Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2023
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit van 31 januari
2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid
in de Mededingingswet (Stb. 2017, nr. 34). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel IV, derde lid, van de Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet
ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke
rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering
van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, nr. 162)) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat
het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens
zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet eerder dan vier
weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Op 7 december 2021 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet in verband
met de aanpassing van de bepalingen over markt en overheid ingediend bij de Tweede
Kamer (Kamerstuk 35 985, nr. 2). In dit wetsvoorstel is onder andere opgenomen dat de horizonbepaling uit artikel
IV van de wet markt en overheid wordt ingetrokken, waarmee de tijdelijkheid van hoofdstuk 4b
van de Mededingingswet komt te vervallen. De voortgang van het wetsvoorstel heeft
echter vertraging opgelopen. Dit heeft tot gevolg dat het wetsvoorstel mogelijk niet
in werking kan treden voor de datum waarop de wet markt en overheid van rechtswege
vervalt, te weten 1 juli 2023. Om te voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin
er geen voorschriften over markt en overheid gelden, namelijk omdat de huidige voorschriften
zijn vervallen en het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, is met dit besluit
geregeld dat de huidige voorschriften vooralsnog blijven gelden. Voor een toelichting
op de reden van de vertraging van het wetsvoorstel verwijs ik u naar paragraaf 3 van
de ontwerpnota van toelichting.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief