34 674 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege een aantal wijzigingen van pensioenwetgeving (Verzamelwet pensioenen 2017)

I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 maart 2018

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2017 inzake het AOW-overbruggingspensioen2, in het kader van de parlementaire behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2017. Naar aanleiding van deze brief heeft de commissie besloten de behandeling van de verzamelwet pensioenen 2017 niet langer aan te houden. Het wetsvoorstel is inmiddels als hamerstuk aanvaard. Dit neemt niet weg dat de leden van de commissie onverminderd hechten aan een voortvarende aanpak van de AOW-overbruggingsproblematiek voor de groep mensen die met vroegpensioen is gegaan en zich vanaf 2022 geconfronteerd ziet met een hogere AOW-leeftijd dan waarop is gerekend, zodat zij te maken krijgen met een inkomensgat.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister op 11 januari 2018 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 23 februari 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 11 januari 2018

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 15 december 2017 inzake het AOW-overbruggingspensioen3, in het kader van de parlementaire behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2017. Naar aanleiding van deze brief heeft de commissie besloten de behandeling van de verzamelwet pensioenen 2017 niet langer aan te houden. Het wetsvoorstel is inmiddels als hamerstuk aanvaard. Dit neemt niet weg dat de leden van de commissie onverminderd hechten aan een voortvarende aanpak van de AOW-overbruggingsproblematiek voor de groep mensen die met vroegpensioen is gegaan en zich vanaf 2022 geconfronteerd ziet met een hogere AOW-leeftijd dan waarop is gerekend, zodat zij te maken krijgen met een inkomensgat.

In uw brief kondigt u aan voornemens te zijn om het veld met spoed om cijfers aangaande deze problematiek te vragen. Op deze wijze kan volgens u medio januari duidelijk zijn welke groep deelnemers hiermee te maken krijgt, welke mogelijkheden zij hebben en op welke manier regelgeving een oplossing voor dit probleem kan bieden. In uw brief geeft u tevens aan dat deze regelgeving vervolgens zou kunnen worden opgenomen in een volgende Verzamelwet pensioenen, waarvoor de voorbereidingen inmiddels zijn gestart.

De leden zien uit naar de verdere uitwerking van uw voornemens ten aanzien van het AOW-overbruggingspensioen en rekenen erop dat u de Eerste Kamer hierover begin 2018 spoedig nader zult informeren.

Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.H.G. Rinnooy Kan

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2018

In mijn brief van 15 december jl.4 heb ik aangekondigd het veld met spoed om cijfers te vragen betreffende het overbruggingspensioen. Ik ben blij dat uw Kamer na deze toezegging de Verzamelwet pensioenen 2017 als hamerstuk heeft afgedaan.

Onlangs heb ik cijfers ontvangen van het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie. Op basis van de ontvangen cijfers concludeer ik dat het geen grote groep mensen betreft die hun pensioen met meer dan 5 jaar naar voren halen en hierdoor vanaf 2022 te maken kunnen krijgen met een inkomensgat vanwege een hogere AOW-leeftijd dan waarop gerekend is. Bij verzekeraars gaat het om ca. 100 personen, bij pensioenfondsen betreft het naar verwachting enkele duizenden. Het handelingsperspectief om dit inkomensgat te overbruggen hangt mede af van de hoogte van het vroegpensioen. De gemiddelde hoogte van de vervroegde pensioenuitkeringen loopt tussen de uitgevraagde pensioenuitvoerders sterk uiteen, van gemiddeld ca. € 10.000,- per jaar tot wel het dubbele hiervan. De ene persoon zal dus makkelijker kunnen sparen om het inkomensgat te overbruggen dan de andere. Ook de gezinssituatie is hierbij van belang. De aanwezigheid van een partner met eigen inkomen, vergroot het handelingsperspectief.

Voor sommige groepen zal de verhoging van de AOW-leeftijd in de periode van vroegpensioen een probleem kunnen zijn. Andere groepen kunnen dit gat zelf opvangen. Omdat het beeld zo divers is, heb ik samen met de Staatssecretaris van Financiën besloten tegemoet te komen aan de zorgen van met name de leden van de fracties van D66 en CDA.

Wij zijn voornemens om in de regelgeving een extra keuzemogelijkheid te creëren, waardoor de variabilisatie van reeds ingegaan pensioen eenmalig kan worden aangepast indien mensen met een inkomensgat te maken krijgen vanwege een hogere AOW-leeftijd dan waarop gerekend werd. Een dergelijke regeling zal worden opgenomen in de Verzamelwet pensioenen 2019.

Zoals eerder aangekondigd is de voorbereiding voor dit wetsvoorstel reeds gestart.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vice-voorzitter), De Grave (VVD), Postema (PvdA),Sent (PvdA), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Lokin-Sassen (CDA), Don (SP), Van Hattem (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), A.J.M. van Kesteren (PVV)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2017–2018, 34 674, H.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2017–2018, 34 674, H.

X Noot
4

Kamerstukken I 2017/18, 34 674, H.

Naar boven