29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2018

Hierbij bieden wij u het toezichtsrapport aan van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna: de Commissie) over het verwerven van door derden aangeboden bulkdatasets door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: MIVD)1. Dit rapport heeft een geheime bijlage.

De Commissie heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de verwerving van datasets met grote hoeveelheden (persoons)gegevens door de AIVD en MIVD.

De grondslag voor deze verwerving van deze datasets is de algemene bevoegdheid van de diensten voor de verzameling van gegevens die noodzakelijk zijn voor hun taakuitvoering. De Commissie oordeelt, dat de verwerving van de datasets die gegevens bevatten van veel personen die geen onderwerp van onderzoek zijn, voorzien in een duidelijke inlichtingenbehoefte en noodzakelijk waren om onder meer targets van de diensten te identificeren. De Commissie geeft bovendien aan dat deze datasets publiekelijk werden aangeboden en dat het de diensten is toegestaan op grond van hun bevoegdheden ook dergelijke informatie te verwerven voor zover dat noodzakelijk is voor de taken van de diensten. Wij hechten er aan er te benadrukken dat de privacy-inmenging van betrokkenen als gevolg van het stelen of hacken van deze datasets heeft plaatsgevonden zonder enige betrokkenheid of initiatieven daartoe van de diensten.

De Commissie stelt vast dat nagenoeg alle stappen in het proces van verwerving en de daaropvolgende verwerking van deze datasets rechtmatig zijn geweest. De verwerving van één dataset met persoonsgegevens was naar het oordeel van de Commissie onrechtmatig omdat voor die verwerving niet op het juiste (ministeriële) niveau toestemming was verleend. De Commissie oordeelt dat de zogeheten buitenbak-binnenbak procedure – waarmee wordt gegarandeerd dat slechts een beperkt aantal personen binnen de diensten kennis kunnen nemen van gegevens in de bestanden en een onnodige inbreuk op de privacy van betrokkenen wordt voorkomen – rechtmatig is. Wij kunnen ons vinden in het oordeel van de Commissie. Wij nemen de aanbevelingen van de Commissie over en maken daarbij de volgende, toelichtende opmerkingen.

De aanbevelingen die zien op de aanscherping en verduidelijking van het interne beleid over de verwerving van dergelijke bestanden en de verdere verwerking daarvan zullen worden opgevolgd. De aanbevelingen die betrekking hebben op het monitoren en vastleggen van interne bevragingen passen binnen de huidige aanpassingen van de informatiehuishouding van de diensten als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (hierna: Wiv 2017) en de daarin opgenomen zorgplicht. Ook het geautomatiseerd terugplaatsen van gegevens die niet tijdig op relevantie zijn beoordeeld, achten wij haalbaar binnen de door de Commissie daarvoor gegeven implementatietermijn van 1 oktober 2018.

Ten aanzien van de aanbeveling die ziet op het bekendmaken van beleid inzake de verwerving en verdere verwerking van grote datasets merken wij het volgende op.

Wij zijn voornemens om de diensten hierover gezamenlijk het publiek te laten informeren op vergelijkbare wijze als waarop zij thans via hun websites voorlichting geven over de Wiv 2017. Daarbij zal er uiteraard zorg voor worden gedragen dat aan de vereisten van kenbaarheid en voorzienbaarheid is voldaan. Wij streven naar publicatie hiervan uiterlijk op 1 mei 2018 of zo veel eerder als mogelijk.

De aanbevelingen die zien op dataminimalisatie nemen wij over met de volgende kanttekening. De nieuwe Wiv 2017 kent de verplichting om data die zijn verkregen met de inzet van een bijzondere bevoegdheid zo spoedig mogelijk op relevantie te beoordelen. Gelet op de in de Wiv 2017 opgenomen zorgplicht en de verplichting om zo spoedig mogelijk tot verantwoorde datareductie te komen, zal deze aanbeveling zo spoedig mogelijk na inwerking treding van de Wiv 2017 worden geëffectueerd.

De aanbeveling om periodiek de noodzaak van databestanden te evalueren, nemen wij eveneens over. De beoordeling of een databestand nog steeds noodzakelijk is voor het doel waarvoor het is verkregen zal vervolgens worden uitgevoerd op basis van een kwalitatieve analyse.

Gegeven de in de Wiv 2017 opgenomen zorgplicht en het uitgangspunt van verantwoorde datareductie zullen de AIVD en MIVD intern beleid en procedures ontwikkelen over periodieke evaluatie van grote databestanden, waarin criteria zijn opgenomen om de noodzakelijkheid van een dergelijk databestand te beoordelen alsmede de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan de resultaten van die evaluatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven