde informatie betreft die ontstaat dan wel wordt uitgewisseld in het kader van EUROGENDFOR.

Artikel 2

In dit artikel worden de begripsomschrijvingen gegeven van gerubriceerde informatie, rubricering en bronhouder. Volgens de overeenkomst valt onder gerubriceerde informatie alle informatie, elk document of elk materiaal in welke vorm dan ook, waarvan de onbevoegde openbaarmaking de belangen kan schaden van één of meer partijen bij het verdrag en die als zodanig is aangemerkt door een rubricering.

Artikel 3

In dit artikel worden de verschillende overeengekomen rubriceringsniveaus beschreven.

Artikel 4

In dit artikel komen de partijen overeen dat de in artikel 3 genoemde rubriceringsniveaus overeenstemmen met de in hun eigen nationale wet- en regelgeving gedefinieerde niveaus.

Artikel 5

In dit artikel wordt vastgelegd wat de onderlinge afspraken zijn om bepaalde gerubriceerde informatie te kunnen derubriceren of een lagere rubricering te geven (degraderen). Het derde lid bepaalt dat hiervoor de voorafgaande schriftelijke toestemming nodig is van de bronhouder.

Artikel 6

Dit artikel bevat de verplichtingen voor de partijen. Het betreft het waarborgen conform nationale wet- en regelgeving dat alle maatregelen genomen worden voor het beschermen van de gerubriceerde informatie. Het omschrijft daarnaast de verplichtingen voor het delen van EUROGENDFOR gerubriceerde informatie met staten die geen partij zijn bij het verdrag en met internationale organisaties.

Artikel 7

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheden voor het beheer en de beveiliging van gerubriceerde informatie. De Commandant van de EUROGENDFOR is verantwoordelijk voor het toezien dat de binnen het permanente Hoofdkwartier de bepalingen van de overeenkomst worden toegepast.

Het tweede lid bepaalt dat in een beveiligingssysteem wordt voorzien binnen EUROGENDFOR om het beheer en de bescherming van gerubriceerde informatie te waarborgen en ingevolge het derde lid zullen veiligheidsvoorschriften en richtlijnen goedgekeurd worden door de nationale veiligheidsautoriteit, i.e. de beveiligingscoördinator van het Ministerie van Defensie.

Artikel 8

Dit artikel verplicht partijen zorg te dragen dat iedere persoon die voor het uitvoeren van zijn/haar taken toegang krijgt tot de informatie met de rubricering EUROGENDFOR Confidential of hoger in bezit is van de juiste verklaring van geen bezwaar die wordt afgegeven door de nationale bevoegde veiligheidsautoriteit, i.e. de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) na een verzoek door de beveiligingscoördinator van het Ministerie van Defensie. In Nederland is het regelen van de juiste verklaring van geen bezwaar geregeld in de Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, nr. 525).

Artikel 9

Dit artikel regelt de verplichting van partijen om een onderzoek in te stellen bij compromittering of verlies van gerubriceerde informatie. De partijen moeten elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van alle gegevens omtrent de compromittering of het verlies. Indien nodig stellen partijen elkaar op de hoogte van de resultaten van het ingestelde onderzoek en eventuele correctieve maatregelen om herhaling te voorkomen.

Artikel 10

Dit artikel regelt dat de nationale veiligheidsautoriteiten van de partijen informatie beschikbaar stellen over hun beveiligingsorganisatie. Hier betreft het de Beveiligingsautoriteit van Defensie.

Artikel 11

Dit artikel bepaalt dat partijen andere bi- of multilaterale overeenkomsten mogen sluiten en dat de overeenkomst de verplichtingen die voortvloeien uit andere internationale overeenkomsten onverlet laat. Het tweede lid bepaalt dat binnen de reikwijdte van de overeenkomst de nationale veiligheidsautoriteit, i.e. de beveiligingscoördinator van het Ministerie van Defensie, met betrekking tot veiligheidsvraagstukken technische regelingen kunnen bedingen.

De artikelen 12 tot en met 17 bevatten louter procedurele standaardbepalingen en slotbepalingen over onder meer geschillenbeslechting, wijziging van de overeenkomst, de wijze van inwerkingtreding van de overeenkomst en duur en beëindiging van de overeenkomst.

III. KONINKRIJKSPOSITIE

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal de overeenkomst alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven