34 426 Regels inzake het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk (Comptabiliteitswet 2016)

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1.1 Begrippen

agentschap: een baten-lastenagentschap of een verplichtingen-kasagentschap;

Auditdienst Rijk: het dienstonderdeel van het Ministerie van Financiën dat belast is met de uitoefening van de auditfunctie bij het Rijk;

baten-lastenagentschap: een dienstonderdeel van een ministerie, dat op grond van artikel 2.20, eerste lid, als baten-lastenagentschap is aangewezen;

baten-lastenstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van het verbruik van goederen en diensten (lasten) in dat jaar, respectievelijk de geldswaarden van de rechten op ontvangsten (baten), die in dat jaar ontstaan;

bedrijfsvoering: het inzetten van personeel en materieel ter ondersteuning van het beleid of de taak;

begrotingsbeheer: het sturen en beheersen van het begrotingsproces, waaronder de

begrotingsuitvoering en de zorg voor het ramen van de ontvangsten en de uitgaven;

begrotingsreserve: een geoormerkte, meerjarige budgettaire voorziening die wordt aangehouden op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën;

begrotingsstelsel: het baten-lastenstelsel, het kasstelsel of het verplichtingen-kasstelsel;

boeken binnen begrotingsverband: het boeken van de geldswaarden van handelingen die betrekking hebben op het financieel beheer op een rekening in de financiële administratie, waarvan het saldo wordt opgenomen in een begrotingsartikel in een begrotingsstaat;

boeken buiten begrotingsverband: het boeken van de geldswaarden van handelingen die betrekking hebben op het financieel beheer op een rekening in de financiële administratie, waarvan het saldo niet wordt opgenomen in een begrotingsartikel in een begrotingsstaat;

budgetdisciplinesector: een onderdeel van de collectieve sector dat budgettair afzonderlijk wordt onderscheiden;

college: de Staten-Generaal, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kabinet van de Koning, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao, het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten, de Kiesraad en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

dienstonderdeel: een organisatieonderdeel van een ministerie of een college;

financieel beheer: het sturen en beheersen van de financiële aspecten van het beleid en de bedrijfsvoering, waaronder de zorg voor:

a. het aangaan van financiële verplichtingen;

b. het heffen van belastingen en het opleggen van andere heffingen;

c. het in rekening brengen van kosten;

d. het beheer van de financiële bezittingen en schulden;

e. het kasbeheer;

financiële begrotingsinformatie: de in een begroting opgenomen informatie over de financiële aspecten van het voorgenomen beleid en de voorgenomen bedrijfsvoering;

financiële verantwoordingsinformatie: de in een jaarverslag opgenomen informatie over de financiële aspecten van het gevoerde beleid en de gevoerde bedrijfsvoering;

financiële verplichting: de voorwaardelijke of onvoorwaardelijke verplichting tot het in de toekomst doen van een kasbetaling aan een derde of aan een ander dienstonderdeel;

kasreserve: een niet-geoormerkte, meerjarige budgettaire reserve die wordt aangehouden op een rekening-courant bij het Ministerie van Financiën;

kasstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de kasuitgaven en de kasontvangsten in dat jaar;

materieelbeheer: de zorg voor het onderhoud en de instandhouding van roerende en onroerende zaken vanaf het moment van inbeheer- of ingebruikneming tot aan het moment van afstoting;

materiële bedrijfsvoering: de materiële aspecten van het beleid en de bedrijfsvoering, toegespitst op:

a. het verwerven van materieel;

b. het materieelbeheer;

c. het afstoten van materieel;

niet-financiële verantwoordingsinformatie: de in een jaarverslag opgenomen informatie over de niet-financiële aspecten van het gevoerde beleid en de gevoerde bedrijfsvoering;

rechtspersoon met een wettelijke taak: een rechtspersoon die een bij of krachtens een wet geregelde taak uitvoert en die daartoe geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd uit de opbrengst van een bij of krachtens een wet ingestelde heffing, met uitzondering van de gemeenten, provincies, waterschappen, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, openbare lichamen voor beroep en bedrijf en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen uitgezonderd de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen;

saldibalans: het overzicht van de saldi van de financiële activa en passiva zoals deze op een bepaalde datum uit de financiële administratie blijken;

schatkist van het Rijk: de departementale kassen en de centrale kassen van het Rijk tezamen;

schatkistbankieren: het aanhouden van liquide middelen op een bankrekening van de schatkist van het Rijk;

