34 515 (R2070) Goedkeuring van het op 6 april 2016 te Philipsburg tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek inzake maritieme afbakening in het Caribisch gebied (Trb. 2016, 52 en 82)

Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 24 oktober 2016

Algemeen

De regering dankt de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor haar verslag van 28 september 2016 met betrekking tot het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 6 april 2016 te Philipsburg tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek inzake maritieme afbakening in het Caribisch gebied.

De regering heeft kennis genomen van de mededeling van de leden van de PvdA-fractie en de D66-fractie dat het voorliggende wetsvoorstel hen geen aanleiding geeft tot het stellen van vragen.

Tevens is met belangstelling kennis genomen van de vragen van de leden van de VVD-fractie en de PVV-fractie. In deze nota naar aanleiding van het verslag worden de betreffende vragen beantwoord.

Toelichting bij het verdrag

De leden van de VVD-fractie merken op dat een «tripoint» vastgesteld kan worden zodra er grenzen zijn vastgelegd in bilaterale verdragen tussen het Verenigd Koninkrijk (VK), met betrekking tot Anguila, de Franse Republiek, met betrekking tot Saint Martin, en het Koninkrijk der Nederlanden, met betrekking tot Sint Maarten. Zij merken verder op dat alleen een verdrag tussen het VK en het Koninkrijk der Nederlanden nog ontbreekt voor de vaststelling van een «tripoint» en vernemen graag of er enige indicatie is wanneer een dergelijk verdrag kan worden getekend, of onderhandelingen al gaande zijn en, zo ja, in welk stadium die onderhandelingen zich bevinden.

Het Verenigd Koninkrijk heeft enige tijd geleden verzocht om het openen van onderhandelingen over de zeegrens ten westen van Sint Maarten. Op dit moment is nog niet op dit verzoek ingegaan omdat het raadzaam wordt geacht allereerst de zeegrenzen met de Franse Republiek en Saint Kitts en Nevis af te ronden. Daarna zal de grens met het Verenigd Koninkrijk ter hand worden genomen.

De leden van de VVD-fractie merken verder op dat ook een «tripoint» kan worden vastgesteld zodra er grenzen zijn vastgelegd in bilaterale verdragen tussen de Franse Republiek (Saint Martin), het Koninkrijk der Nederlanden (Sint Maarten) en Saint Kitts en Nevis. Zij vragen of er enige indicatie is wanneer een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Saint Kitts en Nevis tot stand zal komen en of onderhandelingen al gaande zijn.

Zeegrensonderhandelingen met Saint Kitts en Nevis bevinden zich in een ver gevorderd stadium van afronding.

Ook vragen deze leden of er een indicatie te geven is wanneer een verdrag tussen de Franse Republiek en Saint Kitts en Nevis tot stand zal komen en of er al onderhandelingen gaande zijn.

De regering heeft begrepen dat de Franse Republiek voornemens is onderhandelingen te beginnen met Saint Kitts en Nevis, maar heeft geen informatie over de stand van zaken tussen beide Staten.

De leden van de PVV-fractie merken op dat de eerste besprekingen over de maritieme afbakening reeds eind jaren negentig plaatsvonden en dat het pas eind 2014 mogelijk bleek deze besprekingen af te ronden. De leden van de PVV-fractie zouden graag weten waarom deze besprekingen zo lang hebben geduurd.

Deze besprekingen zijn met enige onderbrekingen gevoerd omdat de zeegrens aan beide zijden niet steeds een prioritair onderwerp is geweest.

Ook vernemen de leden van de PVV-fractie graag wat de (te verwachten) gevolgen zijn van deze maritieme afbakening voor de Kustwacht van het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied.

Deze afbakening, zoals elke grens, biedt duidelijkheid over de geografische reikwijdte van de soevereiniteit en daarmee de bevoegdheden van het Koninkrijk in het gebied van de Bovenwindse eilanden. Aangezien het verdrag voorziet in een afbakening tussen alle maritieme zones waar beide Staten aanspraak op kunnen maken, maakt de demarcatie voor de Kustwacht duidelijk in welke wateren zij haar taken (zoals grensbewaking, toezicht op visserij, mariene milieu, scheepvaart en search & rescue) kan uitoefenen.

Dezelfde leden zouden ook graag weten welke kosten er voor Nederland zijn verbonden aan deze maritieme afbakening.

Deze grensafbakening brengt geen extra kosten met zich mee, de kosten voor de onderhandelingen en de inzet van de expertise van de Hydrografische Dienst van de Marine zijn gedragen door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie.

De leden van de PVV-fractie willen weten of de Franse Republiek heeft aangedrongen op het tot stand brengen van dit verdrag. De leden van de PVV-fractie willen een toelichting op de motieven daarvoor. Tevens wil de PVV-fractie weten hoe deze motieven in de afgelopen achttien jaren door de opeenvolgende Nederlandse kabinetten zijn beoordeeld?

De Franse Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden waren er beide van overtuigd dat zij belang zouden hebben bij de afbakening van hun maritieme gebieden bij de Bovenwindse Eilanden.

De leden van de PVV-fractie willen tot slot graag weten of de stukken van de besprekingen van deze maritieme afbakening openbaar gemaakt kunnen worden en zo neen, waarom niet.

De regering informeert de Kamer doorgaans over internationale ontwikkelingen door inhoudelijke inlichtingen te verstrekken en niet door middel van onderliggende onderhandelingsstukken in originele vorm.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven