Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2018
Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging aan het lid van uw Kamer, mevrouw
Buitenweg (GroenLinks), gedaan bij het Algemeen Overleg IVD-aangelegenheden van 3 oktober
jl. (Kamerstuk 29 924, nr. 171) om uw Kamer per brief te berichten over het toestemmingsregime en de mate van vrijwilligheid
bij het verkrijgen van informatie door de AIVD via een informant die deze informatie
(mogelijk) zelf onrechtmatig heeft verkregen.
Op grond van artikel 39 van de Wiv2017 zijn de diensten bevoegd om zich bij de uitvoering
van hun taak, dan wel ter ondersteuning van een goede taakuitvoering, voor het verzamelen
van gegevens te wenden tot bestuursorganen, ambtenaren en voorts een ieder die geacht
wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken. Het betreft hier de zogeheten informantenregeling
zoals die ook reeds in artikel 17 van de Wiv2002 was opgenomen. De diensten vragen
een informant uitsluitend naar informatie waarover hij al beschikt c.q. kan beschikken
en de informant verleent zijn medewerking op vrijwillige basis. Een inschatting of
de aanbieder (en de aangeboden informatie) betrouwbaar is wordt hierbij gemaakt.
De inzet van informanten betreft een algemene bevoegdheid van de diensten, zij kunnen
bij alle taken worden ingezet. Voor de inzet van de informantenregeling van artikel
39 Wiv 2017 geldt wettelijk geen specifiek toestemmingsvereiste. Op grond van beleid
van de AIVD moet intern toestemming worden gevraagd, waarbij de toestemming bij bijzondere
categorieën op het niveau van het hoofd van de dienst of de Minister moet worden gegeven.
De CTIVD heeft bevestigd in rapport 55 (Kamerstuk 29 924, nr. 155) dat het inherent aan de informantenregeling is dat de diensten daarbij ook niet-openbare
gegevens kunnen verzamelen.1
Het kan daarbij ook gaan om de verwerving van gegevens die de informant mogelijk onrechtmatig
heeft verkregen. Ook in dit geval blijft verstrekking door de informant, net als in
alle andere gevallen, volledig op basis van vrijwilligheid. Het toepassen van druk
op een informant om bepaalde informatie te verstrekken is nooit toegestaan.
Voor het bevragen van informanten en het langs die weg verkrijgen van informatie geldt,
dat voldaan moet worden aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en noodzakelijkheid,
zoals neergelegd in artikel 26 van de Wiv2017. Dat betekent in de praktijk dat een
volledige weging wordt gemaakt op basis van deze criteria.
In het geval dat een informant -zoals altijd uit zichzelf- bulkdatasets aanbiedt geldt
additioneel bovenwettelijk beleid van de AIVD voor het verwerven en verwerken van
bulkdatasets. AIVD-medewerkers krijgen niet zomaar toegang tot bulkdatasets waar persoonsgegevens
in voorkomen. Zij moeten hier een aparte aanvraag voor doen en motiveren waarom ze
die gegevens nodig hebben voor hun taakuitvoering. Voor de verwerving van bulkdatasets
met persoonsgegevens is toestemming van het hoofd van de AIVD vereist. Indien de aard
van de gegevens en/of mate van inbreuk op de privacy daartoe noodzaken, is toestemming
van de Minister vereist.
De inzet van informanten door de dienst wordt met bovengenoemde waarborgen adequaat
ingevuld.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren