34 605 Voorstel van wet van de leden Ginneken en Van Wijngaarden tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning

E BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2021

Namens de regering dank ik de fracties van GroenLinks, D66 en de PvdA voor hun vragen in het voorlopig verslag.

In de memorie van antwoord die de initiatiefnemers vandaag aan uw Kamer hebben toegezonden zijn de vragen aan de initiatiefnemers beantwoord.

In deze brief ga ik in op de vragen die aan de regering zijn gesteld.

Aansluiting van het initiatiefwetsvoorstel bij het rapport van de Staatscommissie-Wolfsen en bestaande wet- en regelgeving

De leden van de GroenLinks-fractie wensen van de regering te vernemen hoe zij dit wetsvoorstel beoordeelt in het licht van de totale wettelijke verankering van ouderschap en gezag en vragen of dit voorstel bijdraagt aan een consistente regeling.

De regering onderschrijft de door de initiatiefnemers genoemde verbeteringen ten gevolge van dit voorstel ten opzichte van de huidige wettelijke regeling.

Het wordt in het familierecht in het belang van het kind geacht dat de ouders waar mogelijk gezamenlijk het gezag uitoefenen. Het ontstaan van gezamenlijk gezag moet dan ook voor de meest voorkomende situaties waarin kinderen worden geboren zo laagdrempelig mogelijk worden georganiseerd. In de huidige samenleving, waarin meer dan de helft van de eerstgeboren kinderen buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt geboren, wringt het dat een onderscheid wordt gemaakt wat betreft het gezag ten opzichte van kinderen geboren binnen het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Door de regeling kunnen ook de door initiatiefnemers gesignaleerde mogelijke problemen vanwege het ontbreken van gezag bij een erkennner worden voorkomen.

Eerder is in de beantwoording van Kamervragen van het lid Kooiman ingegaan op bezwaren tegen het van rechtswege verbinden van gezamenlijk gezag aan een erkenning. In dat kader is aangegeven dat een erkenning met van rechtswege gezamenlijk gezag voor de moeder een drempel kan vormen voor het geven van toestemming voor de erkenning.1 Daarnaast is gewezen op de kans dat een verzoek om vervangende toestemming aan de rechter zou kunnen worden afgewezen, enkel om het gevolg van gezamenlijk gezag te voorkomen.

Een kind heeft in dat geval maar één juridische ouder, terwijl het waar mogelijk hebben van twee juridische ouders in het belang van het kind wordt geacht.

Het voorstel komt aan deze bezwaren tegemoet door de introductie van keuzevrijheid voor de ouders in de vorm van een verklaring van de moeder en de erkenner dat de moeder eenhoofdig gezag heeft (art. 1:251b, tweede lid, onder a, BW). Door de mogelijkheid van een keuze van de moeder en de erkenner voor eenhoofdig gezag kan er ouderschap tot stand komen zonder dat er gezamenlijk gezag ontstaat. En doordat verder aan een erkenning met vervangende toestemming van de rechter geen gezamenlijk gezag wordt verbonden (zie art. 1:251b, tweede lid, onder b), speelt een oordeel over het gezamenlijk gezag bij de vervangende toestemming geen rol en kan er ook in dat geval ouderschap door erkenning ontstaan zonder dat het gezamenlijk gezag hiervoor een beletsel vormt.

Met de overige uitzonderingen (onderdelen a t/m d van artikel 251b, eerste lid) wordt verder een aantal bij artikel 252 aansluitende uitzonderingen gegeven voor het verkrijgen van gezamenlijk gezag. Het van rechtswege verkrijgen van gezamenlijk gezag is in deze gevallen niet mogelijk of wenselijk.

De regeling wordt door de regering dan ook gezien als een passende aanvulling op de bestaande gezagsregelingen.

Risico op conflicten bij het toekennen van (gezamenlijk) gezag

De leden van de D66-fractie vragen of de regering wil bevestigen dat er in deze kabinetsperiode geen stappen zullen worden ondernomen om ouders die gaan scheiden, niet meer van rechtsbijstand te laten voorzien wanneer zij daar qua inkomen voor in aanmerking komen.

Dit kan inderdaad worden bevestigd.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering op welke wijze zij bevordert dat conflicten over het gezag worden opgelost of worden voorkomen op een wijze die voor partijen en het kind bijdraagt aan een duurzame oplossing van het conflict.

Vanuit het Programma Scheiden zonder Schade wordt ingezet op het vroegtijdig ondersteunen, informeren en helpen van scheidende ouders. Onder meer door de ontwikkeling van een nieuwe de-escalerende scheidingsaanpak waarbij ook wordt ingezet op het voorkomen (mogelijke) conflicten over de gezagsuitoefening. Maar ook als partijen elkaar in rechte betrekken, kan een rechter partijen desgewenst in elke stand van het geding naar mediation verwijzen.

Voorts wordt ingezet op uitbreiding van de informatievoorziening over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag.

Ouders die bij de erkenning van hun kind voorzien dat gezamenlijk gezag tot conflicten kan leiden, kunnen kiezen voor eenhoofdig gezag van de moeder.

Informatievoorziening over de rechten van ouders omtrent gezamenlijk gezag

De leden van de D66-fractie vragen of informatie niet ook veel toegankelijker beschikbaar moet komen voor laaggeletterden en voor diegenen die digitaal een achterstand hebben. Zij vragen of de regering meer gedetailleerd informatie over de voorlichting kan geven.

Burgers kunnen terecht op de website van de rijksoverheid voor informatie over erkenning en (gezamenlijk) gezag. De informatie wordt verder aangescherpt om deze zo toegankelijk mogelijk te maken voor ouders. Hierbij kan worden gedacht aan betere doorverwijzingen zodat de juiste informatie eerder zichtbaar wordt voor bezoekers, ook via zoekfuncties. De informatie op de website van de rijksoverheid wordt op taalniveau B1 Nederlands aangeboden.2 Dit geldt ook voor de informatie over (gezamenlijk) gezag. Daarnaast is informatie over gezamenlijk gezag ook via ketenpartners te vinden. Te denken valt aan de rechtspraak en gemeenten, waarbij vaak ook wordt verwezen naar de website van de rijksoverheid.

Bij de invoering van de nieuwe wet zullen ambtenaren van de burgerlijke stand geïnstrueerd worden over de nieuwe regels zodat zij burgers die aan de balie komen, waaronder laaggeletterden, nadrukkelijk kunnen informeren over hun rechten en de nieuwe, gewijzigde situatie ten aanzien van gezag.

Monitoren aantal verzoeken tot erkenning als gevolg van het initiatiefwetsvoorstel

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de regering bereid is om na verloop van een relevante periode te (laten) onderzoeken of de zorg die bij sommige partijen leeft dat als gevolg van dit wetsvoorstel minder erkenningen zullen worden gedaan bewaarheid is geworden.

Zoals hiervoor ook aangegeven, is het niet de verwachting van de regering dat het voorstel zal leiden tot een vermindering van het aantal erkenningen.

De regering is evenwel bereid om na een periode van vijf jaar na de invoering van de wet te onderzoeken of het aantal erkenningen als gevolg van de nieuwe regeling is teruggelopen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II, 2011/12, nr. 125.

X Noot
2

Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1.

Naar boven