34 499 Goedkeuring van het op 15 februari 2016 te Pristina tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo betreffende de vestiging van de Kosovo Relocated Specialist Judicial Institution in Nederland (Trb. 2016, 27 en 75)

34 498 Bepalingen verband houdende met de vestiging in Nederland van de Kosovaarse Speciale Kamers en Speciale Aanklager met het oog op de berechting van ernstige misdrijven gepleegd in Kosovo tussen 1 januari 1998 en 31 december 2000 (Uitvoeringswet Speciale Kamers Kosovo)

Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 31 augustus 2016

De regering dankt de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor haar verslag van 12 juli 2016 met betrekking tot het voorstel van wet tot goedkeuring van het bovengenoemd Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo betreffende de vestiging van de Kosovo Relocated Specialist Judicial Institution in Nederland. Met belangstelling is kennis genomen van de vragen van de leden van de VVD-fractie. In deze nota naar aanleiding van het verslag worden, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de vragen van de commissie beantwoord.

Eveneens is met belangstelling kennis genomen van het verslag van diezelfde datum van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met betrekking tot het voorstel voor een uitvoeringswet. De regering dankt de leden van de PvdA-fractie voor de steun voor de vestiging van de Kosovaarse Speciale Kamers en Speciale Aanklager in Nederland. Deze leden hebben verder geen vragen over het voorstel voor een uitvoeringswet.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering al een inschatting kan maken van de tijdsduur dat de Speciale Kamers operationeel zullen zijn in Nederland, en zo ja, waarop baseert de regering deze inschatting?

De tijdsduur dat de Speciale Kamers (hierna: Kosovo-rechtbank) in Nederland operationeel zullen zijn, laat zich op dit moment moeilijk voorspellen. Dat hangt af van het aantal verdachten en het verloop van de processen. Bij de voorbereidingen is uitgegaan van een verwachte looptijd van (minstens) vijf jaar.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Rijk reeds een garantie heeft afgegeven op de huisvesting van de Speciale Kamers en de Speciale Aanklager in een leegstaand Rijkspand te Den Haag. Deze leden vragen of de regering al een Rijkspand op het oog heeft voor de huisvesting van de Speciale Kamers en de Speciale Aanklager?

Huisvesting van de Kosovo-rechtbank is voorzien in het voormalige Europol-gebouw aan de Raamweg in Den Haag (een leegstaand Rijkspand), dat door de Kosovo-rechtbank zal worden gehuurd van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het pand zal ten behoeve van de Kosovo-rechtbank worden verbouwd. Oplevering is voorzien in april 2018. Tot dat moment is de Kosovo-rechtbank tijdelijk gehuisvest in een bedrijfspand op de Haagse Binckhorst, waarin op dit moment ook Eurojust is gehuisvest.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe groot de financiële bijdragen zijn die Zwitserland en Noorwegen reeds hebben toegezegd. Kan de regering een inschatting geven van de te verwachte kosten van de Speciale Kamers en de Speciale Aanklager?

Diverse landen leveren bijdragen aan de Kosovo-rechtbank in de vorm van financiële middelen en/of medewerkers. Zo zijn er bijdragen van Noorwegen en de VS, die nog niet formeel bekend zijn gemaakt. Ik acht het niet beleefd dat namens deze landen te doen. Ook met Zwitserland wordt gesproken over een bijdrage.

Maatgevend met betrekking tot de kosten van de Kosovo-rechtbank is Besluit (GBVB) 2016/947 van de Raad van 14 juni 2016 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO). Dat Besluit geeft aan dat een referentiebedrag van € 29.100.000 bestemd is voor de ondersteuning van de verplaatste gerechtelijke procedures binnen een lidstaat van 15 juni 2016 tot en met 14 juni 2017. Dat bedrag wordt met terugwerkende kracht eveneens gebruikt voor de uitgaven die per 1 april 2016 zijn gemaakt voor de ondersteuning van de verplaatste gerechtelijke procedures. Het financiële referentiebedrag voor de volgende periode van een jaar zal in 2017 opnieuw worden vastgesteld door de Raad van de Europese Unie. Dat bedrag kan in de komende jaren mogelijk hoger uitvallen dan € 29,1 miljoen, omdat de Kosovo-rechtbank op dit moment in een fase van opbouw verkeert. Zo is de Kosovo-rechtbank bijvoorbeeld nog niet op volle personele sterkte.

Artikelsgewijze toelichting

Het doet de leden van de VVD-fractie deugd te lezen dat de Kosovo Relocated Special Judicial Institution wordt gefinancierd door de EU. «Dit betekent dat indien de EU de noodzakelijke financiering voor de «Kosovo Relocated Specialist Judicial Institution» voor het aankomende budgettaire jaar niet kan verwezenlijken, het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd is het Zetelverdrag eenzijdig op te zeggen.», zo lezen deze leden in de memorie van toelichting. Kan de regering toezeggen dat, indien financiering niet meer door de EU verwezenlijkt kan worden, zij direct overgaat tot het voorbereiden van een wetsvoorstel dat het voornemen tot opzegging van het verdrag tot strekking heeft?

De 28 lidstaten van de Europese Unie hebben unaniem besloten dat de EU de Kosovo-rechtbank zal faciliteren en financieren. Als de omstandigheden dusdanig zouden wijzigen dat de EU dit besluit zou moeten terugdraaien, betekent dit feitelijk het einde van de Kosovo-rechtbank. De kans daarop is minimaal. Alle besluiten ter zake moeten namelijk door de lidstaten bij unanimiteit worden genomen, waarbij Nederland uiteraard aan tafel zit.

Voorts geeft bovengenoemd Besluit (GBVB) 2016/947 van 14 juni 2016 aan dat de Raad van de Europese Unie de nodige besluiten zal nemen «om ervoor te zorgen dat het mandaat van EULEX KOSOVO ter ondersteuning van de verplaatste gerechtelijke procedures [...] en de betrokken noodzakelijke financiële middelen van toepassing blijven totdat deze gerechtelijke procedures zijn afgerond».

Hoewel de kans op structurele financieringsproblemen minimaal moet worden geacht, zal de regering in overleg treden met de EU wanneer zou blijken dat er problemen zouden zijn met betrekking tot de financiering van de Kosovo-rechtbank. De Nederlandse reactie zal afhankelijk zijn van de aard en omvang van dergelijke financiële problemen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven