Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34550-J nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34550-J nr. 5 |
Vastgesteld 7 november 2016
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 5 oktober 2016 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 4 november 2016 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Milieu beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van Dekken
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Vraag 1
Wat zijn de verwachtingen voor nieuwe, voorgenomen projecten op het terrein van waterveiligheid?
Antwoord 1
In het hoogwaterbeschermingsprogramma 2017–2022 zijn de nieuwe voorgenomen dijkversterkingsprojecten opgenomen. Deze projecten worden gezamenlijk betaald door Rijk en waterschappen.
Daarnaast is er 200 mln. euro gereserveerd voor de meerkosten voor rivierverruiming, gelijkelijk verdeeld over de Rijntakken en de Maas. In de Rijntakken zijn vorig jaar verkenningen gestart voor Varik-Heesselt en klimaatpark IJsselpoort. Zoals ik u heb gemeld in de brief over de uitkomsten bestuurlijke overleggen MIRT (Kamerstuk 34 300 A, nr. 17) zullen aan de Maas verkenningen starten naar drie rivierverruimingsprojecten: Ravenstein-Lith, Oeffelt/Vortum en Venlo en vijf systeemmaatregelen.
Vraag 2
Hoeveel middelen uit het Deltafonds zijn beschikbaar om de maatregelen van het Deltaplan Waterkwaliteit en Zoet Water uit te voeren?
Antwoord 2
Er zijn op dit moment geen middelen uit het Deltafonds beschikbaar om nieuwe maatregelen van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater uit te voeren. In het Deltafonds is 195 mln. euro tot en met 2028 gereserveerd voor de reeds besloten zoetwatermaatregelen en 587 mln. euro tot en met 2027 voor de reeds besloten maatregelen binnen het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.
Door de verlenging van het Deltafonds tot en met 2030 is er extra investeringsruimte beschikbaar, waarover nog nadere besluitvorming zal plaatsvinden op basis van de lopende beleidstrajecten, zoals de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater.
Vraag 3
Kan worden aangegeven hoe de 1,8 miljard euro voor dekking van doorlopende verplichtingen in 2029 en 2030 gebudgetteerd is en welke projecten voorrang hebben gekregen?
Antwoord 3
In de verlengde investeringsruimte is 1,8 mld. euro gereserveerd voor de doorlopende verplichtingen. Het gaat hierbij om uitgaven ten behoeve van Beheer en Onderhoud, Vervanging en Renovatie, netwerkkosten Rijkswaterstaat en verplichtingen Hoogwaterbeschermingsprogramma. Een programmering op projectniveau is nog niet uitgekristalliseerd en zal per begroting worden geconcretiseerd.
Vraag 4
Kunt u toelichten wat de jaarlijkse verlenging van het Deltafonds voor de financiering van langlopende projecten van het Hoogwaterbeschermings- programma betekent?
Antwoord 4
De jaarlijkse verlenging van het Deltafonds betekent dat we vanaf de ontwerpbegroting 2017 een vaste planningshorizon van 14 jaar hebben voor de langlopende projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Vraag 5
Kunt u toelichten op welke manier het Deltafonds straks nog een fonds is als het budget, net als bij een reguliere begroting, jaarlijks wordt vastgesteld? Kunt u aangeven welke budgettaire gevolgen dat heeft?
Antwoord 5
Met een vaste verlengingssystematiek borgt het kabinet dat de fondsen structuur en voorspelbaarheid bevatten in de systematiek, doordat er op vastgestelde momenten op basis van vaste spelregels de doorlooptijd wordt verlengd. De begrotingsstaat van het Deltafonds wordt nu al jaarlijks vastgesteld en dit verandert niet door de wijze van verlengingssystematiek. De fondsen behouden geheel hun fondsconstructie. De budgettaire gevolgen voor het Deltafonds zijn dat de voeding jaarlijks met één jaar wordt doorgetrokken. Zoals in de kabinetsreactie op het Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Flexibiliteit in Infrastructurele Planning is aangegeven zorgt het kabinet met deze combinatie van jaarlijkse verlenging en een programmatische, langjarige werkwijze voor het juiste evenwicht tussen financiële beheersbaarheid, bestuurlijke rust en meerjarige planning.
Vraag 6
Kunt u uitleggen hoe middelen voor de verlenging van het Deltafonds tot en met de periode 2028–2030, te weten 400 miljoen euro, nog door dit kabinet worden ingezet? Waarom worden er niet middelen ingezet die nodig zijn voor de waterveiligheid van komende generaties?
Antwoord 6
De beschikbare investeringsruimte zal deels worden gereserveerd voor risico’s en daarnaast worden ingezet voor de prioriteiten van het Deltaprogramma, en voor waterkwaliteit. Met het Deltaprogramma wordt gewerkt aan de waterveiligheid van de komende generaties. De uitwerking van het Deltaprogramma is nu in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de verkenning van de lange termijn ambitie rivierverruiming en het Deltaplan Zoetwater en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd voor onder meer de waterveiligheid van komende generaties.
Vraag 7
Hoe verhoudt de 0,4 miljard euro aan extra investeringsruimte zich tot de overprogrammering tot en met 2021 van 323 miljoen euro?
Antwoord 7
Het instrument overprogrammering wordt ingezet om zorg te dragen dat de budgetten tot besteding komen, zowel in het lopende uitvoeringsjaar als ook in de jaren erna. De overprogrammering heeft betrekking op de tijdshorizon 2017–2021. In latere jaren staat er een onderprogrammering van eenzelfde omvang tegenover. Per saldo moet de overprogrammering altijd uitkomen op nul over de gehele looptijd van het deltafonds, want het budget is over de jaren heen gelijk aan de programmering. Met de extra investeringsruimte komen er extra middelen beschikbaar in 2029 en 2030, welke geen invloed heeft op de overprogrammering.
Vraag 8
Kan een overzicht worden gegeven van de over- en onderprogrammering op het gebied van waterveiligheid voor 2017?
Antwoord 8
De overprogrammering voor 2017 bedraagt 49 mln. euro en over de gehele looptijd tot en met 2021 323 mln. euro. Het budget voor deze overprogrammering is in de jaren vanaf 2021 beschikbaar. De over- en onderprogrammering op het Deltafonds wordt voor het gehele fonds bepaald zonder nadere uitsplitsing. Dit is overeenkomstig de gebruikelijke werkwijze waarbij voor over- en onderprogrammering op het totaal van beide fondsen wordt gestuurd.
Over de jaren heen is de over- en onderprogrammering op het Deltafonds als volgt:
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022–2030 |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
70 |
– 49 |
– 71 |
– 191 |
– 252 |
170 |
323 |
0 |
Vraag 9
Er wordt gesproken over negen locaties aan de Noordzeekust die op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnormen voldoen, zogeheten «prioritaire zwakke schakels». Hoeveel «zwakke schakels» zijn er totaal vastgesteld?
Antwoord 9
Uit een toets op de waterkering die in 2003 door Rijkswaterstaat en de keringbeheerders is uitgevoerd, bleek dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Negen locaties zijn aangemerkt als de «zwakke schakels». Deze worden ook wel «prioritaire zwakke schakels» genoemd.
Vraag 10
Wat zijn de financiële gevolgen van de vertraging van de oplevering (pas in 2017) van de legger Vlieland en Terschelling?
Antwoord 10
Realisatie van het project is voorzien in 2017 in plaats van 2016. Gevolg hiervan is dat het voor het project beschikbare budget van 2,5 mln. euro wordt doorgeschoven van 2016 naar 2017. Dit is in de begroting 2017 verwerkt. De omvang van het budget is gelijk gebleven.
Vraag 11
Kunt u toelichten welke bedragen van de rijksoverheid zijn toegezegd aan het Markerwaddenproject? Kunt u kwantificeren welk effect dit project heeft op de waterkwaliteit?
Antwoord 11
De 1e fase Marker Wadden is gestart met een uitvoeringsbudget van 50 mln. euro. Daarvan is 15 mln. euro afkomstig van het Ministerie van EZ, 15 mln. euro van het Ministerie van IenM, 15 mln. euro van de Postcodeloterij en 5 mln. euro van provincie Flevoland en Natuurmonumenten. Natuurmonumenten is nog met fondswerving bezig en streeft naar een totaalbedrag van 75 mln. euro om de 1e fase te kunnen voltooien. Het Ministerie van EZ heeft recent aangekondigd om een extra bijdrage van 4 mln. euro te willen geven.
Het project Marker Wadden zal naar verwachting een positieve bijdrage leveren aan de waterkwaliteit, doordat het helpt om het ecologisch systeem meer robuust te maken. Alleen middels langjarige monitoring kan het effect in de toekomst kwantitatief worden geschat.
Vraag 12
Met welke partijen werkt u samen in de uitvoer van het Deltaprogramma Zoet Water om financiële tekorten te voorkomen?
Antwoord 12
In de uitvoering van het Deltaprogramma Zoetwater werkt mijn ministerie, het beleidsdepartement én Rijkswaterstaat, samen met (de koepelorganisaties van) de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de watergebruikers, bijvoorbeeld drinkwater, landbouw, natuur, scheepvaart en industrie. Waar nodig stem ik af met het Ministerie van EZ. Er zijn momenteel geen financiële tekorten in de lopende uitvoeringsperiode van het Deltaplan Zoetwater (2016–2021).
Vraag 13
Hoe kan het verschil in uitgaven voor beheer, onderhoud en vervanging in 2016 ten opzichte van 2017 worden verklaard, gezien het feit dat deze in 2016 27% hoger liggen dan de verwachting voor 2017?
Antwoord 13
Dit kent twee hoofdredenen. Enerzijds is het beschikbare budget in 2016 hoger door een toevoeging voor meerjarige dekking van de areaalgroei (12,5 mln. euro) en budget voor het project Cyber Security (22 mln. euro). Daarnaast zijn de kosten benodigd voor de instandhouding van het hoofdwatersysteem niet constant in de tijd. In het ene jaar zijn meer activiteiten nodig dan in het andere om de afgesproken prestaties te realiseren. De variërende onderhoudsbehoefte is een gevolg van het toestandsafhankelijk beheer en onderhoud dat Rijkswaterstaat voert. Maatregelen worden geprogrammeerd op basis van informatie uit een programma van risicogestuurde inspecties en aan de hand van planoptimalisatie (het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen). Eén en ander is terug te zien in de begrotingsreeks voor «beheer, onderhoud en vervanging», die een verschillend verloop kent in de tijd.
Vraag 14
Waarom is het niet gelukt om voor het Deltafonds 2017 geschikte indicatoren te formuleren om «een duurzaam watersysteem dat voorziet in voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker» te realiseren?
Antwoord 14
Het ontwikkelen van een geschikte indicator met zeggingskracht is, zoals ik heb aangegeven, tijdintensief. De voorbereidingen om voor dit thema naast de bestaande indicatoren een voorziening op te nemen zijn in volle gang. Implementatie ervan is voorzien bij de start van de nieuwe Service Level Agreement (SLA) met Rijkswaterstaat per 1 januari 2018.
Vraag 15
Hoe verhouden de uitgaven voor vast onderhoud van waterkeringen zich tot variabel onderhoud?
Antwoord 15
Gebaseerd op langjarige gemiddelden bedragen de kosten voor het vaste onderhoud circa 45% en die voor het variabele onderhoud circa 55% van het jaarlijkse onderhoudsbudget voor (primaire) waterkeringen (dijken en dammen). In de praktijk fluctueert dit enigszins omdat in het ene jaar meer vast en in het andere jaar meer variabel onderhoud wordt geprogrammeerd. Dat is een gevolg van het toestandsafhankelijke beheer en onderhoud dat Rijkswaterstaat voert en het feit dat variabel onderhoud over het algemeen wat omvangrijker is en niet jaarlijks noodzakelijk is. Maatregelen worden geprogrammeerd op basis van informatie uit een programma van risicogestuurde inspecties en aan de hand van planoptimalisatie (het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen).
Vraag 16
Hoe kan de beschikbare investeringsruimte na de verlenging van het Deltafonds van 2028 naar 2030 bijna zijn verdubbeld, gezien het feit dat deze van 837 mln. euro (t/m 2028) is gestegen naar 1.571 mln. euro (t/m 2030)?
Antwoord 16
Met de verlenging van het Deltafonds tot en met 2030 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – 2,6 mld. euro beschikbaar. Na aftrek van de lopende verplichtingen (voor Beheer, Onderhoud en Vervanging, netwerkkosten Rijkswaterstaat en voor het programma HWBP) resteert een extra vrije investeringsruimte van 0,8 mld. euro. Deze extra investeringsruimte komt bovenop de bestaande investeringruimte.
Vraag 17
Zijn er nieuwe inzichten op basis waarvan de aanleg voor de nevengeul bij Varik-Heesselt aantrekkelijker zou zijn en om welke reden bestuurders voorsorteren op de aanleg van de geul en bewoners oproepen daarin mee te gaan, daarbij vooruitlopend op de MIRT-procedure?
Antwoord 17
Er zijn geen nieuwe inzichten die de voorkeur voor een alternatief aangeven. De MIRT-verkenning hoogwaterveiligheid Varik-Heesselt is april 2016 gestart met de publicatie van het Startdocument (zie Kamerstuk 34 300 J, nr. 31). Daarin is aangegeven dat de dijkverbetering tussen Tiel en Waardenburg en rivierverruiming bij Varik-Heesselt in samenhang worden onderzocht. De MIRT-verkenning werkt toe naar één integraal voorkeursalternatief. Dijkverbetering is in ieder geval nodig. In de verkenning staat de vraag centraal of en hoe rivierverruiming in aanvulling daarop een bijdrage kan leveren. Conform de motie Smaling c.s. (Kamerstuk 34 300 J, nr. 13) wordt ruimte gelaten voor alternatieve oplossingen voor de geul.
Vraag 18
Waarom vallen de verplichtingen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor 2017 een stuk lager uit dan voor 2016?
Antwoord 18
De verplichtingen volgen de fase van het programma en fluctueren in de tijd. In 2017 zit het Kaderrichtlijn Water programma tweede tranche (2016–2021) in de planstudiefase waardoor er minder verplichtingen worden aangegaan (zie ook het antwoord op vraag 12).
Vraag 19
Hoeveel financiële middelen stelt België beschikbaar voor de realisatie van de derde verruiming van de Westerschelde?
Antwoord 19
Het Vlaams Gewest heeft in 2010 voor eigen rekening het baggerwerk voor de derde verruiming van de Westerschelde uitgevoerd. Daarmee was een bedrag van bijna 100 mln. euro gemoeid.
Vraag 20
In hoeverre zijn de gevolgen voor de visserij meegenomen in de beslissing tot hernieuwde maatregelen om de waterkwaliteit van het Markermeer-IJmeer te verbeteren?
Antwoord 20
De visstand zal naar verwachting positief worden beïnvloed door het robuuster maken van het ecosysteem in het Markermeer-IJmeer. Het creëren van land-water overgangen en ondiepe zones geeft vissen meer variatie in leefgebied, en meer aanbod aan voedsel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-J-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.