34 588 Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..)

Nr. 36 AMENDEMENT VAN HET LID VERHOEVEN

Ontvangen 7 februari 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 34 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34a

  • 1. De toetsingscommissie kan zich laten ondersteunen door deskundigen op het gebied van privacy en andere fundamentele rechten, de grootschalige verzameling en verwerking van gegevens, communicatietechnologie, en andere kennisvelden ten aanzien waarvan ondersteuning nodig wordt geacht.

  • 2. De deskundigen worden in ieder geval geraadpleegd over de uitleg en toepassing van de wet en over van de inzet van nieuwe methodes en technieken.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de voorwaarden voor het optreden als deskundige en de bezoldiging.

Toelichting

Wie steeds slechts een zijde van het verhaal hoort, maakt het zichzelf lastig de onderliggende argumenten goed te toetsen. Dat geldt ook voor het toetsen van de rechtmatigheid van de verleende toestemmingen die aan de toetsingscommissie worden voorgelegd. De indiener van dit amendement acht het van groot belang dat in de werkwijze van de toetsingscommissie besloten komt te liggen dat zij tegenspraak zoeken. Omwille van de benodigde geheimhouding is het nodig dit wettelijk te regelen.

Met het inbouwen van tegenspraak door middel van een deskundigenschil is de kans groter dat ontoereikende motiveringen als zodanig herkent worden. Het gevaar dat de toetsingscommissie geen nee durft te zeggen, zoals de Afdeling advisering van de Raad van State vreest, neemt zo af. Tegelijkertijd wordt er zo een tot nu toe ontbrekende waarborg voor goed toezicht in het wetsvoorstel ingebouwd (zie ook standaard 6 van het IViR-rapport «Ten standards for oversight and transparancy of national intelligence services»). Een waarborg die volgens dat rapport nodig is, nu uit EHRM-rechtspraak een norm tevoorschijn begint te komen dat er in enige mate van tegenspraak sprake moet zijn.

Verhoeven

Naar boven