34 475 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2015

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 18 mei 2016 inzake de Resultaten verantwoordingsonderzoek 2015 bij het Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2015 (Kamerstuk 34 475 XIII, nr. 2).

De Minister en de Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De griffier van de commissie, Franke

Vraag 1:

Op welke wijze wordt de toename van de effectiviteit van het optreden van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), als gevolg van het voornemen minder te waarschuwen en recidivisten harder aan te pakken, gemeten en inzichtelijk gemaakt?

Antwoord:

Zoals in het Toezichtkader NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 15) is aangekondigd scherpt de NVWA haar interventiebeleid aan. Het aangescherpte interventiebeleid wordt naar verwachting rond 1 juli a.s. als een beleidsregel gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van de NVWA. Onderdeel van dit aangescherpte beleid is een adequate registratie en archivering van genomen maatregelen. Daarmee worden de effecten op termijn inzichtelijk gemaakt.

Vraag 2:

Welke fouten in het inkoopbeheer zijn bij RVO.nl alsnog gemaakt in 2015?

Antwoord:

De helft van de fouten die nog bij RVO.nl voorkwamen zijn uitlopers van onrechtmatigheden die reeds in 2014 en eerder zijn begaan en waarvan het contract niet kon worden opgezegd zonder de gecontracteerde partij een forse schadeloosstelling te moeten betalen.

Daarnaast is 23% van het volume van de fouten te wijten aan directe gunning bij inhuur van personeel ten behoeve van de Ruslandboycot. In de tweede helft van 2015 zijn geen fouten geconstateerd en is de werking van ingezette verbetermaatregelen aangetoond.

Vraag 3:

Onderneemt RVO.nl pogingen om kennis en expertise voor een fatsoenlijke jaarafsluiting intern op te bouwen en welke pogingen zijn ondernomen om de oorzaak weg te nemen?

Antwoord:

Ja, RVO.nl is actief bezig om noodzakelijke kennis en capaciteit intern te ontwikkelen. Zo worden medewerkers gericht opgeleid en wordt kennisdeling tussen medewerkers centraler gesteld.

Vraag 4:

Waarom waren de effecten van het verbeterplan en het inkoopplein voor de NVWA in 2015 nog niet zichtbaar, met tot gevolg dat er nog onrechtmatige inkopen worden gedaan?

Vraag 5:

Er wordt gesteld dat het verbeterplan en het inkoopplein voor de NVWA «de kans op onrechtmatige inkoop moeten verkleinen», welke reductie in onrechtmatige inkoop is de doelstelling van het verbeterplan en het inkoopplein?

Antwoord op vragen 4 en 5:

Het doel van de NVWA is om onrechtmatige inkopen te voorkomen. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (AR) over 2014 heeft de NVWA in 2015 een verbeterplan opgesteld. Dit verbeterplan was vooral gericht op het wegnemen van de oorzaken van de onvolkomenheden en op het inrichten en naleven van het proces van bestellen tot betaling, waarbij alle bestellingen via het inkoopplein lopen. De acties hadden onder meer betrekking op de cultuur bij de NVWA, de systemen, de processen, de communicatie en rapportagemethodieken. Dit heeft er toe geleid dat het aantal inkopen welke zijn voorzien van een inkooporder is gestegen van 20% in 2014 naar 93% in december 2015. In 2015 is een controle eenheid ingericht die de inkopen controleert op rechtmatigheid. Door het juist inrichten van het bestelproces en het invoeren van de controle eenheid, zal het onrechtmatig inkopen tot een minimum beperkt worden.

De NVWA heeft voor 2016 een aanvullend verbeterplan inkoop opgesteld, wat vooral gericht is op de rechtmatigheid van de inkopen. In het verbeterplan zijn acties opgenomen die o.a. betrekking hebben het inrichten van een volledig contractenregister in nauwe samenwerking met het IUC, verbeteringen in de ICT systemen en het verder invoeren van catalogi. Met dit pakket maatregelen verwacht de NVWA dat onrechtmatige inkopen nauwelijks meer zullen voorkomen. Het effect van voorgenoemde maatregelen is volledig in 2016 zichtbaar. De verbeteringen waren in 2015 nog niet in volle breedte zichtbaar waren.

Vraag 6:

Zullen de verbeteringen die naar aanleiding van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer zijn gedaan ook worden gemonitord? Zo ja, kunnen deze resultaten met de kamer gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

De organisatieonderdelen worden aangeschreven met het verzoek om een verbeterplan op te leveren en hierover periodiek te rapporteren. De voortgang van de verbeteracties worden intern getoetst en gemonitord. De Audit Dienst Rijk (ADR) monitort en controleert bij de jaarrekeningcontrole de resultaten van de verbeteracties. Deze laatste worden op de internetsite van de rijksoverheid geplaatst.

Vraag 7:

Worden de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer op het inkoopbeheer overgenomen door het Ministerie van Economische Zaken?

Antwoord:

De aanbevelingen van de AR worden overgenomen. Zo werkt het Ministerie van Economische Zaken bijvoorbeeld aan een contractenregister waarbij zowel het Inkoop Uitvoerings Centrum (IUC) als alle aanbestedende diensten bij EZ contracten registreren.

Vraag 8:

Wat is de reden dat de effecten van de maatregel uit het verbeterplan NVWA op inkoopbeheer in 2015 nog niet zichtbaar waren?

Antwoord:

Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 4

Vraag 9:

Welke stappen gaat het Ministerie van Economische Zaken ondernemen om de onvolkomenheden met betrekking tot het inkoopbeheer bij de NVWA op te lossen?

Antwoord:

De NVWA zet de verbeteracties uit 2014 en 2015 versterkt door. Hiertoe wordt voor 2016 een aanvullend Verbeterplan Inkoop uitgevoerd. Daarbij ligt de focus vooral op de rechtmatigheid van de inkopen en het op orde brengen van de inkoopdossiers waarbij sturing door het management op rechtmatige inkoop een belangrijke plaats inneemt.

In het antwoord op vraag 4 is aangegeven welke stappen de NVWA in 2016 concreet onderneemt om de onvolkomenheden met betrekking tot het inkoopbeheer op te lossen. De voortgang hiervan wordt gemonitord.

Vraag 10:

Waren de cijfers die u aan de Tweede Kamer presenteerde over de gevolgen van de fusie van de Agentschap NL (AgNL) en Dienst Regelingen (DR) voldoende onderzocht en onderbouwd? Zo ja, waar blijkt dat uit?

Vraag 12:

Waar was de globale efficiëntiewinst op een aantal terreinen, waaronder het klantcontact en digitalisering, op gebaseerd die moest ontstaan door het fuseren van AgNL en DR?

Antwoord op de vragen 10 en 12:

In 2011 zijn de ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit samengevoegd conform het regeerakkoord van het Kabinet Rutte 1. Binnen het fusiedepartement bestonden twee soortgelijke organisaties, Agentschap NL (AgNL) en Dienst Regelingen (DR), die zich beiden bezig hielden met vergelijkbare processen voor dienstverlening aan bedrijven en ondernemers. Mede in lijn met het programma Compacte Rijksdienst (CRD project 11 clustering van de backoffice subsidies) is ingezet op harmonisering, uniformering en digitalisering van processen en systemen om de dienstverlening en doelmatigheid verder te kunnen versterken en verbeteren. De doelmatigheidsverbeteringen zijn mede ingevuld door de efficiencytaakstellingen zoals verwerkt in de EZ begroting die oploopt naar 5% in 2015 op de uitvoeringskosten van AgNL en DR. Het gaat daarbij om een bedrag van circa € 13 miljoen (Kamerstuk 33 744, nr. 3). Voor de taakveranderingen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 14.

Het is lastig de doelmatigheid stelselmatig te volgen door de jaren heen omdat RVO.nl in de afgelopen periode niet alleen te maken heeft gehad met fusies, maar ook met taakveranderingen en invaringen van andere organisaties. Het betreft hier o.a. het uitvoeren van taken van de voormalige Productschappen, de opgeheven Dienst Landelijk Gebied en het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI voormalig agentschap van het Ministerie van Buitenlandse zaken). Het opdrachtenpakket kenmerkt zich door een grote diversiteit van producten, diensten, programma’s en regelingen.

In het kader van de fusie is een reeks van efficiencymaatregelen genomen, waaronder:

  • Uniformering van subsidieregelingen conform Raamwerk voor uitvoering van subsidies;

  • Een zakelijker aanpak in de beoordeling en controle;

  • Procesoptimalisatie (bijvoorbeeld bundeling en uniformering van instrumenten);

  • Uitbreiding van digitale dienstverlening.

Daarnaast zijn nieuwe werkwijzen geïntroduceerd die besparingen beogen. Zo zijn activiteiten gebundeld ten aanzien van klantgegevens, klantcontact en van afhandeling van bezwaar en beroep. Door het organisatiebreed werken in ketens is alle inzet op het gebied van telefonisch klantcontact gecombineerd en nu voor alle regelingen beschikbaar.

Op het gebied van huisvesting zijn in Den Haag in 2014 de voormalige diensten Regelingen en Agentschap NL onder één dak gehuisvest. Tevens heeft een bundeling van (werkwijzen binnen) voor de fusie gesplitste stafafdelingen plaatsgevonden. Daarnaast is sprake van doorontwikkeling van digitale dienstverlening. Voorbeelden daarvan zijn de verregaande automatisering van perceelcontroles in het kader van het Agrarisch Natuur- en Landbouwbeheer en digitalisering van kleinschalige regelingen op het gebied van innovatie.

Vraag 11:

Wat is de reden dat het Ministerie van Financiën niet beschikte over alle benodigde informatie om de fusieplannen van RVO.nl te toetsen?

Antwoord:

De fusie is in nauw overleg met het Ministerie van Financiën voorbereid. In de brief van 19 september 2013 betreffende het instellen van het nieuwe agentschap (Kamerstuk 33 744, nr. 1) die aan de Kamer is toegestuurd, is de procedure uitgebreid toegelicht. Hierin stelt de Minister van Financiën vast dat aan alle instellingsvoorwaarden voldaan is.

Vraag 13:

Kunt u een uitgebreide toelichting geven op de conclusie van de ARK dat de fusie RVO.nl beperkt onderbouwd is? En op welke manieren werkt RVO.nl aan doelmatigheid?

Antwoord:

Hierbij verwijzen wij naar de bestuurlijke reactie op het Rapport bij het jaarverslag EZ 2015 van de Algemene Rekenkamer. Voor de fusie was een tweetal aanleidingen, te weten de uitgangspunten en afspraken uit het programma Compacte Rijksdienst 11 en de fusie van de departementen van Economische Zaken en Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit met twee uitvoeringsorganisaties gericht op dienstverlening aan ondernemers en bedrijven. Tegen die achtergrond is destijds besloten om beide organisaties samen te voegen en gaandeweg efficiencymaatregelen te realiseren. Dit gebeurde in een omgeving met invaringen van diverse organisaties. Zie aanvullend het antwoord op vraag 10.

Vraag 14:

Met welke taken, naast die van de toegevoegde organisaties, is RVO.nl sinds 2014 uitgebreid?

Antwoord:

In het opdrachtenpakket van de bestaande opdrachtgevers vinden regelmatig aanpassingen plaats, zowel over de jaren heen als binnen een jaar. Het betreft een veelheid aan nieuwe opdrachten en intensivering van bestaande opdrachten. Overigens is ook sprake van gevallen minder werk. Voorbeelden zijn o.a. het energielabel voor huishoudens, werkzaamheden in het kader van de Rusland boycot en inspanningen om het energieakkoord te realiseren, zoals het intensiveren van de SDE+ regeling.

Zie ook antwoord op vraag 10.

Vraag 15:

Is bekend waarom het aantal fraudesignalen toenam?

Antwoord:

Het aantal meldingen fluctueert jaarlijks, onder andere vanwege verschillen in de omvang van het takenpakket van RVO.nl en het aantal projecten dat wordt afgerond. Afgelopen jaar is door RVO.nl geïnvesteerd in het fraudebewustzijn van medewerkers vanuit het programma Fraudeaanpak.

Zie aanvullend ook vraag 249 bij het Jaarverslag EZ 2015 (Kamerstuk 34 475 XIII, nr. 6).

Vraag 16:

Bij hoeveel van de fraudesignalen is sprake van fraude bij RVO.nl zelf?

Antwoord:

In 2015 had één signaal van vermoeden van fraude betrekking op een ex-medewerker van RVO.nl bij een door RVO.nl uitgevoerde regeling. Het onderzoek hiernaar loopt nog.

Vraag 17:

Kunt u de stand van zaken aangeven rondom de implementatie van het ICT-systeem voor klantgegevens bij RVO.nl?

Antwoord:

Momenteel vinden de laatste functionele en gebruikerstesten plaats om het ICT-systeem voor klantgegevens bij RVO.nl af te ronden.

Vraag 18:

Waarom is bij de uitgaven op artikel 1 (bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen) de aanbestedingsregelgeving niet nageleefd?

Antwoord:

In 2015 is gebleken dat een aantal verplichtingen om verschillende redenen onrechtmatig is aangegaan. Hieronder zijn aangegane verplichtingen inbegrepen die betrekking hebben op door EZ overgenomen taken van de opgeheven Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO) (zogenaamde geïmporteerde fouten). De periode tussen het realiseren van de onrechtmatigheid en de overname van de taken was te kort om gezien de wettelijke looptijden voor aanbesteding, een rechtmatige aanbesteding nog te realiseren. Daarnaast voldoen in het verleden gemaakte keuzes niet meer aan de huidige inkoopregels, bijvoorbeeld de looptijd van een contract en verlengingsmogelijkheden. Mijn ministerie is bij de uitvoeringsorganisatie RVO.nl in het najaar van 2015 gestart met het project «Schoon schip» dat zo snel mogelijk moet leiden tot rechtmatige aanbestedingen.

Vraag 19:

Op basis van welke bevindingen kunt u de conclusie trekken dat de RVO.nl in staat is geweest om haar primaire proces naar tevredenheid van de opdrachtgevers uit te voeren? Kunt u ingaan op de tevredenheid van de cliënten?

Antwoord:

RVO.nl onderzoekt eens in de twee jaar de tevredenheid van haar grootste opdrachtgevers (EZ, BZ, BZK, IenM en de provincies). Door de gestandaardiseerde vragenlijst, kunnen de resultaten over meerdere jaren en tussen de verschillende opdrachtgevers vergeleken worden. Tevens worden bij elke opdrachtgever interviews afgenomen om de resultaten van de enquête nader te duiden en mogelijke verbeteringen in de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie te bespreken. In 2014 was de gemiddelde tevredenheid van de opdrachtgevers 7,3.

Vraag 20:

Kunt u in navolging van het nawoord van de Algemene Rekenkamer inzichtelijk maken of de plannen van RVO.nl in balans zijn met de beschikbare middelen?

Antwoord:

Uit de RVO-agentschapsparagraaf in de EZ-begroting 2016 en de eerste suppletoire EZ-begroting 2016 blijkt dat in 2016 sprake is van evenwicht tussen de geraamde baten, als resultante van de afspraken met opdrachtgevers en de daar tegenover staande kosten.

Vraag 21:

Kunt u reflecteren op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland? Bent u bereid om de doelmatigheid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland inzichtelijk te maken? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord:

Bij de keuze voor een toekomstige toevoeging of verwijdering van onderdelen aan de organisatie van RVO.nl zal rekening gehouden worden met het effect op de verwachte synergie en het effect op de capaciteit van de bedrijfsvoering.

In de RVO-agentschapsparagraaf van het jaarverslag van EZ zijn doelmatigheidsindicatoren opgenomen. Hiermee maakt RVO.nl doelmatigheid inzichtelijk. RVO.nl kent een zeer omvangrijk en divers producten- en dienstenpakket ten behoeve van een groot aantal opdrachtgevers (ministeries, EU, provincies). Dit omvat enkele honderden regelingen en programma’s. De algemene doelmatigheidsindicatoren, zoals opgenomen in de agentschapsparagraaf, geven voldoende inzicht in de doelmatigheidsontwikkelingen.

Zie aanvullend ook het antwoord op vraag 13 en vraag 246 bij het Jaarverslag EZ 2015.

Naar boven