34 430 Staatscommissie Parlementair Stelsel

B/ nr. 3 BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE EERSTE EN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken

Den Haag, 14 juli 2016

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer in oktober 2014 is door de toenmalige fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer de gedachte geopperd een staatscommissie in te stellen die het functioneren van het parlementaire stelsel onderzoekt. U zegde tijdens het debat toe steun te verlenen aan de totstandkoming van een staatscommissie die zal kijken naar een staatsrechtelijke herbezinning, indien de meerderheid van de Kamer dat zou wensen (Handelingen I 2015/16, nr. 4, item 6, blz. 16)

In vervolg daarop heeft in de Eerste Kamer – buiten betrokkenheid van de regering – een debat plaatsgehad (Handelingen I 2015/16, nr. 16, items 4 en 50) dat heeft geleid tot aanvaarding van een motie waarin de wenselijkheid van het instellen van een staatscommissie is uitgesproken (Kamerstuk 34 300, Q). Vervolgens is er overleg geweest tussen beide Kamers der Staten-Generaal. Ook in de Tweede Kamer is er thans steun voor het instellen van een staatscommissie (Handelingen II 2015/16, nr. 106, Stemming over brief Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel (Kamerstuk 34 430, nr. 2). Beide Kamers hebben overwogen dat:

  • de Nederlandse burger meer betrokkenheid bij beleid en politiek ambieert, volgens onder meer onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau;

  • de Europese besluitvorming voor de parlementaire taak en de vormgeving daarvan voor beide Kamers van de Staten Generaal toenemende betekenis heeft;

  • veel taken de afgelopen jaren zijn gedecentraliseerd naar andere overheden;

  • de electorale volatiliteit sterk is toegenomen;

  • digitalisering en social media onmiskenbaar invloed hebben op het karakter van de representatieve democratie en het functioneren van het parlementaire stelsel.

In het licht van deze overwegingen zijn de Kamers tot het oordeel gekomen dat bezinning over verkiezing, taken, positie en functioneren van het parlementair stelsel en de parlementaire democratie gewenst is.

Met deze brief verzoeken beide Kamers de regering derhalve over te gaan tot het instellen van een staatscommissie die een antwoord zou moeten geven op de vraag of het parlementair stelsel, gelet op genoemde overwegingen, voldoende toekomstbestendig is en die zo nodig voorstellen doet voor aanpassingen.

De Kamers spreken tevens de wens uit dat deze staatscommissie kan worden begeleid door een uit beide Kamers samengestelde begeleidingsgroep, onder waarborging van de onafhankelijkheid van de staatscommissie.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

Naar boven