34 515 (R2070) Goedkeuring van het op 6 april 2016 te Philipsburg tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek inzake maritieme afbakening in het Caribisch gebied (Trb. 2016, 52 en 82)

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

1. Algemeen

Dit voorstel van rijkswet heeft betrekking op de goedkeuring van het op 6 april 2016 te Philipsburg tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek inzake maritieme afbakening in het Caribisch gebied (hierna: het Verdrag).

Op uitnodiging van het land Sint Maarten vonden eind maart 2015 in Philipsburg afrondende onderhandelingen plaats over het tot stand brengen van een zeegrens tussen de Franse Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden. Eerste besprekingen over deze maritieme afbakening vonden reeds eind jaren negentig plaats. Pas eind 2014 bleek het mogelijk deze besprekingen af te ronden.

Op basis van een serie tevoren overeengekomen basispunten, gelegen op de eilanden van beide Staten aan weerszijde van de lijn, is een afbakening gebaseerd op equidistantielijnen bepaald. Deze afbakening is in overleg met het land Sint Maarten en de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba tot stand gekomen. De afbakening was prioritair voor Sint Maarten en zal dit land, als ook de beide openbare lichamen, duidelijkheid geven over de geografische reikwijdte van rechten en bevoegdheden op zee, die van belang is voor de bescherming van het mariene milieu en visserijbeheer.

De afbakening is een centraal onderdeel van de zogenaamde «Bovenwindse box», het totaal aan zeegrenzen en afbakeningen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de noordelijke Caribische buurstaten. Op dit moment is slechts sprake van een op 31 maart 1978 tot stand gekomen Grensverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela dat een korte afbakening met Venezuela ten zuiden van Saba vastlegt; onderhandelingen met met Saint Kitts en Nevis (ten oosten van St.Eustatius) zijn inmiddels afgerond en dit verdrag is gereed voor ondertekening. In de toekomst is verder voorzien afbakeningen tot stand te brengen met het Verenigd Koninkrijk (ten aanzien van Anguilla) en de Verenigde Staten (ten aanzien van de Amerikaanse Maagden Eilanden).

Ter illustratie is in de bijlage bij deze memorie van toelichting een kaart gevoegd waarop de onderhavige maritieme afbakening in relatie tot de overige – ten dele nog te onderhandelen – zeegrenzen rond de Bovenwindse eilanden is aangegeven1.

Gezien de aan beide zijden van de landgrens op Sint Maarten gesproken talen is er voor gekozen het Verdrag in het Engels en het Frans te sluiten.

Hoewel in het Verdrag de regeringen als partijen worden genoemd, zal het Verdrag gelden tussen de Staten.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Het Verdrag voorziet in een afbakening tussen alle maritieme zones waar beide Staten op grond van het zeerecht aanspraak op kunnen maken. Dit impliceert dat het Verdrag een zeegrens inhoudt voor zover het de territoriale zee betreft, en voor de aangrenzende zone en de exclusieve economische zone een geografische afbakening van de betreffende bevoegdheden bevat. Ook is bepaald dat partijen, mochten zij in de toekomst wijzigingen aanbrengen in hun maritieme zones, niet mogen afwijken van de in dit Verdrag tot stand gebrachte afbakening.

Artikel 2

Deze bepaling bevat technische informatie over de in het Verdrag gebruikte coördinaten. De afbakening aan weerszijden van Sint Maarten wordt gevormd door geodetische lijnen die de coördinaten verbinden. De coördinaten die de lijn bepalen zijn bepaald in het gangbare WGS 84 systeem.

Artikel 3

Artikel 3 bevat de westelijke afbakening die bestaat uit een op equidistantie gebaseerde lijn, aangegeven door middel van drie coördinaten.

Beoogd is dat de westelijke lijn zal aansluiten op de nog niet tot stand gekomen afbakening met het Verenigd Koninkrijk (Anguilla). Vanaf punt A op de lijn is het azimut (de richting) van de lijn in de richting van de toekomstige afbakening met het Verenigd Koninkrijk gedefinieerd.

Frankrijk (Saint Martin) en het Verenigd Koninkrijk (Anguilla) hebben reeds een uit 1996 daterend zeegrensverdrag. Te zijner tijd zal – als een afbakening tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk tot stand is gekomen – ten aanzien van een punt op de lijn tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek, respectievelijk tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk bepaald worden dat dit punt het zogeheten «tripoint» is waar de grenzen met de beide buurstaten samenkomen aan de westzijde.

Artikel 4

Deze bepaling bevat de afbakening aan de oostzijde van Sint Maarten. De overeengekomen lijn is een vereenvoudigde equidistantielijn, waarbij geen rekening is gehouden met mogelijke basispunten op bij eb droogvallende bodemverheffingen2 bij het bepalen van de richting van de lijn. Door te kiezen voor het negeren van deze bodemverheffingen (i.c. onbewoonbare rotsen, die ten dele slechts bij extreem laag tij boven water komen), en slechts gebruik te maken van basispunten op de hoofdeilanden en kleinere eilanden werd een voor beide partijen aantrekkelijk resultaat bereikt.

De oostelijke lijn zal aansluiten op de nog niet geformaliseerde afbakening met Saint Kitts en Nevis. Punt J op de lijn gebruikt daartoe een open formulering die het azimut van de lijn definieert.

De Franse Republiek heeft nog geen afbakening met Saint Kitts en Nevis tot stand gebracht. Te zijner tijd – als de afbakening tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Saint Kitts en Nevis tot stand is gekomen, en de Franse Republiek eveneens een afbakening heeft met Saint Kitts en Nevis – zal ten aanzien van een punt op de lijn tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek, respectievelijk tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Saint Kitts en Nevis bepaald kunnen worden dat dit punt het zogeheten «tripoint» is waar de grenzen met de beide buurstaten samenkomen aan de oostzijde.

Artikel 5

Ter illustratie is bij het Verdrag een kaart met de beide lijnen gevoegd (zie ook blz. 3 van Trb. 2016, 52).

Artikel 6

Mocht sprake zijn van een verschil van inzicht over de uitleg of toepassing van dit Verdrag dan is voorzien in een consultatieverplichting.

Artikel 7

Deze bepaling bevat de voor een bilateraal Verdrag gebruikelijke inwerkingtredingsbepaling.

3. Koninkrijkspositie

Het Verdrag zal gelet op zijn aard voor het gehele Koninkrijk gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Zie artikel 13, eerste lid, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

Naar boven