slotverschil: het verschil op het niveau van een begrotingsartikel dat na afloop van een begrotingsjaar wordt vastgesteld tussen de realisatie van de uitgaven, onderscheidenlijk de ontvangsten, en de raming van de uitgaven, onderscheidenlijk de ontvangsten, in de wet tot vaststelling van de begrotingsstaten, bedoeld in artikel 2.23, en de wijzigingen die daarin zijn aangebracht door middel van de wetten tot wijziging van de begrotingsstaten, bedoeld in artikel 2.26;

transactiestelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van de economische transacties die in dat jaar ontstaan;

verplichtingen-kasagentschap: een dienstonderdeel van een ministerie, dat op grond van artikel 2.20, eerste lid, als verplichtingen-kasagentschap is aangewezen;

verplichtingen-kasstelsel: de combinatie van het verplichtingenstelsel en het kasstelsel waarin de kasuitgaven en de financiële verplichtingen geïntegreerd worden geadministreerd;

verplichtingenstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van de in dat jaar aangegane of ontstane financiële verplichtingen die tot kasuitgaven leiden of kunnen leiden.

B

Artikel 2.10, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. de uitgaven en ontvangsten die voortvloeien uit het betalingsverkeer met een centrale kas van het Rijk;

C

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

1. Een begrotingsfonds kan worden ingesteld ten behoeve van het afzonderlijk beheren van ontvangsten en uitgaven van het Rijk die voor een specifiek doel bestemd zijn.

D

Artikel 2.12 komt te luiden:

Artikel 2.12 Programmabegrotingen

1. Een programmabegroting kan ten behoeve van een Minister die niet belast is met de leiding van een ministerie worden ingesteld, indien het wenselijk is bepaalde ontvangsten en uitgaven van een ministerie afgezonderd van een departementale begroting te beheren.

2. Het instellen van een programmabegroting geschiedt bij een wet tot vaststelling van de begrotingsstaten.

3. De wet tot instelling van een programmabegroting bepaalt wie van Onze Ministers belast is met het beheer van die begroting.

E

In artikel 2.13, tweede lid, onderdeel c, vervalt «individueel».

F

In artikel 2.21, tweede lid, wordt «De toelichting bij een begrotingsartikel» vervangen door: De toelichting van het begrotingsartikel.

G

Artikel 2.23, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de budgettaire beschouwingen over het voorgenomen beleid voor de collectieve sector;

H

In artikel 2.31, derde lid wordt «komt uit op nihil» vervangen door: is nihil.

I

In artikel 2.33, eerste lid, aanhef wordt «boekhouding» vervangen door: financiële administratie.

J

Artikel 2.36 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «19 april» vervangen door: 31 maart.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. Onze Minister van Financiën biedt de door de Algemene Rekenkamer onderzochte jaarverslagen op de derde woensdag van mei volgend op het jaar waarop de jaarverslagen betrekking hebben aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan, tenzij deze datum valt in een periode wanneer de Tweede Kamer der Staten-Generaal met reces is of wanneer een nationale feestdag is. In dat geval biedt Onze Minister van Financiën de jaarverslagen, na overleg met de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de president van de Algemene Rekenkamer, uiterlijk op 1 juni van hetzelfde jaar aan.

K

Artikel 2.37 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «1 mei» vervangen door: 21 april.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. Onze Minister van Financiën biedt het door de Algemene Rekenkamer onderzochte Financieel jaarverslag van het Rijk op de derde woensdag van mei volgend op het jaar waarop het begrotingsjaar betrekking heeft aan de Staten-Generaal aan, tenzij deze datum valt in een periode wanneer de Tweede Kamer der Staten-Generaal met reces is of wanneer een nationale feestdag is. In dat geval biedt Onze Minister van Financiën het Financieel jaarverslag van het Rijk, na overleg met de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de president van de Algemene Rekenkamer, uiterlijk op 1 juni van hetzelfde jaar aan.

L

Artikel 2.38, eerste lid, komt te luiden:

1. Wij dienen op de derde woensdag van mei volgend op het jaar waarop de begrotingsstaten betrekking hebben de voorstellen van wet tot vaststelling van de slotverschillen bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in, tenzij deze datum valt in een periode wanneer de Tweede Kamer der Staten-Generaal met reces is of wanneer een nationale feestdag is. In dat geval dienen Wij de voorstellen van wet, na overleg met de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de president van de Algemene Rekenkamer, uiterlijk op 1 juni van hetzelfde jaar in.

M

Artikel 3.1, onderdeel a, komt te luiden:

a. de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid die worden nagestreefd;

N

Artikel 3.6, onderdeel b, komt te luiden:

b. de regels voor het inrichten van de rijksbegroting, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, aanhef en onderdeel a.

O

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de regels voor het inrichten van de jaarverslagen, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, aanhef en onder a.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. De financiële verantwoordingsinformatie in de rijksrekening en de rijkssaldibalans van het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.34, tweede en vierde lid, sluit aan op de financiële verantwoordingsinformatie in de verantwoordingsstaten en de saldibalansen van de jaarverslagen, bedoeld in artikel 2.30.

P

Artikel 3.10 komt te luiden:

Artikel 3.10 Normen voor het rapporteren over de rechtmatigheid

Onze Minister van Financiën stelt regels met betrekking tot de normen die gelden voor het rapporteren van fouten en onzekerheden in de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 2.30.

Q

Artikel 4.1, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van die bedrijfsvoering;

R

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «zijn jaarverslag» vervangen door: het jaarverslag, bedoeld in artikel 2.30.

b. In het tweede lid wordt «een organisatie» vervangen door: een organisatie die niet tot het Rijk behoort.

S

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid door een komma, wordt toegevoegd: elk met betrekking tot de uitvoering van de taak waarvoor het verantwoordelijk is.

b. In het derde lid wordt «een geldlening» vervangen door: een overeenkomst tot het aangaan van een geldlening.

T

In artikel 4.7, derde lid, onderdeel d, wordt «strijdig» vervangen door: in strijd.

U

Artikel 4.10, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder subsidieregeling verstaan een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling op grond waarvan voor de in die regeling bedoelde activiteiten op aanvraag en met inachtneming van de in die regeling opgenomen voorschriften een subsidie wordt verstrekt, waarop titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en waarvan de verstrekking als een subsidie is aangemerkt in de begroting, bedoeld in artikel 2.1.

2. Een subsidieregeling bevat een tijdstip waarop de regeling vervalt. Dit tijdstip valt niet later dan vijf jaren na de inwerkingtreding van de regeling. Een subsidieregeling die bij de inwerkingtreding van deze wet geen tijdstip kent waarop de regeling vervalt, wordt voor zover het een wet betreft binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet van een dergelijk tijdstip voorzien.

V

In artikel 4.17, vijfde lid, wordt «de dechargeverlening» vervangen door: de dechargeverlening, bedoeld in artikel 2.39.

W

Artikel 4.19, derde lid, komt te luiden:

3. Onze Minister van Financiën is mede belast met het beheer van de leningen en garanties die door Onze Ministers aan een derde zijn verstrekt met uitzondering van de leningen en garanties die bij of krachtens de wet zijn bepaald.

X

Artikel 4.20 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. de voorstellen, voornemens en toezeggingen, bedoeld in artikel 3.1, aanhef, en het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid en de bedrijfsvoering;

b. Het derde lid komt te luiden:

3. De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, en het tweede lid, onderdeel f, worden niet vastgesteld, dan nadat daarover op hoofdlijnen overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gevoerd.

Y

In artikel 6.3, tweede lid, wordt de zinsnede «daar naar het oordeel van Onze Minister die het aangaat aanleiding toe geeft» vervangen door: naar het oordeel van Onze Minister die het aangaat daartoe aanleiding geeft.

Z

Artikel 6.3, negende lid, komt te luiden:

9. Onverminderd het elders bij of krachtens de wet bepaalde, stelt Onze Minister die het aangaat, in afwijking van het tweede lid, geen onderzoek in ten aanzien van provincies, gemeenten, waterschappen, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, openbare lichamen voor beroep en bedrijf en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen met uitzondering van de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen, voor zover zij een bijdrage als bedoeld in artikel 6.1, aanhef en onderdeel a, hebben ontvangen.

AA

Artikel 7.34, tiende lid, komt te luiden:

10. Dit artikel is niet van toepassing op provincies, gemeenten, waterschappen, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, openbare lichamen voor beroep en bedrijf, financiële ondernemingen en elektronischgeldinstellingen, bedoeld in de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES, en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen met uitzondering van de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen.

BB

Artikel 7.36 komt te luiden:

Artikel 7.36 Bevoegdheden onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Ten aanzien van een onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting als bedoeld in artikel 7.28, is artikel 7.34, eerste tot en met negende lid, van overeenkomstige toepassing.

CC

Artikel 7.40, derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. de financiële administratie voor zover het de begrotingsadministratie betreft, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, aanhef en onderdeel e.

DD

Artikel 9.3, onderdeel B, komt te luiden:

B

In artikel 95d vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

EE

Artikel 9.19 komt te luiden:

Artikel 9.19 Wijziging Wet marktordening gezondheidszorg

Artikel 67, derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg komt te luiden:

3. Het eerste lid laat onverlet de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer ingevolge artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016. De Algemene Rekenkamer is bij het doen van mededelingen, bedoeld in de artikelen 7.30, 7.34, negende lid, en 7.39 van de Comptabiliteitswet 2016 verplicht tot geheimhouding, voor zover het betreft gegevens en inlichtingen die haar ingevolge de eerste volzin bekend zijn geworden.

FF

In artikel 9.20, onderdeel B, wordt «de Ministers» vervangen door: de ministers.

GG

In artikel 9.26, onderdeel C, wordt «een andere Minister» vervangen door: een andere minister.

HH

Artikel 10.4 komt te luiden:

Artikel 10.4 Samenloop

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 januari 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen (Kamerstukken 33 861) tot wet is of wordt verheven en artikel V van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt artikel 7.5, tweede lid, van deze wet als volgt gewijzigd:

a. In de tweede volzin wordt «46c, eerste lid, onder b, tweede en derde lid» vervangen door: 46c, onder b en c, 46ca, eerste lid, onder b en c, tweede en derde lid.

b. In onderdeel a wordt «schriftelijke waarschuwing» vervangen door: schriftelijke berisping.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 januari 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen (Kamerstukken 33 861) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel V van die wet en wordt artikel 7.5, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 als volgt gewijzigd:

a. In de tweede volzin wordt «46c, eerste lid, onder b, tweede en derde lid» vervangen door: 46c, onder b en c, 46ca, eerste lid, onder b en c, tweede en derde lid.

b. In onderdeel a wordt «schriftelijke waarschuwing» vervangen door: schriftelijke berisping.

II

In deze wet wordt in hoofdstuk 10 na artikel 10.4 een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 2a: Geografische toepasselijkheid

Artikel 10.4a: Toepasselijkheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De bevoegdheden waarin deze wet voorziet, kunnen mede worden uitgeoefend in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging beoogt in de eerste plaats een aantal redactionele verduidelijkingen en verbeteringen aan te brengen in het voorstel van wet voor de Comptabiliteitswet 2016. Ten tweede strekt deze nota van wijziging ertoe om de derde woensdag van mei – net als onder de huidige Comptabiliteitswet 2001 – als uitgangspunt te nemen voor de jaarlijkse Verantwoordingsdag. Als gevolg hiervan zijn ook de data aangepast waarop de jaarverslagen en het Financieel jaarverslag van het Rijk voor onderzoek aan de Algemene Rekenkamer worden gestuurd.

Verder bevat deze nota van wijziging een aantal andere inhoudelijke wijzigingen. Zoals de aanpassing van artikel 4.20, derde lid, waarmee de betrokkenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt voorgeschreven voor regels over het evalueren van het beleid en de bedrijfsvoering. Een ander voorbeeld is de aanpassing van artikel 3.1, onderdeel a, dat bepaalt dat elk voorstel, voornemen of toezegging in de toelichting ingaat op de doeltreffendheid en de doelmatigheid die daarmee worden nagestreefd. In aansluiting hierop wordt in artikel 4.20, tweede lid, onderdeel f, geregeld dat de Minister van Financiën ook regels kan stellen over de voorstellen, voornemens en toezeggingen, bedoeld in de aanhef van artikel 3.1.

Tot slot is de geografische toepasselijkheid van het wetsvoorstel verduidelijkt. Hierdoor is een artikel toegevoegd (10.4a) waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de bevoegdheden waarin het wetsvoorstel voorziet, ook in de openbare lichamen lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen worden uitgeoefend. Als gevolg van deze aanpassing is ook het begrip rechtspersoon met een wettelijke taak gewijzigd, evenals de artikelen 6.3, negende lid, en 7.34, tiende lid.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel A

Met dit onderdeel zijn de begrippen in alfabetische volgorde gezet. Daarnaast is in de definitie van begrotingsbeheer expliciet tot uitdrukking gebracht dat de begrotingsuitvoering een onderdeel van het begrotingsbeheer is. Verder is als gevolg van de onderdelen Z, AA en FF aan het begrip rechtspersoon met een wettelijke taak toegevoegd dat de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet aan te merken zijn als een rechtspersoon met een wettelijke taak.

Onderdeel B

Met de voorgestelde wijziging van artikel 2.10 wordt in onderdeel f tot uitdrukking gebracht dat het gaat om het betalingsverkeer met een centrale kas van het Rijk.

Onderdeel C

De voorgestelde formulering van artikel 2.11, eerste lid, sluit beter aan op artikel 9 van de huidige Comptabiliteitswet 2001.

Onderdeel D

Dit onderdeel verbetert de leesbaarheid van artikel 2.12 door een bepaalde zinsnede uit het voormalige eerste lid in een nieuw tweede lid te regelen.

Onderdelen E tot en met I, N tot en met P, R tot en met T en V, W, Y en BB tot en met GG

Met deze onderdelen zijn redactionele verduidelijkingen en verbeteringen aangebracht, waaronder het aanbrengen van de juiste verwijzingen naar de betreffende artikelen of artikelleden.

Onderdelen J tot en met L

Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht, wordt met deze onderdelen de derde woensdag van mei, net als in artikel 63 van de huidige Comptabiliteitswet 2001 als uitgangspunt genomen voor de jaarlijkse Verantwoordingsdag. Daarbij is uitdrukkelijk de mogelijkheid gecreëerd om van deze datum af te wijken, indien dat wegens uitzonderlijke omstandigheden nodig is. Er is sprake van zo’n omstandigheid wanneer de derde woensdag van mei in een periode valt wanneer de Tweede Kamer der Staten-Generaal met reces is of wanneer deze datum vlak vóór of na een nationale feestdag valt.

Nu Verantwoordingsdag hiermee in beginsel is gesteld op de derde woensdag van mei zijn de data waarop de jaarverslagen en het Financieel jaarverslag van het Rijk aan de Algemene Rekenkamer wordt aangeboden, genoemd in de artikelen 2.36 en 2.37, hierop aangepast.

Onderdeel M

In de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht dat het van belang is om bij elk (beleids)voorstel van te voren inzicht te hebben in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Naar aanleiding hiervan wordt artikel 3.1, onderdeel a, gewijzigd waardoor elke toelichting van een beleidsvoorstel tevens dient in te gaan op de doeltreffendheid en doelmatigheid die met het beleid worden nagestreefd.

Onderdeel Q

Met dit onderdeel wordt de formulering van het tweede lid, onderdeel b, gelijk gesteld met de formulering van het eerste lid, onderdeel c.

Onderdeel U

In navolging van de toelichting van artikel 4.10, eerste lid, wordt met deze aanpassing ook expliciet in het eerste lid tot uitdrukking gebracht dat kaderwetten en andere regelingen die uitsluitend voorschriften van procedurele aard bevatten op basis van dat artikel geen vervaldatum hoeven te bevatten. Daarnaast wordt met deze aanpassing een koppeling gelegd tussen de subsidieregeling en het feit dat de daarop gebaseerde subsidieverstrekkingen in de begroting worden genoemd.

Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht, geldt voor subsidieregelingen die als wet zijn vormgegeven en die geen tijdstip bevatten waarop die subsidieregeling vervalt een overgangstermijn van twee jaar om dergelijke subsidieregelingen van een vervaldatum te voorzien. Met dit onderdeel wordt het tweede lid met dit overgangsrecht uitgebreid.

Onderdeel X

Naast redactionele verbeteringen bevat dit onderdeel zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is toegelicht het voorschrift dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal vooraf wordt betrokken bij de totstandkoming van de regels over het evalueren van het beleid en de bedrijfsvoering. Daarnaast is in artikel 4.20, tweede lid, onderdeel f, toegevoegd dat de Minister van Financiën ook regels kan stellen over (beleids)voorstellen, voornemens en toezeggingen als bedoeld in artikel 3.1, aanhef.

Onderdelen Z, AA en II

In navolging van de huidige Comptabiliteitswet 2001 regelt het onderhavige wetsvoorstel niet uitdrukkelijk dat de Comptabiliteitswet mede van toepassing is op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit laat onverlet dat het van belang is dat de bevoegdheden waarin het onderhavige wetsvoorstel voorziet, ook in deze openbare lichamen kunnen worden uitgeoefend. Met deze onderdelen zijn de betreffende bepalingen hierop aangepast.

Onderdeel HH

Het gewijzigde artikel 10.4 regelt de samenloop van bepalingen uit twee aanhangige wetsvoorstellen. Meer specifiek gaat het om de samenloop van artikel 7.5, tweede lid, van deze wet en artikel V van het voorstel tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen (Kamerstukken 33 861). Het eerste artikellid gaat uit van latere inwerkingtreding van deze wet en het tweede artikellid van eerdere inwerkingtreding daarvan.

De Minister van Financiën, J.V.R.A. Dijsselbloem

Naar boven