34 458 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal

Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2016

Woensdag 5 oktober jongstleden vond het debat plaats over het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal. Met deze brief reageer ik op amendement met Kamerstuk 34 458, nr. 22 van het lid Beertema.

Ik hecht waarde aan de gedachte achter het amendement waarbij de leraar en de schoolleider, vanuit een gedeelde missie voor goed onderwijs, beiden werk maken van hun professionele ontwikkeling. Voor beide beroepsgroepen geldt dat zij werken in een omgeving waar leren centraal staat. Dat vraagt logischerwijs ook van hen dat zij hun kennis en vaardigheden consequent bijhouden.

Daarvoor doen ze niet hetzelfde. Wat het vergt om een goede leraar te blijven is iets anders dan wat de schoolleider moet doen om zijn vak bij te houden. Zoals ik ook in het debat aangaf, is het aan de beroepsgroep zelf om hierin keuzes te maken en aan ons om hen hiervoor het vertrouwen te geven. Tegelijkertijd moet de beroepskwaliteit zich goed verhouden tot de context waarbinnen die kwaliteit wordt ingezet. Vandaar dat ik het doel achter het amendement onderschrijf.

Maar het toevoegen van de beroepsgroep schoolleiders aan het lerarenregister stuit op enkele bezwaren. In de eerste plaats een juridisch bezwaar. Voor toegang tot het register moet een leraar voldoen aan de wettelijke bekwaamheidseisen. Voor schoolleiders zijn deze wettelijke eisen er niet. Daarnaast is er, gelet op het bovenstaande, ook een zwaarwegend inhoudelijk bezwaar. De schoolleiders hebben momenteel al beroepsregisters, waarin zij hun eigen registratieproces en herregistratie-eisen vormgeven. Ik vind het signaal dat zij verplicht onder een ander regime vallen niet passen bij de verantwoordelijkheid die met deze registers bij de beroepsgroep zelf is belegd. Dit ligt in lijn met wat ik antwoordde op de vraag van lid Ypma over de registratie van onderwijsondersteuners: daar gaan ze vooral zelf over.

Nu is het zo dat de verschillende registerorganisaties, de Onderwijscoöperatie, de Stichting Schoolleidersregister PO en de Stichting Schoolleidersregister VO, fysiek onder één dak zitten. Er vindt daardoor waardevolle uitwisseling plaats over bijvoorbeeld herregistratiecriteria en scholingsaanbod. Dat is een hele goede zaak, want er zijn bijvoorbeeld mensen die zowel in het lerarenregister als in het schoolleidersregister zijn geregistreerd. Mede daarom leeft er ook bij deze organisaties de behoefte aan goede onderlinge afstemming en harmonisatie.

Ik zeg u toe dat ik met betrokken organisaties het gesprek zal voeren over de wijze waarop de onderlinge verbanden goed kunnen worden geborgd. Maar om genoemde redenen ontraad ik het amendement.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven