34 373 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met het stellen van nadere huurmaatregelen tot verdere bevordering van de doorstroming op de huurmarkt (Wet doorstroming huurmarkt 2015)

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

Tijdens het debat d.d. 4 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 51, behandeling doorstroming huurmarkt) over het wetsvoorstel doorstroming huurmarkt 2015 (Kamerstuk 34 373) heeft de heer Madlener (PVV) mij de vraag gesteld of illegaal verblijf in dit land ook een reden is om een huurcontract te beëindigen. Ik heb tijdens het debat toegezegd deze vraag schriftelijk te zullen beantwoorden. Bij deze doe ik die toezegging gestand.

Het feit dat een huurder illegaal in Nederland verblijft, bijvoorbeeld omdat hij geen verblijfsvergunning heeft of nadat deze is ingetrokken, is geen wettelijke reden die de verhuurder kan aangrijpen om de huur te (laten) beëindigen. Artikel 201, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of in casu een woonruimte in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie. Hierbij is geen onderscheid toegestaan naar type huurder. Het feit dat een huurder eventueel zonder verblijfsvergunning in Nederland verblijft en een woonruimte huurt, doet hier niets aan af.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven