34 453 Wijziging van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en de versterking van de positie van de bouwconsument (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen)

Y BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2021

In het mondeling overleg met de Minister van BZK over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) van heden, 9 november 2021 heeft de heer Crone de volgende vraag gesteld:

Kunnen gemeenten de bouwmelding (waarvan de risicobeoordeling en het borgingsplan een onderdeel zijn) preventief en inhoudelijk beoordelen, of vindt hierop enkel een procedurele toets plaats?

Hieronder zal ik, conform mijn toezegging in het mondeling overleg, deze vraag beantwoorden.

Bevoegdheden gemeenten bij meldingen

Zoals bij alle meldingen betreffen de bouw- en gereedmelding onder de Wkb een eenzijdige informatiestroom, waarin de initiatiefnemer het bevoegd gezag informeert over zijn voorgenomen en gerealiseerde activiteiten. Bij een melding heeft het bevoegd gezag de taak om deze te controleren op volledigheid. Als een melding niet volledig is, of niet voldoet aan de gestelde eisen, is er in juridische zin geen melding gedaan. De bouw mag dan niet aanvangen. Uiteraard kan het bevoegd gezag de initiatiefnemer hiervan op de hoogte stellen zodat deze de melding volledig kan maken. Een volledige melding bevat de benodigde documenten conform de indieningsvereisten. Het bevoegd gezag heeft geen bevoegdheid om een melding inhoudelijk goed of af te keuren.

De gemeente kan de informatie die ontvangen is bij de bouwmelding, gebruiken om het toezicht tijdens de bouw en de handhavingsstrategie in te vullen. Daarbij kan de gemeente, zoals geregeld in de Wkb, ook extra informatie opvragen. Het betreft hier geen bevoegdheid voor het goed- dan wel afkeuren van het werk van de kwaliteitsborger.

Bij de gereedmelding vindt eveneens een controle op volledigheid plaats. De controle op het bouwwerk zelf heeft plaatsgevonden door de kwaliteitsborger, die hierover een verklaring afgeeft waardoor de gemeente een gerechtvaardigd vertrouwen mag hebben dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische regels. Na de gereedmelding wordt het bouwwerk onderdeel van de bestaande bouw. De gemeente heeft ook hier de bevoegdheid om, gelijk aan de huidige situatie, zo nodig handhavend op te treden.

Bevoegdheden gemeenten bij handhaving

De gemeente is en blijft het bevoegd gezag. Op basis van de inhoudelijke beoordeling van de stukken, signalen van derden, een melding van de kwaliteitsborger of eigen waarnemingen kan de gemeente, indien nodig, handhavend optreden. Ze kan hierbij gebruik maken van haar generieke handhavingsinstrumenten, zoals het betreden van de bouwplaats, medewerking en informatie vorderen van alle partijen en zo nodig het werk onderbreken om zelf onderzoek te doen.

Er is dus geen tegenstrijdigheid. Bij de bouwmelding en gereedmelding vindt een procedurele controle op volledigheid plaats die aanleiding kan zijn om de melding als niet gedaan te beschouwen. Tegelijkertijd kan een inhoudelijke beoordeling van de ingediende stukken door het bevoegd gezag aanleiding zijn tot het opvragen van extra informatie, het uitoefenen van toezicht op de bouwplaats en het inzetten van handhaving.

Ik vertrouw erop dat ik u met de bovenstaande uitleg voldoende geïnformeerd heb.

Zoals ik vanochtend in het overleg heb toegelicht, hoop ik dat de voorhang van de AMvB kan worden afgerond en de advisering door de Raad van State in gang gezet kan worden. Dit is belangrijk voor het vervolg, in het bijzonder de tijdige instelling van de Toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw. Ook de gemeenten hebben aangegeven dat het belangrijk is dat de wet- en regelgeving een half jaar voor inwerkingtreding helder zijn. Zij hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de voorgestelde AMvB, de regeling en de toelichting die de Minister de Kamer heeft gegeven.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven