34 620 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 december 2016

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 8 december 2016 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 15 december 2016 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Milieu beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

1 Kunt u precies toelichten hoe de gehele onderuitputting op infrastructuur is opgebouwd: hoeveel daarvan is het gevolg van te weing projecten, hoeveel daarvan is het gevolg van vertraagde projecten en om welke projecten gaat het?

Als gevolg van autonome vertragingen in de programmering is er sprake van onderuitputting. Voor de verklaringen verwijs ik naar de artikelgewijze toelichting waarin per modaliteit de afzonderlijke verklaringen zijn opgenomen. In bijlage B bij het wetsvoorstel van de 2e suppletoire begroting van het Infrastructuurfonds is dit verder doorvertaald en toegelicht voor de afzonderlijke projecten.

2 Waarom kiest u ervoor om programmakosten voor Eenvoudig Beter (opnieuw) te financieren uit de investeringsfondsen?

Omdat dekking op Hoofdstuk XII niet mogelijk was zijn er bij de ontwerpbegroting 2017 op het Infrastructuurfonds en Deltafonds meerjarig middelen vrijgemaakt voor Eenvoudig Beter. De vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden in tranches overgeheveld naar Hoofdstuk XII waar de uitgaven voor de stelselherziening van het omgevingsrecht worden verantwoord.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn conform de bovenstaande systematiek middelen overgeheveld vanuit de reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds naar artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter van Hoofdstuk XII. Het betreft dus geen aanvullende financiering.

3 Wat is de reden dat de uitgaven voor Eenvoudig Beter voor 2016 en 2017 hoger uitvallen dan voorzien ten tijde van de ontwerpbegroting 2017? Verwacht u dat bij het jaarverslag (in mei 2017) deze kosten nog verder zullen zijn opgelopen dan nu opgenomen in de suppletoire begrotingswet?

De meerjarige uitgaven voor het programma Eenvoudig Beter zijn in de ontwerpbegroting 2017 op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds opgenomen. De uitgaven ten behoeve van 2016 maken onderdeel uit van deze totale reservering en vallen derhalve niet hoger uit dan voorzien. De verwachting is dat de uitgaven voor Eenvoudig Beter niet zullen oplopen bij het jaarverslag.

4 Kan de overboeking van € 30 miljoen aan het Provinciefonds ten behoeve van hydrologische maatregelen nader worden toegelicht? Uit welke afspraken volgt dit en wat zijn exact de doelstellingen?

In het kader van de «Afspraken Intensivering Natuur» uit de bestuurlijke afspraken met de andere overheden naar aanleiding van het Begrotingsakkoord 2013 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Kamer per brief van 4 juni 2012 (Kamerstuk 33 280 XIII, nr. 3) geïnformeerd over de opgave betreffende de uitvoering van hydrologische maatregelen ten behoeve van de Programmatische Aanpak Stikstof. In deze brief is aangegeven dat de Minister van IenM in totaal € 60 miljoen zou toevoegen in verband met synergie met de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. De bewindslieden van IenM en EZ zijn met het Interprovinciaal Overleg (IPO) overeengekomen € 30 miljoen hiervan via cofinanciering vanuit het Derde Plattelandsontwikkelingsprogramma beschikbaar te maken en de resterende € 30 miljoen te financieren via de begroting van IenM. De overboeking van € 30 miljoen aan het Provinciefonds ten behoeve van hydrologische maatregelen heeft hierop betrekking.

5 Is de tegenvaller in de ontvangsten van € 54 miljoen uit het Emissions Trading Scheme (ETS) in 2016 structureel? Worden de ramingen voor 2017 en verder daarop aangepast?

De tegenvaller over het jaar 2016 is niet structureel. Aanpassing van de ramingen is dan ook niet aan de orde. De tegenvaller wordt veroorzaakt door de lagere prijs op de EU ETS markt dan waarmee in de raming rekening is gehouden. De prijs op de markt wordt bepaald door de verhouding tussen vraag en aanbod van emissierechten op Europees niveau en kan fluctueren.

6 Wat verklaart dat er ten behoeve van Eenvoudig Beter bij de eerste suppletoire begroting geld vanaf is gegaan en er bij de Miljoenennota en tweede suppletoire begroting weer geld bij moet? In hoeverre ligt de planning, inclusief financieringsbehoefte, van het programma vast? Kan een inschatting gegeven worden van de financieringsbehoefte de komende jaren, richting inwerkingtreding van de Omgevingswet en de vervolmaking van het Omgevingsloket?

De boekingen bij de eerste suppletoire begroting hebben betrekking op de capaciteit welke Rijkswaterstaat heeft ingezet voor beleidsondersteuning en advies met betrekking tot de doorontwikkeling van het Omgevingsloket online (OLO3). De uitgaven voor de capaciteitsinzet van Rijkswaterstaat in het kader van beleidsondersteuning en advies worden verantwoord op 13.04 Ruimtegebruik bodem. In het licht hiervan wordt € 1,5 miljoen overgeheveld van artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter naar 13.04 Ruimtegebruik bodem. Tevens wordt ten behoeve van de uitgaven die de Directie Concern Informatievoorziening (DCI) voor OLO3 maakt € 0,9 miljoen overgeheveld van artikelonderdeel 13.05 Eenvoudig Beter naar 97.01 IenM-brede programmamiddelen.

Bij de Ontwerpbegroting 2017 zijn op het Infrastructuurfonds en Deltafonds middelen vrijgemaakt voor Eenvoudig Beter. De vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 13.05) overgeheveld waar de uitgaven voor de stelselherziening van het omgevingsrecht worden verantwoord. Dit is in de tweede suppletoire begroting geformaliseerd voor de budgetten van 2016. In de Ontwerpbegroting 2017 is eveneens een inschatting gegeven voor de financieringsbehoefte van de komende jaren.

7 Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie-De Boer/Van Helvert (Kamerstuk 28 642, nr. 78) inzake het inzetten van de extra bijdrage voor sociale veiligheid in het gehele openbaar vervoer?

Ik heb een eenmalige bijdrage van € 10 miljoen ter beschikking gesteld aan NS voor extra maatregelen voor sociale veiligheid, met name voor de uitbreiding van flexibele veiligheidsteams (zie Kamerbrief d.d. 11 februari 2016Daarbij heb ik met NS afgesproken dat deze bijdrage ook ten goede zal komen aan het brede OV. De flexibele veiligheidsteams van NS zullen ook toezicht houden op stations die door andere vervoerders worden aangedaan en collega’s van andere vervoerders te hulp schieten bij incidenten. Daarnaast werk ik samen met de sector aan maatregelen in het kader van het integraal actieprogramma sociale veiligheid. Dit programma is op 25 oktober jl. in een bestuurlijk overleg met VenJ, decentrale overheden, vervoerders, vakbonden en politie vastgesteld. In dit programma zijn 23 maatregelen opgenomen. Zo wordt de terugkoppeling van aangiften verbeterd en worden er onder meer pilots uitgevoerd met bodycams, wordt de app digitaal handhaven verder ontwikkeld en wordt een platform sociale veiligheid opgericht.

Provincies en OV-autoriteiten zijn concessieverleners voor het regionale openbaar vervoer en samen met de vervoerders primair verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om de sociale veiligheid te verbeteren. In de regionale concessies is sociale veiligheid verankerd en wordt hierop gestuurd. Dit betekent dat de maatregelen voor regionale concessies, waaronder flexibele veiligheidsteams, door decentrale overheden en regionale vervoerders uitgevoerd en gefinancierd moeten worden. Ik heb onder meer tijdens de landelijke OV- en spoortafels hen opgeroepen hun verantwoordelijkheid hierin te nemen.

8 Wat zijn wat betreft artikel 18.01 de juridische verplichtingen bij de Topsector Logistiek? Welke doelstellingen zijn er tot op heden gerealiseerd?

In het jaarplan 2016 van de Topsector Logistiek is het grootste gedeelte opdrachten door het programmamanagement uitgevoerd. Voor het overige deel worden opdrachten in eigen beheer van IenM uitgevoerd. Hiervoor gelden dezelfde co-financieringseisen. Gedurende de looptijd van het jaarplan worden de verplichtingen niet allemaal in het startjaar van het jaarplan vastgelegd.

Bij de Topsector Logistiek is een scala aan activiteiten en initiatieven aan de gang. De acties van de Topsector Logistiek draaien op volle toeren. Bedrijven en andere overheden onderschrijven de acties en investeren daarin. De acties worden gemonitord aan de hand van Key Performance Indicators (KPI’s). De tussentijdse resultaten laten een goede voortgang zien.

  • De streefwaarde van extra omzet van Ketenregieactiviteiten aan het BBP (€ 17,3 miljard) is gerealiseerd.

  • Het aantal vrachtkilometers dat van de weg wordt gehaald en CO2 besparing is eind dit jaar bekend. Wel zijn al resultaten van diverse projecten bekend. Zo levert in de actie Synchromodaal het project in Zeeland rond de uiensector een reductie op van 1,5 miljoen wegkilometers en 1.500 ton CO2.

  • Het aantal bedrijven dat zich met logistieke of ketenregie activiteiten vestigt in Nederland groeit. In 2014 zijn 79 landingen geregistreerd.

  • Uitstroom van gekwalificeerde professionals met een logistieke opleiding in de arbeidsmarkt is gestegen met 29%.

  • Positie World Logistics Performance Index: Hierop is Nederland van de 2e plaats naar de 4e plaats gezakt in 2016. Het streven blijft dat de eerste plaats wordt behaald.

Daarnaast hebben overheid en bedrijfsleven in de actie «maatwerkaanpak regeldruk logistiek» ruim 50 knelpunten geïnventariseerd. De meeste daarvan zijn opgelost.

9 Op welke wijze is het initiatief Duurzaam Doen een aanvulling op de doelstelling van Milieu Centraal?

De rijksoverheid communiceert traditioneel over wetten en regels opdat burgers weten waaraan ze zich moeten houden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de communicatie eind 2015 over het afschaffen van gratis plastic tasjes. Ook geeft de overheid voorlichting in het verlengde van vastgesteld beleid en beleidsambities. Denk bijvoorbeeld aan de vuurwerkcampagnes. Milieu Centraal vervult hierin ook een taak op basis van de kennis die zij over milieu en duurzaamheid bezit.

Bij het initiatief Duurzaam Doen ligt de focus echter niet op voorlichtingsactiviteiten, maar op het verleiden van burgers tot meer duurzame keuzes: een derde vorm van overheidscommunicatie. Dit «verleiden» is gericht op de mainstream consument en daarmee op de meerderheid van de inwoners van Nederland, ook degenen die in hun daadwerkelijke gedrag niet gemotiveerd worden door duurzaamheidsargumenten. Duurzaam Doen richt zich erop ook hen te verleiden bij het maken van keuzes. In die zin is het een aanvulling op datgene wat Milieu Centraal doet.

10 Waarom heeft u de intensivering van de handhaving van maatregelen voor energiebesparing bij bedrijven verschoven van het jaar 2016 naar 2017?

De intensivering van het toezicht is op 1 november jl. van start gegaan. Zowel het opstellen van de prestatiecontracten als het organiseren van extra menskracht bij de uitvoeringsdiensten heeft enige tijd in beslag genomen.

11 Wat zijn wat betreft artikel 19.01 de juridische verplichtingen bij het tegengaan van klimaatveranderingen? Welke doelstellingen zijn er tot op heden gerealiseerd? Wat zijn de resultaatverplichtingen?

In het verleden heeft het Ministerie van IenM subsidies aan onderzoeksinstellingen, bedrijven, en andere organisaties verstrekt, waarvoor in 2016 nog betalingen moeten plaatsvinden. Deze uitgaven voor subsidies zijn volledig juridisch verplicht. Ook de agentschapsbijdragen aan het KNMI voor onder meer klimaatonderzoek, de NEa in het kader van de emissiehandel en Rijkswaterstaat voor de uitvoering van specifieke werkzaamheden zijn volledig juridisch verplicht. Het opdrachtenbudget is deels juridisch verplicht door lopende opdrachten. In het kader van de uitvoering van het SER-Energieakkoord realiseert en bekostigt het Ministerie van IenM onder meer maatregelen om de energiebesparing bij bedrijven te verbeteren. In dat kader zijn negen pilots gestart met betrekking tot de Energie Prestatie Keuring (EPK), zijn erkende maatregelenlijsten opgesteld en is extra handhaving bij omgevingsdiensten bekostigd.

12 Wanneer wordt de uitwerking van de motie-Schouten/Groot (Kamerstuk 34 391, nr. 29) verwacht? Wat betekent die voor de Compensatieregeling bestelbusjes? Op welke wijze worden gedupeerden nu tegemoetgekomen?

Zoals op 8 november 2016 (Kamerstuk 31 209, nr. 204) aangegeven in reactie op de motie Van Helvert, wil ik het miljoen dat is gereserveerd in de begroting voor de compensatieregeling milieuzonering bij die ondernemers terecht te laten komen die een innovatieve bijdrage leveren aan de verduurzaming van de stedelijke distributie. Daarbij heb ik ook aangegeven dat de ondernemers die schonere alternatieven voor een dieselbestelauto aanschaffen, zoals een bestelauto met aardgasmotor of elektrische aandrijving door mij financieel tegemoet gekomen worden. Zij komen namelijk in aanmerking voor de fiscale aftrek van de milieu-investering. Dit geldt dus ook voor ondernemers die zijn gedupeerd door het besluit van enkele gemeenten tot het instellen van een milieuzone voor bestelauto’s. Verder loopt onder de topsector logistiek een publiek privaat samenwerkingstraject over milieuzones in relatie tot actuele ontwikkelingen bij green deal Zero Emissie Stadslogistiek waar dit onderwerp aan de orde komt. In antwoord 59 op vragen van uw Kamer over de begroting (Kamerstuk 34 550 XII, nr. 7) ben ik ingegaan op de samenhang met de motie Schouten/Groot.

13 Waren de hogere kosten van opdrachten van TNO niet al eerder dit jaar te voorzien? Welke kosten kunnen nog worden verwacht in 2017? Met andere woorden, welke onderzoeken zijn nog niet afgerond?

Begroot was een lager opdrachtenbudget voor verkeersemissies, met name omdat de nieuwe techniek voor schone voertuigen naar verwachting geïmplementeerd en op orde zou zijn. Als gevolg van de dieselfraude zijn echter een aantal aanvullende opdrachten verstrekt aan het TNO. Zo is er bijvoorbeeld ook meer aandacht gekomen voor het illegaal verwijderen van roetfilters en de samenloop in vormgeving van twee nieuwe testprocedures, namelijk de RDE en de WLTP. Door de invoering van deze twee nieuwe testprocedures wordt een grote stap gezet in de verschoning van het wagenpark. De komende jaren worden cruciaal om de effectiviteit van het nieuwe beleid veilig te stellen. De terugdringing van de emissies zal een ingrijpende herziening van emissiefactoren en luchtkwaliteitprognoses tot gevolg hebben. De RDE-testprocedure treedt gefaseerd in werking. De implementatie start vanaf 1 september 2017 en loopt door tot en met 2022.

14 Hoe zorgt u ervoor dat het geld uit de Compensatieregeling milieuzonering via de Green Deal zero-emissie stadslogistiek daadwerkelijk terechtkomt bij de kleine ondernemer die de compensatie echt nodig heeft en niet bij het grootbedrijf? Hoe wordt dit gemonitord? Is het mogelijk het geld specifiek voor kleinere ondernemers te oormerken?

Zoals eerder aangegeven komen ondernemers die schonere alternatieven voor een dieselbestelauto aanschaffen (zoals een bestelauto met aardgasmotor of elektrische aandrijving) in aanmerking voor de fiscale aftrek van de milieu-investering. Daarnaast wordt binnen de green deal Zero Emissie Stadslogistiek gewerkt met zogenaamde living labs. Dit zijn projecten waarbij verschillende partijen betrokken bij de stadslogistiek gezamenlijk innovatieve oplossingen uitproberen. Uit de living labs die inmiddels zijn opgestart blijkt dat kleine ondernemers hierbij vaak een belangrijke rol vervullen en in veel gevallen de middelen direct of indirect daar terecht zullen komen. Dit onderwerp komt verder aan de orde onder de topsector logistiek, alwaar een publiek privaat samenwerkingstraject loopt over milieuzones in relatie tot actuele ontwikkelingen bij deze green deal.

15 Kunt u specificeren aan welke duurzaamheidgerelateerde projecten en programma’s onder Economische Zaken (EZ) en Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) wordt bijgedragen vanuit de begroting Infrastructuur en Milieu?

Vanuit de begroting van IenM is aan het Ministerie van Economische Zaken bijgedragen voor projecten voor de ontwikkeling van een beoordelingsinstrument voor emissies van endotoxinen van veehouderijbedrijven, aan geurprojecten en voor het project Risicomodellering veehouderij en gezondheid. Aan het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport is bijgedragen in de kosten van het Kennisplatform Veehouderij en Humane Gezondheid.

16 Het aantal subsidieaanvragen voor het verwijderen van asbestdaken in 2016 is hoger dan gedacht; op hoeveel aanvragen is in 2017 gerekend? Gaat u ervan uit dat de subsidieaanvragen in de jaren 2017 tot 2024 ook worden overschreden? Hoe bent u, als het subsidiebudget binnen een paar jaar is overschreden, van plan dit op te lossen?

Voor 2017 wordt rekening gehouden met 7.500 tot 10.000 aanvragen. De subsidieregeling verwijderen asbestdaken is gestart in 2016. Het is nu moeilijk in te schatten hoe de regeling gebruikt zal worden. Ik zal monitoren of de subsidieregeling het gewenste verloop en effect heeft. Er is in de periode 2016 tot en met 2020 een subsidiebedrag van in totaal € 75 miljoen beschikbaar.

17 Waarom vallen de bijdragen aan zowel het Infra- als Deltafonds lager uit?

De toelichting van de mutaties op artikel 26 vindt plaats in de begrotingen van de investeringsfondsen (artikel 19 Infrastructuurfonds en artikel 6 Deltafonds). Het belangrijkste deel van de mutaties betreft overboekingen naar andere begrotingen zoals het Provinciefonds, Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds. In totaal wordt bij deze 2e suppletoire begroting € 165 miljoen minder bijgedragen aan het Infrastructuurfonds en Deltafonds dan bij de Voorjaarsnota nog werd voorzien.

Voor een specificatie van de mutaties wordt verwezen naar de Tweede suppletoire van de begroting van het Infrastructuurfonds (artikel 19) en het Deltafonds (artikel 6).

18 Kunnen de bijdragen uit de Brede doeluitkering (BDU) ten behoeve van de metropoolregio Amsterdam voor het maatregelenpakket Regionet en het programma OV SAAL (overweg Diemen) nader worden toegelicht? Waarom past die laatste niet binnen het programma voor overwegen?

Onder de noemer Regionet is budget gereserveerd voor de uitvoering van een pakket extra maatregelen ter verbetering van het stadsgewestelijk (rail-)vervoer in de noordelijke Randstad (congestiepakket). Bij de tweede suppletoire begroting wordt via de BDU een bedrag van € 5,5 miljoen uitgekeerd aan de Stadsregio Amsterdam voor de Cuypersroute/-trap op Amsterdam CS.

Voor wat betreft de bijdrage vanuit OV SAAL voor aanpassingen aan de overweg Diemen, komt de dekking deels ten laste van het Rijk en deels ten laste van de regio. De bijdrage van de regio komt uit het inpassingbudget OV SAAL middellange termijn dat bij de besluitvorming over OV SAAL MLT in 2013 aan de provincie Noord Holland is toegekend. Het inpassingbudget wordt via de BDU en het provinciefonds aan de regio ter beschikking gesteld. Aangezien de aanpassingen aan de overweg Diemen ook van waarde zijn voor de goede doorstroming van de toekomstige hoogfrequente treindienst op de SAAL corridor heeft de regio besloten om haar bijdrage aan de aanpassing van de overweg uit hun inpassingbudget te betalen. Er is geen relatie met het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen.

19 Wat wordt eraan gedaan om de gemaakte kosten bij schade varen en rijden in de toekomst beter te kunnen verhalen, zodat de belastingbetaler niet meer voor dergelijke kosten opdraait?

Rijkswaterstaat spant zich al maximaal in om de schade die wordt aangebracht te verhalen. Echter in sommige gevallen is de schade hoger dan de verzekeraar uitkeert of is er sprake van niet verzekerd zijn, waarbij verder verhaal op de veroorzaker niet mogelijk is omdat deze niet over andere middelen beschikt om de schade alsnog te compenseren. Het hier genoemde bedrag betreft de cumulatie over een aantal jaren.

20 Waarom zijn de extra uitgaven van Rijkswaterstaat (RWS) aan het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ten behoeve van het onderhoudsprogramma niet voorzien?

De uitgaven aan ILT waren wel voorzien, alleen de wijze waarop deze administratief worden verwerkt is gewijzigd. ILT houdt toezicht op overbelading van wegverkeer. Hiervoor werd de ILT jaarlijks middels facturering door Rijkswaterstaat gecompenseerd. Deze samenwerking is in 2016 structureel verwerkt door desbetreffende middelen over te boeken van het Infrastructuurfonds naar de ILT. Door deze begrotingsmutatie dalen de opbrengsten die RWS van het ministerie ontvangt en doordat niet meer wordt gefactureerd dalen de kosten van Rijkswaterstaat. Voor het inwinnen van weergegevens door het KNMI is sprake van een vergelijkbare administratieve wijziging.

21 Wat is er veranderd in de herschikking van programmamiddelen aan RWS en directoraten-generaal? Was het effect hiervan op de omzet, namelijk een daling, niet eerder te voorzien?

De herschikking van programmamiddelen betreft een technische begrotingsmutatie waarmee programmamiddelen die onder het begrotingsinstrument «bijdrage aan agentschappen» werden verantwoord, naar de programmabudgetten van de directoraten-generaal worden teruggeboekt. Dit om te handelen conform de Rijksbegrotingsvoorschriften. De gemoeide bedragen worden daarmee niet meer binnen de baten-lasten omgeving van Rijkswaterstaat, maar binnen de kas-verplichtingen omgeving verantwoord. RWS blijft de begrotingsmiddelen realiseren maar niet binnen het agentschap. Hiermee daalt de «omzet IenM» voor Rijkswaterstaat, maar over de begrotingen van het Ministerie bezien is de herschikking neutraal.

Naar boven