34 677 Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van de governance van accountantsorganisaties (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 23 oktober 2017

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties (34 677). Het wetsvoorstel geeft deze leden aanleiding tot het stellen van enkele vragen.

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel ter wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties (34 677). Deze leden zijn van oordeel dat het wetsvoorstel lang op zich heeft laten wachten en vragen zich af of met voorliggend wetsvoorstel afdoende kaders worden gesteld om een beter functioneren van de in Nederland opererende accountantsorganisaties te waarborgen. Deze leden hebben over het wetsvoorstel de volgende vragen.

Aanleiding wetsvoorstel

De leden van de fractie van de PvdA stellen vast dat reeds in de wetsevalutie van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), «Bouwen aan vertrouwen. Evaluatie van de Wet toezicht accountantsorganisaties» door de Erasmus Universiteit Rotterdam,2 van september 2014, de aanbeveling is gedaan om nader te onderzoeken of het soort organisaties dat wordt aangemerkt als organisatie van openbaar belang (OOB) dient te worden uitgebreid, bijvoorbeeld naar bepaalde instellingen die met publiek geld worden gefinancierd. Ruim een jaar na de genoemde evaluatie heeft de Minister van Financiën via een brief aan de Tweede Kamer van 26 juni 20153 het voornemen geuit om het merendeel van de woningcorporaties, netbeheerders, grote pensioenfondsen en grote instellingen voor het wetenschapsbeleid aan te merken als OOB. De leden van de PvdA-fractie constateren dat op 4 april van dit jaar hiertoe eerst een internetconsultatie is gestart en dat er thans, ruim drie jaar na de evaluatie, nog steeds geen zicht is op de aanbevolen en aangekondigde uitbreiding van de lijst OOB’s. Waarom is hiermee niet meer snelheid betracht?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister van OCW in haar brief van juli 20164 aangeeft het niet nodig te vinden de onderwijssector onder de Wta te brengen. Is het aan afzonderlijke (vak)ministers om zich uit te spreken over de reikwijdte van de Wta? Voorts constateren deze leden dat zich in de onderwijssector zeer grote organisaties bevinden en dat zich de afgelopen jaren diverse keren problemen hebben voorgedaan met de wettelijke controles van onderwijsinstellingen. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of het daarom niet raadzaam is en in lijn met de aanbevelingen die voortvloeien uit de evaluatie van de Wta uit 2014, om, behalve de instellingen voor het wetenschapsbeleid, te overwegen ook onderwijsorganisaties van een zekere omvang als OOB aan te merken? En geldt dit ook niet voor zorginstellingen van een zekere omvang?, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de PvdA verwijzen naar het op 28 juni dit jaar verschenen rapport van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), getiteld «Kwaliteit OOB-accountantsorganisaties onderzocht – uitkomsten van onderzoeken naar de implementatie en borging van verandertrajecten bij de OOB-accountantsorganisaties en de kwaliteit van wettelijke controles bij de Big 4-accountantsorganisaties». 5 De AFM concludeert hierin dat vijf van de acht OOB-organisaties (ver) achterlopen op de realisatie van de verwachtingen van 2016 voor de implementatie en borging van het vastgestelde, noodzakelijk geachte verandertraject. Kan de regering aangeven of het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Wta afdoende waarborgen bevat dat de OOB-accountantsorganisaties alsnog en ten spoedigste het genoemde verandertraject realiseren? Acht de regering het denkbaar dat de AFM van een of meerdere OOB-accountantsorganisaties hun vergunning intrekt omdat bij voortduring niet wordt voldaan aan het genoemde verandertraject?

De AFM concludeert in het genoemde rapport voorts dat de kwaliteit van de wettelijke controles bij de Big 4-kantoren over de boekjaren 2014 en 2015 voor 19 van de 32 onderzochte wettelijke controles als onvoldoende moet worden gekwalificeerd, zo lezen de aan het woord zijnde leden. Begrijpen zij het goed dat, na de 0-meting vervat in het «Rapport algemene bevindingen kwaliteit accountantscontrole en kwaliteitsbewaking» van 1 september 20106 en de 1-meting vervat in het rapport «Uitkomsten onderzoek kwaliteit wettelijke controles Big 4-accountantsorganisaties» van 25 september 20147, dit nu de derde meting op rij betreft waarin de onderzochte accountantsorganisaties een onvoldoende scoren op een zeer groot deel van de door hen uitgevoerde wettelijke controles? Acht de regering het denkbaar dat de AFM van een of meerdere Big 4-accountantsorganisaties hun vergunning intrekt omdat bij voortduring onvoldoendes worden gescoord op de door hen uitgevoerde wettelijke controles?

Inhoud wetsvoorstel

Verlenging verjaringstermijn tuchtrecht

De leden van de VVD-fractie constateren dat de verjaringstermijn van klachten op grond van het tuchtrechtstelsel voor accountants8, als gevolg van het door de Tweede Kamer aangenomen amendement-Nijboer/Aukje de Vries9, is opgetrokken van zes naar tien jaar. Deze leden vragen aan de regering vanaf welke datum deze termijn gaat gelden voor toekomstige klachten. Met andere woorden, hoe zal worden omgegaan met nog in te dienen klachten over vermeende tekortkomingen die betrekking hebben op feiten van bijvoorbeeld vijf jaar geleden?

Geldt daarvoor nog de absolute verjaringstermijn van zes jaar?

Hoe verhoudt de nieuwe verjaringstermijn van tien jaar zich tot de wettelijke fiscale bewaartermijn van zeven jaar?

Tevens vragen de leden van de VVD-fractie aan de regering om in te gaan op hoe de nieuwe termijn zich verhoudt tot de in andere landen geldende termijnen, zoals die in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland.

Zijn binnen de internationaal opgebouwde accountantsorganisaties fricties te verwachten als gevolg van verschillen tussen landen op het gebied van de verjaringstermijn, zo vragen de leden van de fractie van de VVD.

Ook de leden van de fractie van D66 memoreren dat volgens het in de Tweede Kamer aangenomen amendement-Nijboer/Aukje de Vries10 met dit wetsvoorstel de verjaringstermijn voor tuchtzaken wordt verlengd van zeven tot tien jaar. Dit onderdeel van het wetsvoorstel is niet beoordeeld door de Raad van State, zo constateren de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen zich af wat deze verlenging betekent voor zaken uit het verleden en voor zaken die nog onder de rechter zijn. Verder vragen deze leden hoe deze verlenging zich naar het oordeel van de regering verhoudt tot de conclusie van de Erasmus Universiteit, die in de in opdracht van het ministerie uitgevoerde evaluatie11 van de wet namelijk stelt dat verlenging van deze verjaringstermijn niet nodig is.

Reacties consultatieversie

Uitbreiding van de geschiktheidseis

De leden van de PvdA-fractie lezen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel12 dat diverse stakeholders hebben gepleit voor een uitbreiding van de geschiktheidseis naar accountantsorganisaties zonder OOB-vergunning. Als argument om dit vooralsnog niet te doen stelt de regering dat het maatschappelijke belang van de wettelijke controle van organisaties van openbaar belang rechtvaardigt dat een meer omvattende geschiktheidseis met bijkomende kosten geldt, maar dat deze hogere kosten voor accountantsorganisaties zonder een OOB-vergunning niet rechtvaardig worden geacht en dat uitbreiding van de geschiktheidseis daarom thans niet aan de orde is. Suggereert de regering daarmee dat de werkzaamheden van accountantsorganisaties zonder OOB-vergunning geen (groot) maatschappelijk belang dienen?

Informatieverstrekking

De leden van de fractie van de PvdA merken op dat diverse stakeholders hebben opgeroepen om in het wetsvoorstel een regeling op te nemen die erin voorziet dat uitgebreidere informatieverstrekking door de gecontroleerde onderneming over strategie en continuïteitsrisico’s (inclusief een continuïteitsanalyse) wordt opgenomen in het jaarverslag of de jaarrekening van de onderneming, zodat de accountant hierover kan rapporteren aan het maatschappelijk verkeer. De Werkgroep Toekomst Accountantsberoep van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft in haar rapport van 25 september 201413 eveneens voorgesteld om een onderneming te verplichten om in het bestuursverslag standaard een risicoparagraaf, een continuïteitsanalyse en corporate governance-informatie op te nemen. Vervolgens zou de accountant, in een (afzonderlijke) beoordelingsverklaring, een oordeel moeten geven over deze analyse van (de directie van) de onderneming. De NBA heeft daarop aangekondigd dit advies van de Werkgroep nader te zullen onderzoeken.

Op grond van deze stappen geeft de regering aan het momenteel zinvol te achten om de bevindingen van de NBA af te wachten alvorens daarover conclusies te trekken. Voorts zullen bij de beoordeling van de bevindingen van de NBA de suggesties van PwC voor een uitgebreidere informatieverstrekking, zoals hierboven beschreven en door deze organisatie naar voren gebracht ten aanzien van de consultatieversie, worden meegenomen in de belangenafweging. Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie wie hier nu precies conclusies aan gaat verbinden, wie aan zet is om vervolgens iets met deze conclusies te doen en waar dit toe zou kunnen leiden? Acht de regering het denkbaar dat het advies wettelijk wordt verankerd, of ziet zij het veeleer als een vanuit de beroepsgroep vastgestelde richtlijn? Hoe beoordeelt de regering het gegeven dat het genoemde advies van de Werkgroep Toekomst Accountantsberoep van de NBA reeds ruim drie jaar geleden is afgescheiden en er tot op heden noch vanuit de beroepsgroep noch van regeringswege tot een concluderend oordeel is gekomen? En, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, hoe verhoudt dit zich tot het gegeven dat diverse Regelingen jaarverslaggeving inmiddels reeds de verplichting bevatten om in het bestuursverslag standaard een risicoparagraaf, een continuïteitsanalyse en corporate governance-informatie op te nemen?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, De Grave

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Knip (VVD), Backer (D66), Ester (CU), De Grave (VVD) (voorzitter), Hoekstra (CDA) (vice-voorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Van Beek (PVV), Van Apeldoorn (SP), N.J.J. van Kesteren (CDA), Knapen (CDA), Köhler (SP), Prast (D66), Van Rij (CDA), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), Overbeek (SP)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2014–2015, 33 977, nr. 2, Bijlage Evaluatie Erasmus Universiteit Rotterdam, Bouwen aan vertrouwen. Evaluatie van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), Rotterdam: september 2014.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014–2015, 33 977, nr. 6.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2015–2016, 33 977, nr. 15.

X Noot
5

Autoriteit Financiële Markten, Kwaliteit OOB-accountantsorganisaties onderzocht. Uitkomsten van onderzoeken naar de implementatie en borging van verandertrajecten bij de OOB-accountantsorganisaties en de kwaliteit van wettelijke controles bij de Big 4-accountantsorganisatie, Amsterdam: 28 juni 2017.

X Noot
6

Autoriteit Financiële Markten, Rapport algemene bevindingen kwaliteit accountantscontrole en kwaliteitsbewaking, Amsterdam: 1 september 2010.

X Noot
7

Autoriteit Financiële Markten, Uitkomsten onderzoek kwaliteit wettelijke controles Big 4-accountantsorganisaties, Amsterdam: 25 september 2014.

X Noot
8

Wet van 27 juni 2008, houdende nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants), Hoofdstuk IV, artikel 22.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2016–2017, 34 677, nr. 15.

X Noot
10

Kamerstukken II, 2016–2017, 34 677, nr. 15.

X Noot
11

Kamerstukken II, 2014–2015, 33 977, nr. 2, Bijlage Evaluatie Erasmus Universiteit Rotterdam, Bouwen aan vertrouwen. Evaluatie van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), Rotterdam: september 2014.

X Noot
12

Kamerstukken II, 2016–2017, 34 677, nr. 3.

X Noot
13

Werkgroep Toekomst Accountantsberoep/ Nederlandse Beroepsorganisatie van accountants (NBA), In het publiek belang. Maatregelen ter verbetering van de kwaliteit en onafhankelijkheid van de accountantscontrole, Amsterdam: september 2014.

Naar boven