Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2017
Vandaag is het wetsvoorstel houdende wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
in verband met een verdere modernisering van de Huurcommissie en met de introductie
van een verhuurdersbijdrage bij uw Kamer ingediend (Kamerstuk 34 652). Met het wetsvoorstel worden onder meer de taken van de Huurcommissie uitgebreid,
wordt geregeld dat de Huurcommissie gaat bemiddelen en wordt de governance gemoderniseerd.
Het wetsvoorstel bevat ook een voorstel waarin verhuurders financieel gaan bijdragen
aan de Huurcommissie. Hiermee wordt de bekostiging van de Huurcommissie geharmoniseerd
met andere geschillenbeslechters.
De afgelopen periode zijn er meerdere moties ingediend die samenhang vertonen met
dit wetsvoorstel. Dit betreft de motie De Vries (Kamerstuk 32 847, nr. 245), de (aangehouden) motie Ronnes (Kamerstuk 27 926, nr. 270), de motie Öztürk (Kamerstuk 34 550 XVIII, nr. 26) en de motie De Vries/Van der Linde (Kamerstuk 34 468, nr. 12). Ik heb bij deze laatste drie moties gevraagd de invulling te bezien bij de behandeling
van het wetsvoorstel. Vooruitlopend op de behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer,
geef ik in deze brief aan langs welke principes ik invulling wil geven aan deze moties.
Moties De Vries en Ronnes
Deze moties vertonen samenhang met elkaar. De motie de Vries verzoekt de regering
om de Kamer op korte termijn te informeren hoe, op basis van uitspraken van de Huurcommissie,
hogere huurprijzen dan mogelijk met het WWS terug zijn te dringen. De motie Ronnes
is aangehouden. De motie verzoekt de regering, een voorstel aan de Kamer voor te leggen
waardoor ook huurders van woningen boven de liberalisatiegrens die eigendom zijn van
een corporatie, de huurprijs altijd op redelijkheid mogen laten beoordelen door de
Huurcommissie, met dien verstande dat dit niet kan leiden tot aanpassing van de huurprijs
met terugwerkende kracht.
Op dit moment heeft de Huurcommissie alleen een taak bij geliberaliseerde contracten
als het toetsing van aanvangshuren betreft. In het geliberaliseerde segment kan de
Huurcommissie wel advies geven, mits de huurder en de verhuurder daar beide mee instemmen.
Wanneer de Huurcommissie nu dus gevraagd wordt om de huurprijs van geliberaliseerde
huurcontracten te toetsen, dan kan de Huurcommissie een niet-bindend advies doen over
de huurprijs in relatie tot het aantal WWS punten. Een stevigere rol voor de Huurcommissie
bij het segment waar de moties zich op richten, zou dus nieuw zijn. Bezien moet worden
hoe deze rol het beste kan worden vormgegeven. De motie Ronnes vraagt om het maken
van een onderscheid tussen corporaties en private verhuurders. Ik deel deze zienswijze.
Ik zie geen rechtvaardiging om bij geliberaliseerde woningen van private verhuurders
iets aanvullends te regelen. Bij corporaties ligt dat genuanceerder. Met de herziene
Woningwet is nogmaals de lijn bestendigd dat corporaties primair een taak hebben bij
huishoudens met een inkomen onder de toewijzingsgrens voor sociale huur. Voor deze
groep kunnen corporaties ook staatssteun ontvangen. Van corporaties mag ten aanzien
van deze doelgroep ook verwacht worden dat zij zich opstellen als een goede verhuurder
die een zekere zorgplicht voelt ten aanzien van zijn huurders van woningen die een
huur rechtvaardigen onder de liberalisatiegrens. Ik wil de moties graag in dat licht
bezien. Langs bovenstaande lijnen dient naar een uitwerking te worden gezocht die
tevens uitvoerbaar is door de Huurcommissie.
De motie Öztürk
Deze motie verzoekt om in samenwerking met relevante veldpartijen, de bekendheid van
de mogelijkheid om de aanvangshuur in de vrije sector te laten toetsen door de Huurcommissie
onder huurders te vergroten. Om invulling te geven aan deze motie zal met de Woonbond
en de diverse lokale Huurteams worden bezien hoe meer kan worden ingezet op extra
voorlichting gewijd aan de mogelijkheden van de huurcommissie. De inzet hierbij is
om concrete afspraken te maken over te ontplooien voorlichtingsactiviteiten.
Motie de Vries/Van der Linde
Deze motie verzoekt om bij het wetsvoorstel over de Huurcommissie met een voorstel
te komen voor een financiële prikkel die verhuurders ontmoedigt om het WWS niet toe
te passen. Om invulling te geven aan de motie is in het wetsvoorstel een bepaling
opgenomen waarbij verhuurders die regelmatig in het ongelijk worden gesteld bij geschillen
over aanvangshuren en all in huren hogere, uiteindelijk kostendekkende leges gaan
betalen.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok