34 456 Voorstel van wet van het lid Verhoeven tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES teneinde enkele bijzondere bepalingen inzake belediging van staatshoofden en andere publieke personen en instellingen te doen vervallen

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KOOPMANS EN KUIKEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12

Ontvangen 3 april 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel E, wordt het voorgestelde artikel 267 als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 komt te luiden:

  • 2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling.

II

In artikel I, onderdeel F, vervalt in het voorgestelde artikel 269, tweede lid, «, met uitzondering van belediging van ambtenaren die zijn benoemd in het ambt van een eenhoofdig bestuursorgaan of als lid van een orgaan of college dat onderdeel uitmaakt van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, mits zij niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een ander bestuursorgaan».

III

In artikel II, onderdeel F, komt het voorgestelde artikel 279, onderdeel 2 als volgt te luiden:

  • 2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

IV

In artikel II, onderdeel Fa, vervalt in het voorgestelde artikel 282, tweede lid, «, met uitzondering van ambtenaren die zijn benoemd in het ambt van een eenhoofdig bestuursorgaan of als lid van een orgaan of college dat onderdeel uitmaakt van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, mits zij niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een ander bestuursorgaan».

Toelichting

De indieners steunen het streven van het wetsvoorstel om de strafbaarstelling van belediging van het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat, zoals momenteel gegeven in artikel 267, onderdeel 3, van het Wetboek van Strafrecht, te schrappen. Zij zien echter geen reden om, zoals het wetsvoorstel nu doet, onderscheid te maken tussen de belediging van verschillende soorten Nederlandse ambtenaren en gezagsdragers. Ook vinden zij het onjuist om de strafbaarstelling van belediging van het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling te schrappen. Dit dient geen duidelijk doel en zou alleen maar tot verwarring leiden. Daarom regelt het amendement dat, behalve het schrappen van de strafbaarstelling van belediging van het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat, de huidige regels van artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht in stand blijven en dat het klachtvereiste niet geldt voor de in artikel 267 genoemde personen.

Het amendement is gewijzigd omdat dit uit wetstechnisch oogpunt nodig is gebleken naar aanleiding van de door de initiatiefnemer ingediende tweede nota van wijziging (Kamerstuk 34 456, nummer 15). Het amendement wijzigt niets aan de voorstellen op het gebied van majesteitsschennis zoals voorgesteld in de tweede nota van wijziging.

Koopmans Kuiken

Naar boven