34 435 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het voortzetten van het streefcijfer voor een evenwichtige verdeling van de zetels van het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Algemeen

Het kabinet onderschrijft het belang van meer diversiteit aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Het is voor het kabinet een belangrijk doel om de doorgroeikansen van vrouwen te verbeteren door de weg naar de top zo goed mogelijk te faciliteren en potentiële belemmeringen, waar mogelijk, te verminderen. In het Nederlandse beleid wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven in het realiseren van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in topfuncties.

Sinds 1 januari 2013 is in het Burgerlijk Wetboek een streefcijfer voor een evenwichtige verdeling van zetels van het bestuur en de raad van commissarissen opgenomen. De voorschriften over het streefcijfer zijn opgenomen in de Wet bestuur en toezicht (Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen, Stb. 2011, 275) en vinden hun oorsprong in een amendement van de Tweede Kamer (amendement van de leden Kalma, Van Vroonhoven-Kok en Weekers, Kamerstukken II 2009/2010, 31 763, nr. 14).

De zetels in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze vennootschappen (NV’s) en grote besloten vennootschappen (BV’s) zijn evenwichtig verdeeld indien ten minste 30% van de zetels door vrouwen en ten minste 30% van de zetels door mannen wordt bezet. Wanneer de zetels niet evenwichtig zijn verdeeld, licht de onderneming dit in het bestuursverslag toe. Op basis van een horizonbepaling in de Wet bestuur en toezicht zijn deze regels per 1 januari 2016 vervallen. Het wetsvoorstel regelt dat het streefcijfer opnieuw wordt ingevoerd voor de periode tot 1 januari 2020. Het wettelijk streefcijfer vervalt op 1 januari 2020. Het voornemen tot verlenging van het streefcijfer is aangekondigd in de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 november 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 30 420, nr. 227). Vanwege de beleidsmatige verantwoordelijkheid is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap medeondertekenaar van het wetsvoorstel.

In de brief van 16 november 2015 is ingegaan op de resultaten van de Bedrijvenmonitor 2012–20151 zoals gepresenteerd door de Commissie Monitoring Talent naar de Top, die door de overheid is ingesteld. De bedrijvenmonitor richt zich op de 4.900 NV’s en BV’s waarvoor het wettelijk streefcijfer geldt. De bedrijvenmonitor betreft een grote steekproef uit al deze vennootschappen die aan het wettelijk streefcijfer moeten voldoen. Daarnaast is de top 200 grootste bedrijven, waaronder de beursgenoteerde bedrijven waarvoor het wettelijk streefcijfer geldt, in zijn geheel geselecteerd voor deelname aan het onderzoek. Uiteen is gezet hoe ver de bedrijven gevorderd zijn met het realiseren van een evenwichtige verdeling van de zetels in het bestuur en de raad van commissarissen. Uit de monitor blijkt dat er sprake is van een lichte groei in de man/vrouw-verhouding ten opzichte van de situatie in 2012. Sinds de invoering van het wettelijk streefcijfer is het aandeel vrouwen in het bestuur gestegen van 7,4% naar 9,6% eind 2014. In de raad van commissarissen is het aandeel vrouwelijke commissarissen toegenomen van 9,8% naar 11,2%. Het aantal bedrijven dat het streefcijfer van ten minste 30% m/v heeft gerealiseerd is toegenomen van 9,3% naar 14,2% voor het bestuur en van 14,7 naar 17,8% voor de raad van commissarissen. De stijging van het aandeel vrouwelijke bestuurders en commissarissen wordt gerealiseerd door een klein aantal voortrekkers. De toename in het bestuur wordt gerealiseerd door 4,8% en de toename in de raad van commissarissen door 8,1% van de ondernemingen. Eind 2014 heeft ruim driekwart van de besturen en bijna twee derde van de raden van commissarissen nog geen vrouwelijke leden. De bedrijvenmonitor laat ook zien dat onvoldoende wordt voldaan aan de verplichting om in het bestuursverslag uit te leggen waarom het streefcijfer niet is bereikt en op welke wijze men heeft getracht om het streefcijfer wel te realiseren.

Het onderzoek van de Commissie Monitoring toont verder aan dat het aantal bedrijven in de top 200 met een evenwichtige verdeling van de zetels in het bestuur en de raad van commissarissen in de eerste helft van 2015 is toegenomen. Het percentage evenwichtig samengestelde besturen steeg van 8,3% in 2014 naar 11,7% in augustus 2015. In de raden van commissarissen heeft 30% in 2015 een evenwichtige samenstelling ten opzichte van 22% eind 2014. De door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met VNO-NCW ontwikkelde aanpak «Vrouwen naar de Top» lijkt effect te sorteren.

Hoewel er vooruitgang is geboekt, doen deze cijfers geen recht aan het potentieel aan vrouwelijk talent. Zonder een activerende benadering duurt de toename van het aantal vrouwen nog te lang en blijft veel talent onderbenut. Daarom wordt, in overeenstemming met de aanbeveling van de commissie Monitoring Talent naar de Top, voorgesteld om het wettelijk streefcijfer met vier jaar te verlengen. Begin 2017 zal worden bezien of ondernemingen op de goede koers zitten, waarna in 2019 de balans kan worden opgemaakt. De aanbeveling van de commissie Monitoring die ziet op het verbreden van het streefcijfer naar alle organisaties in de overheid en (semi-)publieke sector, wordt betrokken bij de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht in 2016. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal bedrijven actief aanspreken op de naleving van de wettelijke bepalingen over het streefcijfer waarbij behalve werkgevers ook accountants op hun verantwoordelijkheden zullen worden aangesproken. Mocht de naleving niet verbeteren dan zal in het kader van de evaluatie van de Wet bestuur en toezicht in 2016 worden bezien of sanctionering ingeval van niet-naleving aangewezen is.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in voorbereiding is een wettelijke regeling ter uitvoering van de Europese richtlijn 2014/95/EU wat betreft het diversiteitsbeleid van grote beursvennootschappen (vgl. het ontwerpbesluit bekendmaking diversiteitsbeleid op www.internetconsultatie.nl). Grote beursvennootschappen dienen voortaan in de verklaring inzake corporate governance ook een beschrijving te geven van het diversiteitsbeleid dat zij voeren met betrekking tot het bestuur en de raad van commissarissen, de doelstellingen van dit beleid, de wijze van tenuitvoerlegging en de resultaten in de verslagperiode. Het diversiteitsbeleid kan betrekking hebben op leeftijd, geslacht en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring. Wanneer de beursvennootschap geen diversiteitsbeleid heeft, moet zij in de verklaring uiteen zetten waarom dit het geval is. Grote beursvennootschappen vallen ook onder het toepassingsbereik van dit wetsvoorstel. De bepalingen omtrent het wettelijk streefcijfer kunnen worden gezien als een nadere invulling van het diversiteitsbeleid in zoverre dit betrekking heeft op geslacht. De richtlijn dient op 6 december 2016 in nationale regelgeving te zijn omgezet.

Lasten voor het bedrijfsleven

Met dit wetsvoorstel wordt bestaande regelgeving voortgezet. Dat geldt dus ook voor de lasten verbonden aan de regelgeving. De regeling heeft betrekking op 4.900 vennootschappen. De lasten die samenhangen met het voortzetten van het wettelijk streefcijfer zijn gelegen in de uitleg die een NV of BV in het bestuursverslag moet geven indien het streefcijfer niet wordt gehaald. De voorschriften hieromtrent zijn ongewijzigd. De onderneming moet motiveren waarom de zetels niet evenwichtig zijn verdeeld, op welke wijze zij heeft getracht tot een evenwichtige verdeling te komen en op welke wijze zij beoogt in de toekomst een evenwichtige verdeling van zetels te realiseren. De kosten die hiermee samenhangen worden geschat op gemiddeld € 800 per onderneming. Voor deze schatting is gekeken naar de kostenberekening bij de uitvoering van de hierboven genoemde Europese richtlijn 2014/95/EU wat betreft de bekendmaking van het diversiteitsbeleid. De Europese Commissie schatte de kosten in dat kader op € 600 tot € 1.000 per jaar per onderneming. Wanneer een onderneming aan het streefcijfer voldoet, bestaat er geen verplichting om te rapporteren. Als de komende jaren steeds meer ondernemingen aan het streefcijfer gaan voldoen, zullen de lasten die gepaard gaan met de rapportageplicht verder dalen.

Artikelsgewijs

Artikel I en III

Door middel van artikel I, onderdelen A, B en C worden de artikelen 166, 276 en 391 lid 7 weer aan boek 2 BW toegevoegd. De voorschriften zijn inhoudelijk ongewijzigd. Toevoeging is nodig omdat deze artikelen per 1 januari 2016 zijn vervallen. Zij zullen zo spoedig mogelijk na de totstandkoming van de wet bij koninklijk besluit weer in werking treden. Deze spoedige voortzetting van het streefcijfer kan tot gevolg hebben dat wordt afgeweken van de vaste verander momenten van inwerkingtreding van wetgeving (1 januari en 1 juli). Bedrijven zijn al enkele jaren actief aan de slag met het streefcijfer en zijn daar tot eind 2015 toe verplicht. Ik verwacht daarom dat ondernemingen in de tussentijd zullen handelen in overeenstemming met het in de brief van 16 november 2015 uitgesproken voornemen om het wettelijk streefcijfer te verlengen.

Artikel II en III

In artikel II is een horizonbepaling opgenomen. Dit artikel regelt dat de bepalingen over het streefcijfer vervallen. Op grond van artikel III gebeurt dat per 1 januari 2020.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Topvrouwen in de wachtkamer, Bedrijvenmonitor 2012–2015. De Bedrijvenmonitor 2012–2015 is door de commissie Monitoring Talent naar de Top uitgebracht in samenwerking met VanDoorneHuiskes en partners.

Naar boven