34 397 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met een kentekenplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en daardoor voortbewogen aanhangwagens alsmede het niet meer toelaten tot het verkeer van nieuwe motorrijtuigen met beperkte snelheid

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2016

Tijdens het debat over de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met een kentekenplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers (LBT’s) (Kamerstuk 34 397) van 7 december jongstleden heeft uw Kamer mij gevraagd schriftelijk in te gaan op de kosten die zijn gemoeid met het ontwikkelen van een systeem voor het registreren en kentekenen van LBT’s (Handelingen II 2016/17, nr. 32, behandeling kentekenplicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers).

Nadat het wetsvoorstel ter uitvoering van de motie Kuiken (Kamerstuk 29 398, nr. 356, d.d. 13 februari 2013) aan uw Kamer is gestuurd (27 januari 2016) is de Dienst Wegverkeer (RDW) aan het werk gegaan om het systeem kentekening tijdig op te leveren; dit is inmiddels gereed. Dit was noodzakelijk in verband met de beoogde inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2017. Het systeem is in feite een uitbreiding van het huidige kentekenregister, waarin alle (gekentekende) voertuigen staan geregistreerd. Vanwege de samenloop tussen de wens van de Kamer en de Europese verplichting was het niet logisch en ook veel duurder om een aparte APK-registratie voor alleen landbouw- of bosbouwtrekkers met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u op te zetten.

De kosten voor het registratiesysteem bedragen circa € 4,4 miljoen. Dit is een gebruikelijk bedrag voor een dergelijk omvangrijk en complex project. Het systeem voldoet aan de bestaande RDW-systematiek voor goedkeuring, toelating, tenaamstelling, inschrijving, kentekening en uitschrijving. Ook zijn noodzakelijke koppelingen met andere systemen mogelijk gemaakt, zoals WAM, export, APK, recall etc. De kosten voor het systeem moeten worden terugverdiend middels het tarief van de RDW voor kentekening van deze voertuigen, conform de systematiek die voor ZBO’s geldt. Doordat de kosten over een groot aantal voertuigen zouden kunnen worden gespreid (naar schatting 580.000) is het mogelijk het zeer redelijke tarief van € 18,– te hanteren voor inschrijving en tenaamstelling van een LBT tijdens de conversieperiode.

Mocht uw Kamer het wetsvoorstel amenderen, waardoor alleen de landbouw- of bosbouwtrekkers met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u kentekenplichtig worden, zullen de kosten van de RDW over een kleiner aantal voertuigen (naar schatting 7.000) moeten worden verdeeld. Dit heeft een fors hoger tarief tot gevolg (in de orde van € 800,–). Bovendien zullen de decentrale wegbeheerders de gewenste snelheidsverhoging naar 40 km/u niet accepteren als alleen tractoren met een constructiesnelheid van meer van 40 km/u worden gekentekend, omdat alleen met behulp van het kenteken in het kentekenregister gecontroleerd en gehandhaafd kan worden of de voertuigen technisch geschikt zijn om 40 km/u te rijden. Kentekening biedt hiernaast voor de handhavende instanties een aanzienlijke verbetering voor de (geautomatiseerde) handhaving op snelheid, verzekeringsplicht en APK-plicht. Ook kan eenvoudig worden gecontroleerd of een ontheffing voor het gebruik van bepaalde wegen is afgegeven. Overbelading kan – bij staandehouding – effectiever worden gehandhaafd. Daarnaast biedt kentekening een belangrijk handvat voor de politie om diefstal van gestolen landbouwvoertuigen gemakkelijker op te sporen, omdat in het register alle gestolen gekentekende motorrijtuigen staan geregistreerd.

Tot slot wil ik opmerken dat als het wetsvoorstel zou worden verworpen er niet wordt voldaan aan de Europese APK-plicht met het risico op een infractieprocedure tot gevolg, de snelheidverhoging tot 40 km/u niet kan doorgaan net als de overige voordelen van de kentekening. Ik verzoek uw Kamer daarom in te stemmen met voorliggend wetsvoorstel dat op brede steun van de branche kan rekenen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven