34 550 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2017

Nr. 53 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 augustus 2017

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 2 december 2016 inzake de rapportage over de periodieke bestuursafspraken ter uitwerking van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur en de bekostiging daarvan (Kamerstuk 34 550 VII, nr. 35. Een aantal leden heeft er voor gekozen hun vragen zowel in de Nederlandse als Friese taal voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 21 december 2016 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 28 augustus 2017 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De griffier van de commissie, Hendrickx

Inhoudsopgave

blz.

     

1.

Inleiding

2

2.

Bestuursafspraak Friese taal

3

 

Algemeen taalbeleid

3

 

Het Fries in de rechtbank

4

 

Het Fries in het bestuurlijk verkeer

5

 

Het Fries in de media

6

 

Het Fries in het culturele leven

6

3.

Evaluatie bestuursafspraak Friese taal en cultuur (BFTC)

6

4.

Vijfde evaluatie expertcommissie Europees Handvest

6

 

Het Fries in het onderwijs

7

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de tussenevaluatie bestuursafspraken Friese taal en cultuur. Deze leden vinden het belangrijk dat de Friese taal, de tweede officiële rijkstaal, behouden blijft en het gebruik wordt gestimuleerd. Er is de afgelopen jaren al het nodige gedaan met de Wet gebruik Friese taal (Taalwet), de decentralisatie van de bevoegdheden voor de kerndoelen van het Fries in het onderwijs en de besluitvorming ten aanzien van de Mediawet. De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er ook specifiek aandacht is voor de kwetsbare groepen in de samenleving in relatie tot het Fries, zoals in de zorg voor de ouderen, omdat emoties daar vaak een belangrijke rol spelen en zeker ouderen dan vaak eerder teruggrijpen op de taal uit hun jeugd.

Wat is de visie van de Minister op de vraag in welke mate de Friese taal behouden blijft en hoe de positie van de Friese taal bevorderd kan worden? Hoe ziet het gebruik van de Friese taal eruit ten opzichte van bijvoorbeeld 2010, 2005 en 2000? Wat zegt deze ontwikkeling volgens de Minister?

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van de tussenevaluatie van de Bestuursafspraken Friese taal en cultuur. Deze leden hechten veel belang aan dat Rijk en provincie deze afspraken maken ter bevordering van het levend gebruik van het Fries en de bijbehorende cultuur. Daarom maken deze leden graag gebruik van de mogelijkheid om een aantal vragen te stellen. Zij kijken met belangstelling uit naar de beantwoording van hun vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Tussenevaluatie bestuursafspraak Friese taal en cultuur», van het kabinetsstandpunt over de bestuursafspraak Friese taal en cultuur, het rapport «Verandering en verbetering», en van het vijfde evaluatierapport van de expertcommissie van de Raad van Europa over de implementatie van het Europees Handvest voor regionale talen en minderheidstalen in Nederland.

Deze leden onderschrijven de woorden uit het coalitieakkoord (2015–2019) van gedeputeerde staten van Fryslân: «Het Fries is voor de Friezen meer dan alleen een taal. Het bepaalt ook hun identiteit. Het zorgt voor verbinding en geeft een thuisgevoel.» Deze leden hechten aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de provincie Fryslân en de rijksoverheid voor het waarborgen van de Friese taal en cultuur, die sinds de eerste bestuursafspraak in 1989 steeds uitdrukkelijk is vastgelegd.

De leden van de D66-fractie hebben de tussenevaluatie met interesse gelezen. Bij het lezen van de brief van de Minister en de evaluatie viel deze leden het een en ander op.

De leden fan de D66-fraksje hawwe de tuskenevalusaasje mei ynteresse lêzen. By it lêzen fan de brief fan de Minister en de evaluaasje foel de fraksje it ien en oar op.

2. Bestuursafspraak Friese taal

Algemeen taalbeleid

De leden van de VVD-fractie merken op dat DINGtiid (het nieuwe orgaan voor de Friese taal) heeft geconstateerd dat een succesvol Fries taalbeleid niet alleen wettelijke borging vraagt, maar ook heldere aansturing, ambitie, samenwerking en het duidelijk beleggen van rollen. Hoe kan het Ministerie van Binnenlandse Zaken daaraan bijdragen en draagt het ministerie daaraan bij? Hoe kan een «taalschipper» daaraan bijdragen? Waarom beperkt de rol van de «taalschipper» zich tot het Friese taalgebied en de decentrale implementatie van de Taalwet en het taalbeleid? Waarom neemt het Ministerie van Binnenlandse Zaken als verantwoordelijk ministerie voor de Friese taal niet deel aan de overlegstructuur die de provincie Fryslân op gaat zetten? De VVD zou dat namelijk wel wenselijk vinden. Kan de Minister toezeggen dat dit alsnog gebeurt?

De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat de Raad van Europa aangeeft dat de regering niet rechtstreeks met de taalgroep in contact treedt. Hoe gaat de regering dat probleem in meer structurele zin oplossen? Welk overleg heeft de Minister van BZK met de taalgroep (Fries) en met welke frequentie?

DINGtiid heeft sinds 2004 zes adviezen uitgebracht. Wat is er gebeurd met deze adviezen dan wel welke opvolging hebben deze gekregen, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

De leden van de PvdA-fractie vinden het beeld van een taalschipper aansprekend en zien hier een belangrijke rol weggelegd voor de provincie Fryslân. Wel vragen deze leden aan de regering of er tot nu toe geen enkele coördinatie plaatsvond tussen de bestuursorganen, die een verantwoordelijkheid hebben door de Wet gebruik Friese taal. Daarnaast valt het de leden van de PvdA-fractie op dat de taak als taalschipper zich beperkt tot de decentrale implementatie van de Taalwet. Waarom valt het Friese taalbeleid van landelijke bestuursorganen en de rechterlijke macht niet binnen het taakgebied van de provincie als taalschipper.

Nu er een overlegstructuur komt voor overleg met de decentrale bestuursorganen over het gebruik van de Friese taal vragen de leden van de PvdA-fractie wanneer deze overlegstructuur in werking treedt en hoe die moet functioneren.

De Minister van BZK geeft aan dat hij weliswaar ministerieel verantwoordelijk is voor de Friese taal en het Europees Handvest voor minderheidstalen, maar dat een groot deel van het initiatief bij de provincie Fryslân ligt. Daarom vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Minister concreet invulling geeft aan zijn verantwoordelijkheid?

De leden van de CDA-fractie zijn ingenomen met het besluit van de Minister om de provincie Fryslân uitdrukkelijk in positie te brengen bij de uitvoering van de Wet gebruik Friese taal, kortweg de Taalwet. Deze leden onderkennen de waarde van een overlegstructuur waarbij regelmatig bestuurlijk overleg plaatsvindt met de andere bij de Taalwet betrokken decentrale bestuursorganen.

Met de Minister onderschrijven zij de constatering van DINGtiid, dat succesvol Fries taalbeleid niet alleen wettelijke borging vraagt maar ook heldere aansturing, ambitie, samenwerking en het duidelijk beleggen van rollen, taken en verantwoordelijkheden. Deze leden vragen in dit verband, hoe de Minister borgt dat de provincie deze rol kan blijven vervullen. Deze leden constateren, dat de provincie momenteel zelf ambitie toont op dit gebied, bijvoorbeeld met het Deltaplan Frysk, dat de verankering van het Fries als tweede rijkstaal beoogt te versterken. Deze leden waarderen initiatieven zoals het opnemen van het Fries in Google Translate en in het bijzonder ook de inspanningen gericht op «Friezen om utens».

Is de Minister bereid om er bij een nieuwe Bestuursafspraak (2019–2023) zorg voor te dragen, dat de provincie deze rol kan blijven spelen? Hoe garandeert de Minister dit in beleidsmatige en financiële zin? Deze leden ontvangen graag een reactie van de Minister op deze punten.

Deze leden vragen ook, hoe de Minister de aanbevelingen 32 en 33 van de Raad van Europa, een uitgebreidere Taalwet ware verstandiger geweest, meeneemt in de volgende Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (2019–2023), die op basis van de Taalwet weer afgesloten dient te worden.

De leden van de D66-fractie zijn content met het voorstel van DINGtiid om de provincie Fryslân tot «taalschipper» te maken, een mooie term die de functie goed omschrijft. De provincie lijkt de leden van de fractie ook bij uitstek de bestuurslaag om die functie op zich te nemen. Wel vragen de leden zich af of de provincie op dit moment het instrumentarium heeft om die functie uit te voeren. Kan de Minister daar inzicht in geven? Welke bevoegdheden heeft de provincie, bijvoorbeeld als het gaat om andere bestuursorganen? Wat kan de provincie doen als deze bestuursorganen het Fries niet de aandacht geven die het op basis van de wet verdient?

De leden fan de D66-fraksje binne wiis mei it útstel fan DINGtiid om de provinsje Fryslân ta «taalskipper» te meitsjen, in moaie term dy’t de funksje goed omskriuwt. De provinsje liket de leden ek perfoarst de bestjoerslaach om dy funksje te jaan. Wol freegje de leden harren ôf oft de provinsje it ynstrumintarium hat om dy funksje út te fieren. Kin de Minister dêr ynsjoch yn jaan? Hokker foech hat de provinsje, bygelyks as it giet om oare bestjoersorganen en wat as dy it Frysk net de oandacht jouwe dy’t it fertsjinnet?

Het Fries in de rechtbank

De leden van de VVD-fractie lezen dat er vanuit de provincie Fryslân zorgen bestaan over het gebruik van het Fries in de rechtbank, één van de onderdelen van de Taalwet. En ook de oorsprong van de Taalwet, want die ligt eigenlijk op 16 november 1951, Kneppelfreed. Toen raakten demonstranten, nieuwsgierigen en journalisten op het Zaailand voor het gerechtsgebouw van Leeuwarden slaags met de politie over het gebruik van het Fries in de rechtbank.

De ervaring van de provincie Fryslân is dat het recht van Friestaligen om hun taal te kunnen gebruiken in de rechtbank en het gerechtshof minder vanzelfsprekend is wanneer de rechtsgang buiten de provincie Fryslân plaats vindt. Met de Wet herziening gerechtelijke kaart en de grotere specialisatie van rechtbanken is dit vaker het geval. Wat vindt de Minister daar van, want in de evaluatie is over het standpunt van de Minister niks te vinden? Welke ontwikkelingen ziet de Minister in de praktijk? En in hoeverre vindt de Minister dat het gebruik van de Friese taal in de rechtbank geen theoretisch recht moet zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de monitoring van het gebruik van het Fries in de rechtspraak onlangs in gang is gezet. Wat houdt dit precies in? En hoe wordt nu geregeld dat de Taalwet op dit punt in de praktijk nagekomen wordt of kan worden dan wel wat doet de Minister daaraan?

De leden van de CDA-fractie constateren, dat de expertcommissie over het Fries in het rechtsverkeer stevige uitspraken doet. De expertcommissie heeft grote zorg over het verschil tussen praktijk en theorie, de beschikbaarheid van tolken bij Friese rechtszaken, de monitoring die (althans op papier) pas zeer recent is gestart en het ontbreken van een actieve uitnodiging aan Friestaligen om hun taal te spreken. «Het recht van Friestaligen om hun taal te kunnen gebruiken in de rechtbank en het gerechtshof is minder vanzelfsprekend wanneer de rechtsgang buiten de provincie Fryslân plaatsvindt, is de ervaring.», meldt de Tussenevaluatie. Welke stappen zet de Minister om deze zorgen weg te nemen?

De leden van de D66-fractie lezen de zorgen van DINGtiid over de rechtspraak in het Fries. Ook de D66-fractie heeft hier al eerder aandacht voor gevraagd. Deze leden begrijpen dat de voortgang van het gebruik van het Fries in de rechtbank gemonitord wordt. Kan de Minister de resultaten hiervan aan de Kamer doen toekomen?

De leden fan de D66-fraksje lêze de soargen fan DINGtiid oer de rjochtspraak yn it Frysk. Ek de D66-fraksje hat hjir earder al fragen oer stelt. De leden begripe dat de fuortgong fan it gebrûk fan it Frysk yn ’e rjochtbank kontrôllearre wurdt. Kin de Minister de fuortgongsrapportaazje ek mei de Keamer diele?

Het Fries in het bestuurlijk verkeer

De leden van de VVD-fractie lezen ook dat het Fries bij de gedeconcentreerde rijksdiensten een aandachtspunt blijft, ook na de totstandkoming van de Wet gebruik Friese taal. Het klinkt mooi dat wordt gesteld dat het Rijk en de provincie vinden dat het van groot belang is om hier ruimhartig rekening mee te houden. Maar wat houdt dat precies in?

Want in de Leeuwarder Courant stond eind november/begin december 2016 een bericht dat organisaties hun ANBI-status verliezen als zij hun publicatieplicht uitsluitend Friestalig nakomen, volgens de Belastingdienst. Is dit waar? Is dit de beleidslijn? In hoeverre vindt de Minister dit wenselijk? Hoe spoort dit met het Handvest Minderheidstalen, de Wet gebruik Friese taal en/of de Bestuursafspraken Friese taal en cultuur?

De leden van de PvdA-fractie realiseren zich dat de Friese gemeenten met hun taalbeleid een belangrijke rol spelen in het actief gebruik van het Fries in het dagelijks leven. Daarom is het belangrijk dat er goede afspraken gemaakt worden bij de komende gemeentelijke herindelingen, waarbij gemeenten samengaan waar behoorlijk uiteenlopende benaderingen bestaan van de Friese taal. Daarom vragen deze leden of er bij de komende herindelingen ook beleidsovereenkomsten zullen worden gesloten door provincie, Rijk en betrokken gemeenten? Ook vragen deze leden hoe gewerkt wordt aan de effectuering van de overeenkomsten die eerder gesloten werden met de nieuwe gemeenten Leeuwarden en de Fryske Marren?

De leden van de CDA-fractie constateren, dat de expertcommissie over het Fries in het bestuurlijk verkeer (i.v.m. herindelingen, zie de aanbevelingen 155 en 156) en het rechtsverkeer stevige uitspraken doet. De expertcommissie heeft grote zorg over het verschil tussen praktijk en theorie.

De leden van de D66-fractie lezen dat nog geen enkele gemeente een taalplan (art. 5 Taalwet) heeft. Wie is in deze kwestie toezichthouder? Is dat het Rijk of de provincie? Als het rijk toezichthouder is, wat voor maatregelen neemt de Minister dan? Is er een (wettelijke) termijn voor het hebben van een taalplan?

De leden fan de D66-fraksje lêze dat noch gjin inkele gemeente in taalplan (art. 5 Taalwet) hat. Wa is yn dizzen tafersjochhâlder? Is dat it Ryk of de provinsje? As it Ryk tafersjochhâlder is, wat docht de Minister hjir dan oan? Is der in termyn wêr op de gemeenten in taalplan hawwe moatte?

Het Fries in de media

De leden van de VVD-fractie lezen dat Rijk en provincie momenteel aan een «Bestuursafspraak Fries in de media 2016» werken. Wat is de stand van zaken? Wat staat daar precies in?

De leden van de PvdA-fractie lezen de bezorgdheid van de expertcommissie van de Raad van Europa over de effecten van de bezuinigingen op de regionale omroepen op het programma-aanbod van Omrop Fryslân. Daarom vragen deze leden naar de gevolgen voor «de Omrop» als de beoogde vrijwillige samenwerking onverhoopt niet door mocht gaan. Welke financiële gevolgen zou dat hebben, hoe groot is de procentuele impact op de begroting en welk effect is te verwachten op het programma-aanbod?

De leden van de CDA-fractie constateren t.a.v. de aanbevelingen van de Raad van Europa, dat de Minister alleen ingaat op de aanbevelingen die betrekking hebben op de media en het onderwijs. Kan de Minister in dit verband ingaan op de nieuwe Bestuursafspraak Fries in de media, die op 14 december is gesloten? Deze leden stellen het op prijs, dat de uitzendingen van Omrop Fryslân, dankzij de kabel en dankzij internet, een veel groter bereik hebben gekregen dan de provincie Fryslân. Deze leden waarderen het ook, dat «Friezen om utens» op NPO2 naar het programma Fryslân DOK van Omrop Fryslân kunnen kijken.

Het Fries in het culturele leven

Tresoar, Tryater en de Fryske Akademy voorzien volgens de evaluatie van de BFTC in een basis behoefte op het gebied waarin zij werkzaam zijn, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Deze instituten worden gezamenlijk bekostigd door Rijk en provincie. Hoe ziet de toekomst van deze gezamenlijke bekostiging eruit en hoe is dit geborgd? Deze leden ontvangen hierop graag een antwoord van de Minister.

3. Evaluatie BFTC

De leden van de D66-fractie lezen dat in het BFTC afspraken gemaakt zijn over het betalen voor het Fries in het onderwijs. In een groot deel van de gevallen doet de provincie dat, zo lezen de leden. Nu begrijpen de leden dat een (groot) deel hiervan betaald wordt uit incidentele middelen. Wat gebeurt er als de financiering door de provincie wegvalt? Welke wettelijke verantwoordelijkheid heeft het Rijk als het gaat om de bekostiging van het Fries in het onderwijs?

De leden fan de D66-fraksje lêze dat yn de BFTC ôfspraken makke binne oer wa betellet foar it Frysk yn it ûnderwiis. Yn in soad gefallen docht de provinsje dat, sa lêze de leden. No begripe de leden dat in (grut) part hjirfan betelle wurdt út ynsidintele middels. Wat bart der as de finansiering troch de provinsje fuort falt? Hokker ferantwurdelikhied hat it Ryk hjir yn?

4. Vijfde evaluatie expertcommissie Europees Handvest

Op 16 juli 2016, zo lezen de leden van de CDA-fractie, ontving de Minister het vijfde rapport van de expertcommissie van de Raad van Europa over de implementatie van het Europees Handvest voor regionale talen en minderheidstalen in Nederland. De Minister stelt uitdrukkelijk, dat de begeleiding van en reactie op de monitoring van de expertcommissie een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is. De leden van de CDA-fractie hebben dan ook een aantal vragen aan de Minister over dit rapport en de aanbevelingen.

Deze leden constateren, dat het rapport van de expertcommissie gedegen maar (soms zeer) kritisch is. Met name lezen deze leden in het rapport te vaak dat er niets of weinig met de aanbevelingen van de expertcommissie is gedaan is. Is de Minister bereid de aanbevelingen uit het vijfde rapport over te nemen en beter te implementeren?

Het Fries in het onderwijs

De Raad van Europa heeft in zijn recent gepubliceerde vijfde rapport over het Europees Handvest inzake Regionale Minderheidstalen zich met name over het onderwijs zeer kritisch uitgelaten, zo merken de leden van de VVD-fractie op. Zowel in 2001, 2004, 2008, 2012 als in 2016 worden er opmerkingen gemaakt over het onderwijs. Hoe wordt invulling gegeven aan de aanbeveling uit 2016: «Blijf het onderwijs van en in het Fries versterken op alle onderwijsniveaus om de lees- en schrijfvaardigheid in de taal te verbeteren»? De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een reactie van de Minister op dit punt.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de provincie de verbetering van de positie van het Fries in het onderwijs als een belangrijke beleidsopgave voor de komende 4 jaar ziet en neemt de aanbevelingen van de expertcommissie zeker mee. «Meenemen» geeft altijd een enigszins onbestemd gevoel over wat er nu eigenlijk gaat gebeuren en óf er wat gaat gebeuren. Kan de regering aangeven wat er met de aanbeveling concreet gaat gebeuren?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er onderzoek wordt gedaan naar de actuele situatie van het onderwijs in de Friese taal. Uit de uitleg lijkt het beeld te ontstaan dat het doel van dit onderzoek is om gericht ontheffingen te kunnen verlenen als kerndoelen niet gehaald worden. De leden van deze fractie verwachten dat het toch in de eerste plaats de bedoeling blijft dat kerndoelen gehaald worden. Daarom willen deze leden graag uitleg over het gebruik van ontheffingen en de inspanningen om het taalonderwijs te verbeteren.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister op welke wijze de aanbevelingen van de expertcommissie van de Raad van Europa opgevolgd worden. In de brief lezen de leden dat de provincie nu ook een partiële ontheffing kan geven voor het vak Fries in het onderwijs. Op welke draagt een partiële ontheffing bij aan het verbeteren van het onderwijs in het vak Fries? Klopt het dat er nu scholen zijn die een partiële ontheffing hebben, die eerder een volledige ontheffing hadden en hierdoor nu meer Fries onderwijs krijgen dan hiervoor?

De leden fan de D66-fraksje freegje de Minister op hokker wize de oanbefellingen fan de ekspertkommisje fan de Rie fan Europa opfolge wurde. Yn de brief lêze de leden dat de provinsje no ek parsjele ûntheffing jaan ken foar it fak Frysk yn it ûnderwiis. De leden freegje de Minister hoe’t dit no krekt yn inoar sit. Op hokker wize stipet de parsjele ûntheffing it Frysk? Kloppet it dat der yn it ferline skoallen in folsleine ûntheffing fregen en krigen, dy’t sûnt augustus 2014 in parsjele ûntheffing krije en dêrtroch mear Frysk jouwe dan foarhinne?

Inleiding: de staat van het Fries

De fracties van de VVD en PvdA hebben vragen gesteld over het gebruik, de positie en de ontwikkeling van het Fries en de verantwoordelijkheden hierin van de Minister.

Veel mensen vinden houvast in de eigen identiteit die verbonden is met de eigen regio. In Fryslân speelt de Friese taal daarbij een belangrijke rol.

Het Fries geeft veel Friezen het gevoel thuis te zijn en verbonden te zijn met de eigen omgeving, de eigen identiteit en de lokale democratie. Het kunnen (blijven) gebruiken van het Fries is daarom belangrijk voor de verbondenheid van de bevolking met haar eigen regio en bestuur.

Het huidige beleid, de Wet gebruik Friese taal en de uitvoering van de sinds 1989 gemaakte bestuursafspraken Friese taal en cultuur bevorderen het gebruik van het Fries. In de bestuursafspraken is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de provincie Fryslân en de rijksoverheid voor de Friese taal vastgelegd. Volgens de bestuursafspraken dient de bijzondere status van de Friese taal en cultuur te worden geborgd door de daartoe meest aangewezen bestuurslaag: de provincie Fryslân. Waar mogelijk bevordert het Rijk het gebruik van het Fries in nationaal beleid en neemt het Rijk waar nodig belemmeringen weg. Zowel de rijksoverheid als de provincie zien erop toe dat alle beleidsnota’s over de bestuursafspraken aandacht schenken aan de consequenties van de beleidsvoornemens voor de Friese taal. Daarnaast heeft het Rijk zijn eigen verantwoordelijkheid als wetgever en heeft het zich, als lidstaat van de Raad van Europa, door de ratificatie van het Kaderverdrag inzake de bescherming van Nationale Minderheden en het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden verplicht het Fries te beschermen en te bevorderen.

Sinds 2007 geeft de provincie Fryslân eens in de vier jaar de Fryske Taalatlas uit, waarin cijfers zijn opgenomen over de staat van de Friese taal. Uit deze cijfers blijkt dat tussen 2007 en 2015 de kennis van het Fries op alle vlakken, dus het spreken, verstaan, lezen en schrijven, licht verbetert. 85% van de inwoners verstaat de taal goed tot zeer goed – volgens de Taalatlas van 2015 – en bijna 70% spreekt de taal goed tot zeer goed. Van deze vaardigheden is de spreekvaardigheid in de afgelopen jaren het sterkst toegenomen.

In 1969, 1984, 1995 en 2016 heeft ook de Fryske Akademy onderzoeken gedaan naar de Friese taal. De definitieve rapportage van het laatste onderzoek moet nog gepubliceerd worden, maar de voorlopige resultaten bevestigen het beeld dat de taalatlassen schetsen.

Het beeld dat naar voren komt uit de reeks van de Fryske taalatlassen en de vier onderzoeken van de Fryske Akademy geeft veel vertrouwen voor het behoud van de Friese taal in de toekomst. Ik leid eruit af dat het Fries een levende taal is en dat de inspanningen van de betrokken overheden succesvol zijn.

Bestuursafspraken Friese taal

Algemeen taalbeleid: rol van de provincie als taalschipper

De fracties van de VVD, PvdA, CDA en D66 hebben vragen gesteld over de rol van de provincie als taalschipper.

Ik herken de constatering van DINGtiid dat succesvol Fries taalbeleid meer nodig heeft dan wettelijke borging en beleid ter stimulering van het gebruik van het Fries. Daarom heb ik in goed overleg besloten om de rol van taalschipper bij de provincie Fryslân te beleggen, zoals ik uw Kamer heb gemeld in de brief over de evaluatie van de bestuursafspraken Friese taal en cultuur (Kamerstuk 34 550 VII, nr. 35). De provincie Fryslân is de meest aangewezen bestuurslaag voor de waarborging van de status van de Friese taal en cultuur.

De provincie Fryslân speelt een van oudsher vanzelfsprekende en zeer betrokken rol bij de bevordering van de Friese taal en cultuur. Het Deltaplan Frysk is, zoals de CDA fractie ook constateert, een initiatief van de provincie zelf. Ik waardeer deze inspanningen van de provincie Fryslân op het vlak van de Friese taal.

In de recente overleggen heeft de gedeputeerde mij ervan overtuigd dat de provincie de rol van taalschipper goed en duurzaam kan invullen.

De provincie zal in de rol van taalschipper onder meer het voortouw nemen in het opstellen van een lange termijnagenda voor het Fries. Ook organiseert de taalschipper het bestuurlijk overleg met decentrale overheden die een eigen zorgplicht hebben voor de Friese taal en cultuur. Daarbij kan de provincie Fryslân voortbouwen op de ervaringen van de afgelopen jaren waarin er op verschillende niveaus overleg is geweest over de Friese taal. Zo bestaat er al geruime tijd de ambtelijke overlegstructuur «Gemeenten & Frysk» waar ook de implementatie van de Wet gebruik Friese taal aan de orde komt. De taalschipper heeft daarnaast ook een signaalfunctie richting de rijksoverheid.

Artikel 2a van de Wet gebruik Friese taal bepaalt dat de provincie en het Rijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht voor de Friese taal hebben en periodiek bestuursafspraken maken ter uitvoering van deze verantwoordelijkheid en zorgplicht. De Taalwet bepaalt dan ook dat de ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, de hand aan de nauwkeurige uitvoering zullen houden. Het uitvoering geven aan de Taalwet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbij de provinciale overheid als taalschipper geen overstijgende bevoegdheden heeft gekregen.

De taalschipper bestrijkt het gebied zoals dat in artikel 5 van de Wet gebruik Friese taal (ook wel de Taalwet genoemd) is bepaald. De Taalwet, en dus ook de inzet van de taalschipper, is niet van toepassing op bestuursorganen van de gemeente Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland en Weststellingwerf. Artikel 5, lid 4 bepaalt bovendien dat bestuursorganen die niet tot de centrale overheid behoren en die niet in de provincie Fryslân gevestigd zijn, maar waarvan het werkterrein zich uitstrekt tot de provincie Fryslân of een deel daarvan, regels kunnen stellen over het gebruik van de Friese taal. De taalschipper ondersteunt ook deze bestuursorganen als dat nodig is. De taalschipper zal bovendien de eerder genoemde signaalfunctie voor deze bestuursorganen vervullen.

De taalschipper zal regisseren, coördineren en ondersteunen. De bij de Friese taal betrokken bestuursorganen hebben en houden hun eigen verantwoordelijkheid.

In het komende jaar zal provincie Fryslân verder invulling geven aan de rol van taalschipper bij het Friese taalbeleid. De provincie Fryslân zal, in de rol van de taalschipper, in overleg treden met de andere decentrale bestuursorganen om onder meer de decentrale implementatie van de Taalwet en de uitvoering van de Bestuursafspraken te bespreken. Gezien deze (decentrale) agenda zie ik vooralsnog geen aanleiding om aan dit overleg deel te nemen.

Ik heb de Friese gemeenten per brief geïnformeerd over deze nieuwe bestuurlijke overlegstructuur en de rol van taalschipper die bij de provincie Fryslân is belegd. De provincie heeft daarop aangegeven deze overlegstructuur zo snel mogelijk in werking te stellen. Het eerste bestuurlijke overleg vond plaats op 7 juli. Hoe deze overlegstructuur zal functioneren moet nog blijken en is uiteraard mede afhankelijk van de deelnemers. Ik zal dit met grote belangstelling volgen.

Zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau heeft het Ministerie van BZK regelmatig overleg met de provincie Fryslân. Ook de nieuwe decentrale overlegstructuur en de invulling van de rol van taalschipper komen daar aan de orde. Mocht blijken dat het wenselijk is dat de rijksoverheid ook aan het overleg deelneemt, zal ik dat zeker in overweging nemen.

In de nieuwe Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur (BFTC) zullen de taken en verantwoordelijkheden opnieuw worden vastgelegd. Het is aan mijn ambtsopvolger om samen met de provincie Fryslân de nieuwe Bestuursafspraak Friese taal en cultuur voor de periode 2019–2023 af te sluiten en daarbij te bezien of borging van de rol van taalschipper in de bestuursafspraken nodig is.

Algemeen taalbeleid: structureel contact met de taalgroep

De VVD fractie heeft naar aanleiding van het rapport van de Raad van Europa vragen over de frequentie en de manier waarop de Minister in contact treedt met de taalgroep.

Met de provincie Fryslân vindt regelmatig overleg plaats. Zo heb ik in november 2016 gesproken met de verantwoordelijk gedeputeerde en hebben we gezamenlijk overlegd met adviesorgaan DINGtiid. Het advies «Verandering en verbetering», de rol van de taalschipper en de verdere programmering van DINGtiid waren toen de bespreekpunten. In de komende periode overleggen we om gezamenlijk te komen tot een nieuwe Bestuursafspraak Friese taal en cultuur.

Ook met andere taalgroepen vindt overleg plaats, zij het minder frequent. Het ambtelijk overleg tussen de betrokken overheden en mijn ministerie zal in de toekomst een meer structureel karakter krijgen. Zo vindt in november een symposium plaats waarbij de rijksoverheid in gesprek gaat met sprekers en vertegenwoordigers van de erkende regiogebonden streektalen en de bij deze streektalen betrokken overheden en taalinstituten. Het symposium is bedoeld om kennis uit te wisselen over (regionaal) taalbeleid, over het effectief stimuleren van het gebruik van de erkende streektalen en om de behoeften van de sprekers inzichtelijk maken. Wat hebben zij nodig om hun streektaal te kunnen blijven gebruiken? Met dit symposium geef ik uitvoering aan de aanbeveling van de Raad van Europa. Indien het symposium een succes wordt kan dit leiden tot een periodiek terugkerende bijeenkomst.

Algemeen taalbeleid: adviezen DINGtiid

De VVD fractie heeft vragen gesteld over de adviezen uitgebracht door DINGtiid.

De adviezen van DINGtiid hebben betrekking op verschillende onderwerpen en bestuursorganen. Het ministerie en de provincie hebben in de regel veel waardering voor de adviezen van DINGtiid. Ze worden zoveel mogelijk betrokken bij de totstandkoming van beleid. Goed voorbeeld is het rapport «Advies: verandering en verbetering» (december 2015)1. In dit rapport van DINGtiid wordt voorgesteld een «taalschipper» bij verdere implementatie van de Wet gebruik Friese taal in te stellen. In antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie over het algemeen taalbeleid heb ik uiteen gezet hoe ik dit advies heb opgevolgd.

De komende periode lijkt een intensievere samenwerking tussen adviesvragers en adviseur gewenst, zowel bij het formuleren van de adviesvraag als bij de «landing» van adviezen. Op die manier kunnen adviezen van DINGtiid meer doorwerking krijgen.

Algemeen taalbeleid: aanbevelingen expertcommissie Raad van Europa

De CDA fractie heeft naar aanleiding van aanbevelingen door de Raad van Europa vragen gesteld over de nieuwe Bestuursafspraken Friese taal en cultuur.

In de punten 32 en 22 uit het vijfde evaluatierapport van de expertcommissie van de Raad van Europa gaat het niet zozeer om aanbevelingen als wel bevindingen. Specifiek gaat het hier om de constatering dat onderdelen van het Europees Handvest niet direct in de Wet gebruik Friese taal terugkomen. Dat betekent niet dat Nederland op dit vlak niet aan de eisen van het Handvest voldoet. Om een voorbeeld te noemen: de Raad van Europa stelt vast dat er in de Wet Friese taal geen bepaling is opgenomen inzake Friestalige plaatsnamen. Die constatering is juist, deze bevoegdheid behoort in ons bestel tot de autonomie van de gemeenten. Gemeenten kunnen plaatsnamen naar het Fries wijzigen, zoals in het verleden ook is gebeurd.

Of vertaling van deze bevindingen naar de nieuwe Bestuursafspraken nodig is, laat ik aan het oordeel van mijn ambtsopvolger.

Fries in de rechtbank

De fracties van de VVD, CDA en D66 hebben vragen gesteld over het gebruik van Fries in de rechtbank.

Ik ben het met de leden van de VVD-fractie eens dat het recht om in de rechtbank gebruik te maken van de Friese taal geen theoretisch recht mag zijn. Dat is het ook niet. Uit navraag bij de Rechtspraak (de organisatie van rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad der Nederlanden en de bijzondere colleges) blijkt dat met name op de zittingslocatie Leeuwarden gebruik wordt gemaakt van het Fries.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA wijzen erop dat het gebruik van het Fries buiten de provincie minder vanzelfsprekend is. Ik heb geen aanwijzingen dat burgers extra belemmeringen ervaren om de Friese taal te gebruiken bij een rechtsgang buiten de provincie Fryslân. De Rechtspraak heeft echter wel aangegeven dat het op andere zittingslocaties van de Rechtbank Noord-Nederland zelden voorkomt. Zaken van inwoners van Fryslân zullen in de regel in Leeuwarden worden behandeld. Voor zaken die buiten het rechtsgebied van de Rechtbank Noord-Nederland en het Gerechtshof Arnhem–Leeuwarden worden behandeld kan een uitzondering worden gemaakt. De wet bepaalt voor die gevallen (strafzaken) dat het Fries kan worden gebruikt als de betrokkene zich in het Nederlands onvoldoende kan uitdrukken (art. 13).

De Wet herziening gerechtelijke kaart heeft voor het gebruik van het Fries nauwelijks verandering gebracht, omdat alle zaken, behoudens enkele bestuursrechtelijke zaken op alle locaties worden gehouden. Op enkele uitzonderingen na dienen Friese zaken dus in de zittingslocatie Leeuwarden. Voor de bestuursrechtelijke zaken geldt daarbij nog dat de rechtbank bijvoorbeeld vanwege regionale binding, al dan niet op verzoek, kan besluiten de zaak toch in Leeuwarden te behandelen.

De Rechtbank Noord-Nederland besteedt op de volgende wijze aandacht aan de Friese taal. Het gerechtsbestuur faciliteert het gebruik van het Fries actief. In alle oproepingen en uitnodigingen voor zittingen, ook voor de locaties Assen en Groningen, wordt een zinsnede in de Friese taal opgenomen waarin wordt gewezen op het recht het Fries te gebruiken. Op het intranet van de rechtbank wordt uitgebreid ingegaan op de Wet gebruik Fries taal en de consequenties voor de praktijk. Daarnaast heeft de rechtbank jaarlijks contact met organisaties die betrokken zijn bij het gebruik van de Friese taal.

De leden van de fracties van de VVD, het CDA en D66 hebben vragen over de monitoring van het gebruik van het Fries in de rechtbank. In 2016 zijn bij de Rechtbank Noord-Nederland op alle zittingslocaties, sectoren en geledingen vragen uitgezet over het gebruik van de Friese taal: over communicatie (schriftelijk, telefonisch en in persoon), de inzet van tolken, het afleggen van de eed of belofte in het Fries en processtukken in het Fries.

De uitvraag heeft duidelijk gemaakt dat de Friese taal buiten de zittingslocatie Leeuwarden nauwelijks wordt gebruikten daarover evenmin vragen worden gesteld. De klachtenfunctionaris van de Rechtbank Noord-Nederland heeft over dit onderwerp geen klachten ontvangen. Overigens ben ik me er van bewust dat niet iedereen die ontevreden is, direct een klacht indient.

Op de zittingslocatie Leeuwarden hebben medewerkers in alle sectoren met frequent en soms dagelijks te maken met het gebruik van de Friese taal. De meeste medewerkers in Leeuwarden beheersen het Fries goed. Ook op de zittingen wordt regelmatig Fries gesproken. Naar schatting wordt in eenvoudige strafzaken bij de politierechter of kantonrechter in 5 tot 10 procent van de zaken Fries gesproken.

Schriftelijke communicatie (processtukken) in het Fries komt zelden voor. Beëdigingen in het Fries bij procedures komen bij hoge uitzondering voor.

Beëdigingen voor bepaalde functies (waaronder de functie van advocaat) worden wel regelmatig in het Fries gedaan. Diverse rechters hebben positieve ervaring met het gebruik van het Fries, met name in zaken waarin justitiabelen door emotie moeite hebben zich in het Nederlands uit te drukken.

In strafzaken, Familie- en Jeugdzaken en zaken over bewind komt dit met enige regelmaat voor. De rechter stimuleert dan het gebruik van het Fries. Het is ook voorgekomen dat de vragen pas helder werden beantwoord na een aanmoediging om in het Fries te spreken.

Een rechter merkte op dat het gebruik van het Fries op de zitting in kwantitatief opzicht misschien beperkt is, maar kwalitatief van grote waarde is. De burger kan zich beter uitdrukken, voelt zich beter gehoord en het is soms van belang voor slachtoffers en publiek.

De inzet van een tolk Fries komt nauwelijks voor. In Leeuwarden beheerst het personeel het Fries over het algemeen voldoende. Het komt een enkele keer voor dat een rechter met het oog op het gebruik van de Fries taal een zaak aan een collega overdraagt.

Deze praktijkvoorbeelden onderstrepen het belang van het kunnen spreken in het Fries in de rechtszaal. De Rechtspraak is zich hiervan bewust en draagt dit belang daarom actief uit.

De leden van de CDA fractie vragen naar de beschikbaarheid van tolken. Navraag bij de rechtspraak heeft geleerd dat er slechts een beperkt beroep wordt gedaan op tolken Fries. De beschikbaarheid van tolken Fries is echter beperkt. De Rechtbank en het Hof werken samen met Afûk aan een grotere beschikbaarheid van tolken Fries.

Fries in het bestuurlijk verkeer: gedeconcentreerde rijksdiensten

De VVD fractie heeft vragen gesteld over het Fries bij de gedeconcentreerde rijksdiensten. Zij verwijzen hierbij ook naar het artikel in de Leeuwarder Courant over een Friese ANBI instelling die zijn status dreigde te verliezen.

Uit signalen uit de praktijk die ik van de provincie heb gekregen, blijkt dat medewerkers van bestuursorganen zich er niet altijd van bewust zijn dat het Fries voor veel Friezen hun dagelijkse omgangstaal is. Dat betekent niet dat deze medewerkers niet van goede wil zijn. Ruimhartig rekening houden met de Friese taal betekent het vergroten van dit bewustzijn en het zo veel mogelijk faciliteren van het gebruik van het Fries. De taalschipper heeft hierin een signalerende, voorlichtende en ondersteunende taak.

Onder de richtlijnen van de Belastingdienst was het voor Friese instellingen die zijn aangemerkt als Algemeen nut beogende instelling (ANBI), niet mogelijk om zich uitsluitend in het Fries te verantwoorden zonder dat zij daarbij hun ANBI status verliezen. Het Fries kent echter in de provincie Fryslân, op grond van de erkenning onder het Europees Handvest, een gelijke status als het Nederlands in de provincie Friesland.

In overleg met de Staatssecretaris van Financiën is daarom besloten om de richtlijnen op dit punt aan te passen. Friese ANBI’s mogen zich voortaan ook in het Fries verantwoorden.

Fries in het bestuurlijk verkeer: taalbeleid gemeenten

De fracties van de PvdA en D66 hebben vragen over het taalbeleid bij Friese gemeenten.

In het kader van de effectuering van gemeentelijke herindelingen worden in Fryslân bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de betrokken gemeenten, de provincie en het Rijk, om actief Fries taalbeleid te bevorderen dat recht doet aan de (inter)nationale wet- en regelgeving. Ik constateer dat alle Friese gemeenten die betrokken waren bij een herindeling, in hun herindelingadviezen oog hebben voor de positie van het Fries in de nieuwe gemeente. Ik constateer dat ook de provincie in haar zienswijze op herindelingadviezen ruimschoots aandacht besteedt aan de positie van de Friese taal.

Effectuering van de overeenkomsten die eerder gesloten werden met de nieuwe gemeenten Leeuwarden en de Fryske Marren wordt besproken in de reguliere overleggen tussen provincie en gemeenten. In de rol van taalschipper zal de provincie Fryslân de effectuering nader bezien.

Na de tussenevaluatie van de BFTC heeft de gemeente De Fryske Marren een nieuwe taalnota vastgesteld. Andere gemeenten zijn daar momenteel volop mee bezig en voeren nog taalbeleid dat gebaseerd is op de situatie voordat de Taalwet inwerking trad.

De gemeenten die vanaf 2018 deel uitmaken van een herindelingstraject, stellen een grondhoudingsdocument op over het nieuw te vormen taalbeleid. De besluitvorming daarover laten zij echter over aan de nieuwe gemeenteraden.

De provincie Fryslân is in gesprek met gemeenten hoe zij hen kunnen helpen bij het formuleren van taalbeleid en het vaststellen van een verordening Fries.

Veruit de meeste gemeenten werken momenteel aan nieuw taalbeleid. Ik verwacht dat de besluitvorming daarover in 2017 en 2018 zal worden afgerond.

Fries in de media

De fracties van de VVD, PvdA en CDA hebben vragen gesteld over de bestuursafspraak Fries in de media en effecten van de bezuinigingen op de regionale omroepen.

Het convenant waarin de «Bestuursafspraken Fries in de media 2016» zijn opgenomen, is op 16 december 2016 gepubliceerd in de Staatscourant en de dag daarna in werking getreden. De looptijd van dit convenant correspondeert met de duur van de BFTC. De bestuursafspraken gelden daarmee tot en met 31 december 2018.

De bestuursafspraken beogen de positie van de Friese taal in de media te waarborgen. Omrop Fryslân zendt uit in de Friese taal en heeft daarom een bijzondere taak voor het behoud, de bevordering, de ontwikkeling, de overdracht en het levende gebruik van de Friese taal. In de bestuursafspraken wordt opgemerkt dat het wenselijk is dat er een volwaardig, zelfstandig en breed programma- en media-aanbod in de Friese taal is, dat op dagelijkse basis beschikbaar is op diverse mediaplatforms, en dat in het mediabestel herkenbaar en geborgd blijft. Om dat te waarborgen zijn in de bestuursafspraken de volgende onderwerpen opgenomen:

  • het orgaan dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt voor Omrop Fryslân;

  • de bevordering Friese taal en cultuur in de media;

  • het verzorgingsgebied Fryslân en regiodekkende zender;

  • de financiering;

  • de financiering op projectbasis;

  • de uitvoering van de motie Ten Hoeve c.s.

De financiering van Omrop Fryslân door het rijk en de provincie Fryslân is in artikel 5 van de Bestuursafspraken Fries in de Media vastgelegd en daarmee voldoende gewaarborgd. Daarnaast heeft de Omrop qua bedrijfsvoering ingespeeld op mogelijke financiële tegenslagen, onder andere door het creëren van een grotere flexibele schil. De vrijwillige samenwerking loopt goed, Omrop Fryslân heeft een intentieovereenkomst met RTV Noord, RTV Drenthe en RTV Oost over samenwerking.

Fries in het culturele leven

De VVD fractie heeft vragen gesteld over de toekomst van de gezamenlijke bekostiging van Friese culturele instellingen door Rijk en provincie.

Tresoar valt onder een gemeenschappelijke regeling, zoals volgt uit artikel 5.3 van de BFTC. Zoals ik eerder heb gemeld, is de invulling van de BFTC 2019–2023 aan mijn ambtsopvolger.

Tryater valt onder de culturele basisinfrastructuur (BIS) van het Rijk, en ontvangt een meerjarige subsidie van de provincie Fryslân voor specifieke voorstellingen. De toekomst van Tryater is daardoor goed geborgd.

De Fryske Akademy maakt deel uit van de instituten- en onderzoeksorganisatie van de KNAW. De financiering loopt dus ook via de KNAW. Enige verandering in de toekenning van middelen moet in samenspraak met het Ministerie van OCW en de provincie Fryslân plaatsvinden.

Evaluatie BFTC

De D66 fractie heeft vragen gesteld over de bekostiging van het Fries in het onderwijs.

De Minister van OCW bekostigt scholen in het funderend onderwijs via de lumpsum, waarbij scholen op hoofdlijnen op basis van leerlingenaantallen financiering ontvangen voor personeel en materialen. Scholen bepalen daarbinnen zelf hoe ze uitvoering geven aan de kerndoelen.

De provincie draagt een groot deel van de kosten voor Fries in het onderwijs. Via het Provinciefonds vindt structureel bijzondere bekostiging plaats in de vorm van de Materiële Instandhouding Fries (MIF). Deze middelen worden via de provincie verdeeld. Een deel van de kosten voor het Fries in het onderwijs wordt betaald uit incidentele middelen.

Vijfde evaluatie expertcommissie Europees Handvest

De leden van de CDA fractie willen weten of de Minister bereid is de aanbevelingen uit het vijfde rapport over te nemen.

In de kabinetsreactie op het rapport van de expertcommissie van de Raad van Europa ben ik ingegaan op de vijf aanbevelingen en heb ik aangegeven op welke wijze ik hier opvolging aan geef. De volledige kabinetsreactie heb ik als bijlage bijgevoegd2.

Vijfde evaluatie expertcommissie: Fries in het onderwijs

De fracties van de VVD, PvdA en D66 hebben vragen over Fries in het onderwijs.

De provincie Fryslân heeft sinds 2014 de bevoegdheid om de kerndoelen vast te stellen voor het Fries. Zoals ik in mijn reactie op het RvE-rapport heb laten weten, heeft de Onderwijsinspectie aangegeven vanaf 2016 weer te zullen gaan inspecteren op de kwaliteit van het Fries dat wordt onderwezen, waarmee meer inzicht wordt verkregen in het niveau dat leerlingen bereiken. Hiermee kunnen we de kwaliteit monitoren en verder verbeteren.

De provincie heeft in haar huidige coalitieakkoord het Deltaplan Frysk opgenomen om de positie van de Friese taal te versterken in overleg met de betrokken bestuursorganen en organisaties. Voor dit deltaplan is € 21,3 miljoen beschikbaar gesteld.

De provincie heeft sinds de wijziging van de onderwijswetgeving een nieuwe «beleidsregel voor het verkrijgen van ontheffing voor het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs» vastgesteld. Met behulp van het «Taalplan Frysk» is de provincie in het voorjaar van 2016 gestart met de uitvoering daarvan. De bedoeling is om eind 2017 van alle scholen in Fryslân te hebben vastgesteld wat voor tijdelijke (partiële) ontheffing zij op basis daarvan krijgen. Het «Taalplan Frysk» is gebaseerd op een groeimodel dat verwacht dat (partiële) ontheffing voor bepaalde kerndoelen in de toekomst steeds minder noodzakelijk is. Op die manier kunnen scholen stapsgewijs werken aan de versterking van het vak Fries binnen hun curriculum. Kerndoelen op het gebied van lees- en schrijfvaardigheid maken daar nadrukkelijk onderdeel vanuit.

In 2010 heeft de Stuurgroep Hoekstra geadviseerd de WPO en de WVO zodanig aan te passen dat gedeputeerde staten de ontheffing van de verplichting om Fries aan te bieden en alle gestelde kerndoelen te behalen niet alleen volledig, maar ook partieel te kunnen verlenen. Dat advies is opgevolgd en op 1 augustus 2014 is de wijziging van de WPO en de WVO op dit punt inwerking getreden. Daarnaast hebben provinciale staten sinds die datum, naar aanleiding van hetzelfde advies, de bevoegdheid gekregen om de kerndoelen voor het vak Fries vast te stellen.

De partiële ontheffing is dus een uitbreiding van de mogelijkheden, waardoor geen volledige ontheffing meer hoeft te worden gegeven. Daarbij is een partiële ontheffing tijdelijk en dient de school in kwestie er voor te zorgen dat de kerndoelen zo spoedig mogelijk wel gehaald kunnen worden. Op die manier kan er, door de mogelijkheid van partiële ontheffing, meer Fries worden gegeven dan voorheen.

Het streven is dat steeds minder scholen binnen het Friese taalgebied, daar waar het Fries de dagelijkse omgangstaal is, ontheffing nodig hebben. Daarom worden de ambities van de scholen ook in de ontheffingsaanvraag meegenomen.

De provincie brengt in beeld hoe het Fries er binnen het onderwijs voor staat en hoe elke school invulling geeft aan het vak Fries. Met die informatie wordt het mogelijk om scholen maatwerk aan te bieden bij het formuleren en realiseren van hun ambities op de langere termijn. Wanneer de ontheffing voor de scholen verloopt zal er invulling moeten worden gegeven aan de eerder vastgestelde ambities en de versterking van het vak Fries.

Ter illustratie van het aantal verleende ontheffingen geef ik de tussenstand weer die gedeputeerde staten van Fryslân in mei 2017 aan provinciale staten stuurden:

  • In het primair onderwijs hoeft aan ongeveer de helft van de scholen geen ontheffing te worden verleend. De andere helft van de scholen krijgt een ontheffing voor een of meer kerndoelen.

  • Binnen het voortgezet onderwijs is in tweederde van de gevallen geen ontheffing verleend.


X Noot
1

Kamerstuk 33 335, nr. 18.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven